Hoerenkoorts In Holland

door C. Cornell Evers, OOR 10 februari 1990

Mano Negra Slaat Toe

Vanuit de metrogangen werd eerst Parijs en vervolgens de rest van Frankrijk veroverd. Inmiddels raast Puta’s Fever van de Spaans-Franse multiculturele formatie Mano Negra de hele wereld over. Dansen op de kolkende mix van rock & roll, salsa, rap, ska en flamenco. Are you ready for Patchanka?

‘In Spanje reageerden veel journalisten met de opmerking: Hé Manu, je hebt een aardig kunstje gevonden, is het niet? Ze vonden onze werkwijze enorm uitgekookt. Ik had echt zoiets van: Waar hebben jullie het in hemelsnaam over? Ik schrijf songs, meer niet. Ik spreek Spaans omdat dat mijn moedertaal is en ik spreek Frans omdat ik hier ben geboren en getogen. En nu probeer ik mij in het Engels verstaanbaar te maken omdat ik van rock & roll hou. Waarom zou ik een keuze maken? Dat is toch onzin. Deze mengeling van culturele invloeden is gewoon wie ik ben.’

We bevinden ons in het Parijse appartement van drummer Santiago ‘El Aguila’ Casariego, net als Manu Chao lid van de Spaans-Franse formatie Mano Negra. Tussen ons een fles wodka, op de achtergrond het geluid van Casariego junior. Het is half januari maar in de hoek van de kleine woonkamer staat nog altijd in volle glorie een opgetakelde kerstboom. ‘De kleine zou het niet pikken als hij werd opgeruimd,’ verklaart vader Casariego het fel verlichte symbool dat in de hele wereld staat voor brotherhood, ook het belangrijkste element in de songs waarmee Mano Negra sinds kort over de hele wereld furore maakt, zoals Manu uitlegt. ‘En de energie natuurlijk, die is niet minder belangrijk,’ stelt Santiago.

Het is juist de energie in de muziek van Mano Negra en gelijkgestemde bands als Les Négresses Vertes, Washington Dead Cats en vele andere die sommigen de nieuwe alternatieve geluiden die uit Frankrijk opklinken doen vergelijken met de punk-explosie die aan het einde van de jaren zeventig vooral het rock-bastion Engeland op zijn grondvesten deed trillen. ‘Het is eenzelfde soort reactie,’ meent Manu. ‘Alleen de muziek is totaal anders. Frankrijk is geen Engeland en het is tien jaar later. Maar de uitgangspunten zijn min of meer hetzelfde en dat is de rock & roll weer naar het publiek brengen op een wijze waardoor iedereen er iets van zichzelf in kan herkennen.’

Mano Negra vond er een woord voor uit, Patchanka, meteen de titel van hun eerste langspeler. Manu: ‘Het is een afgeleide van het Spaanse Patchanga en net als het voor de meeste mensen heel moeilijk te definiëren is wat voor band Mano Negra nu precies is, even zo lastig is het om aan te geven wat Patchanga betekent. Patchanga staat in Spanje voor een goedkoop soort van populaire muziek en is als betiteling zeker niet vleiend bedoeld. Als je tegen een muzikant zegt dat hij een Patchangero is geef je aan dat je zijn muziek verre van hoog aanslaat, dat hij geen echte artiest is. Zo zijn The Gipsy Kings voor veel Spanjaarden echte Patchangeros. Patchanga is meer de muziek waar de kleine burgerman zich mee vermaakt, muziek voor ballrooms. Wij wilden het woord een rock & roll-lading geven. Patchanka is een reactie op het feit dat rockconcerten de laatste paar jaar steeds meer tot een soort colleges in techniek, sound en show verwerden. Hoe groter, hoe beter.’

