‘iK.i’

MIMI

KOBAYASHI

J A P A N S E  S C H O O N H E I D

Het bereiken van de locatie
kost enig klauterwerk maar dan bevinden
we ons in het heiligdom waar de uit Duitsland in Londen geïmporteerde elektro-constructeur en producer Holger Hiller een groot deel van zijn dagen en vooral zijn nachten doorbrengt. In de ruimte knipperen roodgloeiende leds ons van alle kanten toe en produceren sommige apparaten een soort futuristische soundtrack. De thee is echter van een degelijke Britse alledaagsheid, met melk voor Hiller en de eveneens
uit verre oorden afkomstige Mimi Izumi
Kobayashi
en volkomen plain voor mij.
door C. Cornell Evers OOR 10 maart 1990

Reden van het onderhoud is de zojuist door het Nederlandse label Megadisc uitgebrachte solo-langspeler van Mimi, ‘iK.i’ (niet goed te verklaren gevoel dat met sex heeft te maken) geheten, die is geproduceerd door Hiller.

De geschiedenis van de laatste, te beginnen met Palais Schaumburg en Wir Bauen Eine Neue Stadt tot aan zijn latere solowerk mag enigszins bekend worden geacht (en anders is er altijd nog de pop-encyclopedie). Met de Japanse Mimi Izumi Kobayashi ligt dat wat anders, al zullen sommigen zich haar misschien nog herinneren als een van de toetsenistes met wie Hiller enkele jaren terug tijdens het TegenTonen festival in het Amsterdamse Paradiso audiovisueel te keer ging.

Mimi begon haar professionele carrière toen ze vijftien was, eerst in verschillende bandjes, maar vanaf haar negentiende als solo-artieste. Ze studeerde af als arrangeur en componiste en werd in Tokio een veelgevraagde en uitermate succesvolle studiokracht. In die hoedanigheid verrichtte ze werk voor onder anderen Sakamoto, Takahashi en Tanaka. Zij schreef arrangementen en composities voor een groot aantal Japanse popartiesten en maakte muziek voor commercials en voor films. Ook bracht zij in die periode nog eens vijf platen onder haar eigen naam uit.

Ondanks het succes in haar moederland besloot Kobayashi in 1985 haar muzikale horizon te verbreden. Ze verkaste naar Engeland, waar zij onder andere Hiller leerde kennen met wie zij sindsdien veelvuldig samenwerkt. Als toetseniste leverde zij een belangrijke bijdrage aan het succes van de laatste langspeler van Mathilde Santing, Breast And Brow, die zij ook produceerde.

‘iK.i’ is de eerste elpee die zij onder haar eigen naam heeft uitgebracht, sinds zij de oversteek van Azië naar Europa maakte en bevat vocale bijdragen van Richard Jobson en Mathilde Santing. En natuurlijk heeft Hiller in zijn rol van producer een niet geheel weg te cijferen invloed gehad op het eindresultaat. Het heldere collage-karakter van veel van de muziekjes op ‘iK.i’ zijn typisch uit zijn koker afkomstig. Kobayashi is er echter met haar meer klassiek georiënteerde kunstgrepen uitstekend in geslaagd daar tegenwicht aan te bieden. Samen met de eveneens duidelijk hoorbare Japanse roots brengen zij evenwicht in een plaat die als een van de meest geslaagde crossovers tussen westerse avant-garde en oosterse mystiek beschouwd kan worden.

CATEGORIE
Ondanks de kwaliteiten die ‘iK.i’ in ruime mate bezit, heeft het Mimi nog behoorlijk wat moeite gekost om de plaat uitgebracht te krijgen. Het was uiteindelijk het Nederlandse Megadisc dat de plaat wel zag zitten, waardoor de enigszins bizarre situatie is ontstaan dat ‘iK.i’ in het land waar Mimi woont en werkt alleen maar via de import is te verkrijgen. De vraag is dan ook of er eigenlijk nog wel een markt voor dit soort muziek is?