METRO
Nadat hij zijn geluk eerder in geruchtmakende bands als Hot Pants, Les Casse-Pieds en Carayos had geprobeerd trommelde de Spaanse in Frankrijk geboren Manu Chao enkele familieleden op – de eerder genoemde Santiago, neef van Manu, plus broer Tonio die trompet speelt – en begon samen met hen Mano Negra. De rest van de comrades werd onder andere opgeduikeld in de Parijse metrogangen waar de Noord-Afrikaanse Philippe Theboul bijvoorbeeld iedere dag te vinden was om daar te proberen een belegde boterham te verdienen met het spelen van traditionals als Sidi H’ Bibi, een nummer dat later op de tweede langspeler van Mano Negra Puta’s Fever is terecht gekomen. Manu: ‘Als er sprake is van een conflictsituatie binnen de band, dan ben ik het die de beslissingen neemt. Maar hier was iedereen het over eens. Ik heb Philippe, Daniel (Janet, gitarist – CCE) en Jo (Dahan, toetsenman – CCE) in de metro leren kennen en heb daar ook een tijdje met ze meegespeeld. Niet omdat ik het zag zitten om op die manier aan de kost te komen maar omdat ik dolgraag met die kerels wilde werken. Toen ze zich later bij Manu Negra voegden speelden ze nog altijd heel vaak deze songs. Toen heb ik Philippe voorgesteld om Sidi H’ Bibi op te nemen, omdat hij in zekere zin hetzelfde met zijn cultuur deed als ik met mijn Spaanse achtergronden. Ik zou absoluut niet in staat zijn om iets te spelen wat niet heel sterk van binnenuit komt.’

Zomer vorig jaar, vlak voor de euforie over Mano Negra losbarstte, althans in Frankrijk, vertrok de groep naar Zuid-Amerika, waar de bandleden door Peru en Ecuador toerden, beide landen met een niet mis te verstaan systeem van repressie. Manu: ‘Daar zijn we ook duidelijk mee geconfronteerd en dat heeft ons in zekere zin zelfs behoorlijk beïnvloed. Naar Zuid-Amerika gaan was voor ons erg belangrijk. Voordat we daar naar toe gingen maakten we ook grappen tegen elkaar dat als deze toer lukte ons bestaan voor jaren verzekerd was. Niet dat we echt uit elkaar wilden gaan maar we wisten dat het daar erg moeilijk zou worden. Op de eerste plaats zijn het landen waar de rock & roll werkelijk niets voorstelt. De mensen daar hebben hun eigen rock & roll, zoals de salsa. Er is ook bijna niemand die daar gaat spelen, de Engelsen niet en de Amerikanen niet. Er valt daar namelijk totaal geen geld te verdienen. Wij gingen daar meer heen om te leren dan om de mensen daar iets te bewijzen. We waren zelfs een beetje bang dat we daar als marsmannetjes over zouden komen. De eerste plaats die we aandeden was Lima en het kwam behoorlijk aan toen wij merkten hoe arm het daar is. Verbazingwekkend! Ik was nog nooit eerder in een zogenaamd onderontwikkeld land geweest.

‘Toen wij naar Zuid-Amerika gingen begonnen we in Frankrijk al behoorlijk bekend te worden. Het was het begin van de opwinding rond Mano Negra. Alles ging op een gegeven moment ook heel gemakkelijk, te gemakkelijk. We hoefden maar een podium op te komen en de vlam sloeg in de pan. Toen we daar over nadachten hadden we echt het gevoel dat we een nieuwe uitdaging nodig hadden. Zo vroegen we ons bijvoorbeeld meer en meer af of al die commotie nu kwam omdat we echt goed waren of dat het louter de roem was waardoor mensen enthousiast reageerden. Wij wilden dolgraag gaan spelen voor Indianen die nog nooit van hun leven een elektrische gitaar hadden gezien, nog nooit van de pogo hadden gehoord, nooit van punk, nooit van rock. Als je dan ineens duizend mensen de pogo ziet doen geeft dat een goed gevoel. Wij wilden onszelf bewijzen dat het niet alleen maar met Frankrijk te maken had, met een trend, maar dat we echt goed waren. Na Zuid-Amerika waren we trots op wat we deden. Je ziet maar al te vaak dat bandleden, zo gauw het een beetje moeilijk wordt, met elkaar gaan ruziën en uiteindelijk uit elkaar gaan. En we hadden een hoop problemen, met de politie, met de apparatuur, met de scene daar, maar we hebben ook een hoop lol gehad.’

TERRORISME
Hoe de houding ten opzichte van de Mano Negra-koorts was? Och, er was nauwelijks sprake van een regering, meent Manu. ‘Ze hebben de zaak meer niet dan wel onder controle. Er is daar niemand die echt aan het roer staat. Toen we hadden besloten naar Peru te gaan kregen we meteen te horen dat we welkom waren. Het was heel gemakkelijk om het land in te komen. We kwamen tenslotte uit Europa en dat zagen ze wel zitten. Eruit komen was echter een heel stuk lastiger. Dat heeft ons twee dagen gekost. Vooral ons logo heeft voor veel problemen gezorgd. Niemand durfde de posters op te hangen die we van te voren hadden gestuurd. De combinatie van de zwarte hand met de rode ster was voor veel mensen te gewaagd. De rode ster is het symbool van de partij van de president. De zwarte hand daarentegen werd weer als een symbool van de terroristen gezien. Dat was dus allemaal behoorlijk verwarrend. Nou loopt in dat land sowieso alles erg chaotisch. Iedereen haat de regering. Iedereen haat de terroristen. Iedereen haat het leger. Het leger haat de terroristen en de terroristen tenslotte haten iedereen… echt een volslagen krankzinnig land. Je merkt dat aan alles. Maar hoewel de dreiging continu in de lucht hing hebben wij er niet echt problemen gehad, in die zin dat niemand ons een geweer onder onze neus heeft geduwd of zoiets. De mensen daar die onze toer verzorgden waren ook niet van het type managers zoals wij die in Europa kennen maar gewoon rock & roll-fans die wel eens een concert wilden organiseren. Tegelijkertijd deden ze het ook wel een beetje in hun broek door al die door elkaar lopende politieke belangen daar. Er is daar echt niemand die niet de kans loopt op een gegeven moment om zeep te worden geholpen.’

Bizarre omstandigheden dus, maar toch zijn ze niet echt bang geweest, beweert Manu. ‘Wel voor we gingen. Te veel mensen hadden ons verteld dat we een beetje op moesten passen en dat we niet moesten praten over politiek, niet over religie en dat we vooral ook geen grote bek moesten opzetten. Maar als je bang bent in elkaar geslagen te worden ga je niet meer en blijf je dat de rest van je leven betreuren. Als je er eenmaal tussenin zit interesseert het je niet meer zo erg. De eerste persoon die we in Lima tegenkwamen was een taxi-chauffeur. Hij reed ons door de sloppenwijken en toen hij zag hoe erg we daarvan onder de indruk waren gaf hij ons de wijze raad: ”Als je bang bent in Peru ben je een dood man”. We hebben onze toer toen zo genoemd.’

DOOD
Niet alleen de problemen die aan het toeren in dat soort landen kleven maar ook de contacten met de gewone arme bevolking beschouwt Manu nu als een les. ‘Hoe arm ze ook zijn, hoe moeilijk ze het ook hebben, ze blijven lachen. Als je dan weer in Europa terug bent en iedereen begint als vanouds tegen je aan te zeuren over al de problemen die ze hebben, dan merk je pas hoe weinig die voorstellen en dat mensen zich echt druk maken om niets. Het maakt je positiever.’

Een trip zoals Mano Negra die door Peru en Ecuador maakte laat altijd sporen na. Manu: ‘Nu vinden we overal waar we komen wel nieuwe ideeën maar dit was inderdaad erg speciaal. We zijn meteen nadat we weer terug waren in Frankrijk de studio ingegaan om Puta’s Fever op te nemen. Songs als Guayaquil City en Peligro komen recht vanuit Zuid-Amerika, zowel muzikaal als tekstueel. Guayaquil City is een stad in Ecuador waar wij ons erg hebben verbaasd over hoe de mensen daar over de dood praten. Het is een stad waar iedere nacht opnieuw wel weer iemand wordt vermoord, in vuurgevechten maar ook doordat mensen met auto’s worden overreden. Kinderen worden in de rivier gegooid alsof het niets is. Ik ben daar op een gegeven moment helemaal ontdaan geweest van het feit dat een foto van een klein kind dat door een vrachtwagen was verpletterd over de hele breedte van de voorpagina van een krant was geplaatst. En meer van dat soort dingen. Overal bloed. En mensen lezen dat op een manier of het ze geen zier interesseert. Een leven is daar echt niets waard. Ze praten over de dood alsof ze het hebben over het kopen van een brood. Daar gaat de song over, over een vent die door de cocaïne-maffia van kant is gemaakt en over een ander die is vermoord door een syndicaat dat op die manier een staking wil breken. Ergens verderop in de song schreeuwt een vrouw het uit, omdat haar zoon is doodgereden. Wie zal haar nu onderhouden, vraagt ze. Het soort zaken waar de man in de straat als je hem vraagt of er nog iets is gebeurd over zal zeggen: Nee, niets!’