Mimi: ‘Ik vind het heel moeilijk om daar antwoord op te geven, om het simpele feit dat ik muziek maak waarbij ik helemaal niet van een eventuele markt uitga. Maar er is een markt, daar ben ik vast van overtuigd. Ik denk dat mijn doelgroep uit dezelfde soort mensen bestaat die ook in kunst geïnteresseerd zijn, in interessante muziek. Mijn publiek bestaat uit mensen die oren aan hun hoofd hebben en deze ook willen gebruiken, mensen die niet bij voorbaat muziek in allerlei categorieën willen kunnen indelen. Dat is met hetgeen ik doe namelijk totaal onmogelijk.’

‘Ik denk wel,’ doet nu ook Hiller een duit in het zakje, ‘dat er absoluut minder interesse is voor platen zoals Mimi of ik die maken dan vier, vijf jaar geleden en dat heeft op de eerste plaats te maken met het gegeven dat muzikanten tegenwoordig meer en meer een soort gevangenen zijn van de geldende situatie in de muziekbiz. Kijk je naar de situatie zoals die vroeger was, dan vonden muzikanten een bepaalde stijl uit, bijvoorbeeld bebop, die dan door de platenmaatschappijen werd opgepikt, die vervolgens probeerden er een commercieel product van te maken. Het gaat nu precies andersom. Als een muzikant een song schrijft heeft hij al van tevoren een bepaald genre in gedachten, dat aansluit bij de categorieën waarin muziek tegenwoordig is opgedeeld. Ik vind die situatie beangstigend. Maar wat kun je eraan doen? Kijk naar het milieu en je vraagt je ook af of er over vijf jaar nog voldoende lucht zal zijn om adem te kunnen halen.’

Mimi: ‘In Europa is het heel voor de hand liggend dat dit soort dingen gebeuren, omdat de meeste maatschappijen hier louter en alleen zijn geïnteresseerd in geld verdienen, veel meer dan in Japan. Nu is de situatie in Japan door allerlei omstandigheden wezenlijk anders dan hier. Ik heb met vertegenwoordigers van verschillende Japanse maatschappijen gesproken, die deze soort muziek best wel zagen zitten. Maar ze kunnen zich dat veroorloven, om het simpele feit dat het heel goed gaat met de Japanse economie. Als het goed gaat met de economie gaan mensen ineens ook aan andere zaken denken dan alleen maar geld verdienen. En investeren in andere muziek geeft hen de mogelijkheid hun imago wat bij te stellen. Dus dat biedt mogelijkheden.’

Maar waarom is ze dan eigenlijk naar Europa gekomen. Als de kansen in Japan voor haar beduidend beter blijken te zijn dan hier? ‘Omdat Londen internationaal gezien een veel betere plaats is om vanuit te opereren. Was jij naar Tokio gekomen om mij te interviewen? Het is hiervandaan veel gemakkelijker om contacten te leggen met bijvoorbeeld New York of Amsterdam. Het negatieve van Londen is dat het alleen veel moeilijker is om een platendeal te krijgen en zeker een internationale platendeal behoort bijna tot de onmogelijkheden.’

Hiller: ‘Een van de redenen daarvoor is dat er vooral in Londen nogal wat vooroordelen zijn ten opzichte van Japanse vrouwen. Ze worden meestal gezien als aardige snoezige wezentjes die een enkele keer ook nog eens schattige muziek maken, maar die absoluut niet serieus worden genomen.’

Mimi: ‘Voor de meeste mensen hier zijn alle Japanse meisjes een soort groupies die er alleen maar op uit zijn een of andere popster aan de haak te slaan. Zelfs als ik met mijn tapes bij de BBC aankom wordt er vaak op zo’n minachtende manier gevraagd: Wat moet je, meisje? Het heeft me dan ook behoorlijk wat tijd gekost om me hier een beetje een plaats te veroveren. Maar inmiddels heb ik zoveel contacten en zoveel kennis en ervaring opgedaan dat het geen probleem meer is.’