Hij is direct geconfronteerd met die factoren die in zovele Derde-Wereldlanden het alledaagse leven bepalen, zoals een grote buitenlandse schuld, armoede en repressie, en die het bestaan voor velen tot een hel maken. Toch heeft dit alles Manu niet echt aangetast, zegt hij zelf. Hij er tenminste niet wezenlijk door veranderd. ‘Het is een andere cultuur. Mensen leven met de dood op een manier waarvan wij misschien nog wel wat kunnen leren. Ik geef in de song waar we het eerder over hadden geen reactie. Ik constateer alleen maar. Als je daar eenmaal bent doet het ook minder pijn. Eerst wel maar na een paar dagen lees je de kranten op dezelfde wijze zoals de plaatselijke bevolking dat doet. In een zaak als deze wil ik geen statement maken. Wat moet ik doen, ze uitmaken voor krankzinnige slachters? Ze hebben geen andere manier om met dit probleem om te gaan. Wat blijft hen over? Moeten ze huilen, depressief zijn, ieder keer als er weer een vriend is vermoord? Dan kunnen ze hun hele leven blijven huilen. De humor houdt hen overeind. Ik heb daar wel bewondering voor.’

ALTERNATIEVE BEWEGING
Geen statements dus over de situatie in Zuid-Amerika. Dat laat Mano Negra aan de Stings van deze aarde over. Manu en comrades willen eerst de rommel in de eigen achtertuin te lijf, zoals daar zijn de schrikbarende groei van het extreemrechtse Front National van Le Pen en in het verleden de overlast bij rock & roll-concerten door skinheads. ‘Wat dat betreft kan niemand Mano Negra verwijten dat wij te laf zijn om statements te maken. Ik las een tijdje geleden mijn songs nog eens door en vond ze behoorlijk zwaar. Ze zijn heel zwart. Mano Negra is niet alleen maar fun, zoals veel mensen beweren. Je zult in het repertoire van Mano Negra geen enkele song vinden waarvan de boodschap luidt dat everybody is happy. Elke song gaat over een specifiek probleem. Maar net als de mensen in Zuid-Amerika praten we er met afstand over. Zo is Soledad bijvoorbeeld een song die over eenzaamheid gaat, toch geen vrolijk onderwerp, en geeft The Rebel Spell aan dat je weliswaar met een revolver de deur uit kunt gaan om het jou aangedane onrecht te wreken maar dat het eind van het liedje altijd zal zijn dat jij de verliezer bent. Ik ben echt niet in alle gevallen tegen geweld. Soms is het misschien wel de enige mogelijkheid om een rechtvaardiger samenleving te bewerkstelligen. Maar alleen lukt je dat niet. Het lukt je pas als je met miljoenen bent, zoals in Roemenië. Ben je met weinigen, dan verlies je. Wij merken dat heel sterk hier in Parijs. Wij hebben hier een hoop moeilijkheden met de politie, de autoriteiten. Zij zijn echter met zovelen dat je weet dat je uiteindelijk altijd aan het kortste eind zult trekken, zelfs al geeft het justitiële apparaat jou gelijk. Maar we gaan door. Voor ons en voor al degenen die bij de alternatieve beweging horen is het Front National het belangrijkste doelwit. Misschien is het wel het enige wat ons echt samenhoudt. Rock & roll is een goede manier om tegen extreem-rechts te vechten.

‘Wij hebben veel problemen met skinheads gehad. Het was iedere avond opnieuw raak. Dan kwamen ze naar een club of concertzaal met als enige doel om de zaak te verzieken. Dan sprongen ze het podium op en brachten de Hitler-groet. Kun je je dat voorstellen, duizend mensen voor het podium die zich de wet laten voorschrijven door tien raddraaiers? Gelukkig is dat nu over. De skinheads zijn geen skinheads meer. Het is nu allemaal samen. Komt er nu iemand naar een concert die zich op een fascistische wijze manifesteert, dan wordt hij eruit gegooid. Drie jaar geleden was iedereen bang voor ze, nu niet meer. Er waren binnen de beweging twee stromingen. De ene wilde ze niet binnen hebben. Wij namen daarbij een andere houding in. “Laat ze maar komen,” was onze mening. “Als zij fascisten willen zijn, is dat hun probleem. Als zij willen vechten, dan kunnen ze dat krijgen. Zij maken de regels, niet wij.” Ons konden ze niet meer overbluffen. Veel enger dan dat kleine groepje skinheads is het getal van vijftien procent dat op het Front National stemt. Aan een skinhead kun je zien waar hij voor staat. Dat is geen bedreiging. Maar wie zijn die anderen? Het kan je buurman wel zijn.’

LIVE
Mano Negra was een van de Europese bands die afgelopen zomer tijdens het New Music Seminar in New York werden gepresenteerd als antwoord op de zich steeds maar weer herhalende Angelsaksische rock-cultuur. Manu: ‘Zo’n band als Guns N’ Roses is toch oude koek. Daar luisteren we nu alweer vijftien jaar naar. Alleen heetten ze vroeger Lynyrd Skynyrd enzo. Ook de rap is altijd hetzelfde. Ik zie niet dat daar nu echt iets heel sterks uitkomt. Ik heb het tenminste nog niet gemerkt, ook niet in New York. Ik vond het heel opwindend om naar New York te gaan. Dat was voor mij als rock & roll-fan zoiets als weer naar school gaan. Ik heb er alleen geen enkele leraar gevonden. De laatste Amerikaanse band waarvan ik echt onder de indruk ben geraakt was Fishbone. Als die groep optreedt zijn ze echt crazy. Ze hebben alleen met hetzelfde probleem te kampen als wij en dat is dat ze live heel opwindend zijn en op de plaat wat tegenvallen. Ik kan niet echt opgewonden worden van de platen van Mano Negra. Een volgende langspeler wordt absoluut live opgenomen, hetzij met publiek, hetzij in de studio, maar live! De grootste fout die wij met het opnemen van die platen hebben gemaakt is dat we ze hebben opgenomen op dezelfde wijze zoals iedereen platen maakt. Een volgende keer gaat het echter in een, twee, of drie takes en als het dan niet werkt komen we de volgende dag wel weer terug en proberen het opnieuw.’

Edoch Mano Negra wikt maar het is de commercie die beschikt. De volgende dag staat de groep om twaalf uur in de middag klaar in de studio om de single King Kong Five opnieuw op te nemen. Achter de knoppen en schuiven bevinden zich twee Britse house-producers die de uitbundige klanken van de comrades van een heavy dansbeat moeten voorzien, anders wil de markt in het land van Maggie Thatcher er niet aan. Stelletje arrogante klootzakken die nog te stom zijn om door te hebben dat hun rol op meer dan een terrein volledig is uitgespeeld. Meer dan de klok rond weet Mano nog altijd niet wanneer de opnames nu precies zullen beginnen. Wie zei er dat het met de huidige elektronica in de popmuziek allemaal een fluitje van een cent is geworden? Hij laat me een volgeschreven kladblok zien. ‘We hebben vandaag zoveel ideeën gekregen, dat we onze volgende elpee nu meteen op zouden kunnen nemen.’

In de verderop gelegen club The New Moon, aan het bekende Parijse uitgaanscentrum Place Pigalle, klinken vrolijk de klanken van King Kong Five. Geen house-beat te bekennen maar vanaf de eerste tonen swingt de zaak als een trein. De Mano Negra-koorts is niet meer tegen te houden.

La patchanka is the wild sound, for proud souls and lonely hounds.