FUNCTIONEEL
Tot Kobayashi’s recente activiteiten hoorden onder andere het schrijven van de score van de Duitse ZDF productie Schatten Im Zenit – waarvoor Kobayashi naar Boedapest afreisde – het schrijven en inspelen van een geheel opnieuw gearrangeerde versie van de Depeche Mode-singlerelease Enjoy The Silence en het opnemen van alle piano-partijen voor een binnenkort te verschijnen nieuwe langspeler van The Associates.

Als ik opmerk dat het toch wel opvallend is, dat een groot deel van de zogenaamde experimenteel actieve muzikanten inmiddels allemaal de dertig zijn gepasseerd en dat er vanuit een jongere garde op dat terrein nauwelijks iets wezenlijks wordt ondernomen, stuift Hiller op. ‘Wat dat betreft ben ik het dus volslagen met je oneens. Ik ken vrienden die heel experimenteel bezig zijn en die op hun manier mij beïnvloeden zoals ik ben beïnvloed. Het is een proces dat twee kanten uitwerkt. En natuurlijk ken ik een hele hoop mensen die de dertig zijn gepasseerd. Dat is logisch, omdat ikzelf niet meer zo piep ben. Maar ik ken zowel jonge als oude muzikanten die heel erg zijn geïnteresseerd in dansmuziek of gitaarmuziek. Maar ook hier komt de industrie roet in het eten gooien. Muziek is een industrieel product geworden dat moet worden gepromoot en verkocht. In die zin bestaat muziek eigenlijk niet meer. Ik sprak gisteren nog met Daniel Miller, de baas van Mute, en die zei dat er een levensgroot verschil is tussen muziek en platen en dat we dat allemaal onder ogen moeten zien. Platenmaatschappijen willen platen of CD’s verkopen, maar geen muziek. Muziek is een product geworden dat vooral functionele waarde moet hebben. Zo is er muziek om op te dansen, muziek om in de auto naar te luisteren, muzak voor in de restaurants. Het is allemaal een kwestie van marketing geworden, waarbij een paar maatschappijen steeds groter groeien en alle kleintjes opslokken. Het resultaat is dat vier maatschappijen zowat het hele beleid bepalen. Die maken een paar soort modellen en daar wordt alles op afgestemd.’

CONTRADICTIE
Als ik vervolgens de independent scene ter sprake breng, barst Hiller nog net niet in een homerisch gelach uit. ‘De indie-scene is niets meer dan een artificieel iets. Er is in de letterlijke betekenis van het woord helemaal niet zoiets als een independent scene. Kijk alleen maar naar de independent charts, een grotere contradictie is nauwelijks denkbaar. Omdat de charts in beginsel het idee weerspiegelen dat grote maatschappijen hebben over het scoren en het systeem waar alles in moet passen. Het hele idee van de independent charts is daarmee niet meer dan een soort echo van de mythe van de zogenaamde commerciële muziek.’

‘Jullie beiden klinken wel erg teleurgesteld als het over de toekomst van de muziek gaat,’ onderbreekt Mimi Holgers tirade. ‘Ik denk daar toch anders over. Maar ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik ook nooit die hele grote alternatieve beweging heb gezien waar jullie het steeds over hebben. Wat dat betreft zie ik de dingen heel eenvoudig. Ik maak muziek, speel en heb daar plezier in. Ik heb nooit het gevoel gehad dat er een beweging was, maar kon vanuit Japan ook niet echt beoordelen of de alternatieve scene in Europa zo’n zeven, acht jaar geleden zoveel actiever was dan nu. Ik zie het ook niet echt bergafwaarts gaan. Misschien in Europa. Ik ben er echter zeker van dat het verschijnsel ergens weer de kop op zal steken. Ik wíl dat ook geloven. Die dingen gaan altijd op en neer. Europese mensen hebben altijd de neiging wat negatief te denken in plaats van de schoonheid te zien, die ook overal aanwezig is.’

Holger Hiller: ‘In Londen worden Japanse vrouwen gezien als snoezige wezentjes met schattige muziek…’