Deacon Blue!

Deacon Blue!

Enkele jaren geleden was zanger Ricky Ross nog onderwijzer in Glasgow. Gefrustreerd door de beperkingen van de stad zocht Ross naar een uitwijkmogelijkheid en startte samen met enkele gelijkgestemde zielen Deacon Blue. Hard werken en vertrouwen in zichzelf brachten Ricky Ross en Deacon Blue het verdiende succes. Hun tweede langspeler When The World Knows Your Name kwam binnen op de eerste plaats van de Britse elpeelijsten.

door C. Cornell Evers OOR 17 juni 1989

‘You’re so young,’ luiden de eerste woorden van Queen Of The New Year, de openingssong van When The World Knows Your Name. De boodschap van Ricky Ross is er een van hoop en vertrouwen in de toekomst. De vroegere onderwijzer wil met zijn band een community spirit uitdragen, om zo de scheidslijn tussen groep en publiek zoveel mogelijk op te heffen. Zijn grote voorbeeld is Bruce Springsteen. Diens Tunnel Of Love-marathon noemt Rick als het beste wat hij ooit heeft gezien.

Ricky en zijn Deacon Blue hebben vooral live alles in zich om in de toekomst The Boss naar de kroon te kunnen steken. Als de groep op een podium staat, springen de vonken ervan af, op een manier die Deacon Blue op een gelijk niveau brengt als menig Amerikaans voorbeeld. Twee jaar terug was de groep nog een weinig overtuigende openingsact tijdens Parkpop ’87. Tegenwoordig bezit Deacon Blue de potentie van een hoofdact, zo kon ik onlangs met eigen oren en ogen constateren, toen ik de groep aan het werk zag in de Londense Hammersmith Odeon. Vanaf de eerste tonen was er geen houden meer aan en stond de hele zaal boven op het pluche van de theaterstoelen te dansen. Meer dan twee uur lang toonde Ross zich een rasperformer, die niet alleen een behoorlijke dosis soul in zijn lijf heeft maar er ook zijn hand niet voor omdraait om naast het standaard Deacon Blue-materiaal met evenveel verve covers van songs van Iggy Pop, Bob Dylan, Dionne Warwick, Sam & Dave en natuurlijk The Boss de zaal in te slingeren. Opvallend was ook de directheid waarmee de goed op elkaar ingespeelde band het publiek overdonderde, het publiek dat in enthousiasme gelijk met de band opging. ‘Wij geloven dat we iets gemeenschappelijks hebben met een groot publiek,’ meent Ricky Ross. ‘Daar hebben we ook voor een groot gedeelte onze kracht vandaan.’ Hij voegt er echter meteen aan toe dat het hebben van hitsingles niet datgene is wat hem in dit verband het meest interesseert. ‘Er zijn een hele hoop artiesten voor wie ik een enorme bewondering heb, die behoorlijk populair zijn maar desondanks hun integriteit hebben weten te bewaren. Wij geloven in optimisme. Wij vinden dat het geen pas geeft om een grote groep mensen mee op sleeptouw te nemen en ze vervolgens met allerlei klaagzangen op te zadelen.’

MASSA-CULTUUR
De line-up van Deacon Blue is nog steeds dezelfde als in het begin, de groep waarmee Ricky Ross de aanvankelijk ook in het thuisland behoorlijk onderschatte langspeler Raintown opnam. Naast het rock & roll-paar Ricky Ross en achtergrondzangeres Lorraine McIntosh is dat bassist Ewen Vernal, de klassiek opgeleide drummer Douglas Vipond, toetsenist Jim Prine (John Martyn, Altered Images) en gitarist Graeme Kelling. Hoewel die eerste langspeler Raintown ook volgens de bandleden zelf geen echte singlekandidaten bevatte, werden er toch een paar songs als zodanig op de markt gebracht. Zonder resultaat. De nationale radio pikte ze niet op. De band had destijds ook nauwelijks podiumervaring. Op het moment dat Deacon Blue de studio inging om Raintown op te nemen had het zestal misschien zo’n tien keer gezamenlijk opgetreden. ‘Het gevolg was dat we nauwelijks wisten waar onze kracht zat,’ glimlacht Ross, ‘om maar niet te spreken van onze zwakheden.’

Om daar verandering in te brengen speelde Deacon Blue in de zomer van 1987 zowat op elk podium dat er in Groot-Brittannië was te vinden. En dat werkte. Tegen de tijd dat de Deacons in de bekende Londense Town & Country Club zouden optreden had de groep een dusdanig sterke reputatie opgebouwd dat het concert volledig was uitverkocht. Samen met producer Bob Clearmountain nam Deacon Blue vervolgens de debuutsingle Dignity opnieuw op. Het werd een hit. Als volgende stap werd bij 20.000 exemplaren van Raintown een compilatie-album gestoken – Riches – met daarop alle B-kantjes van de Deacon Blue-singles. Sindsdien is Raintown niet meer weggeweest uit de Top 50 en op het moment dat de opvolger When The World Knows Your Name uitkwam waren er 350.000 stuks van de debuut-langspeler over de toonbank gegaan. When The World Knows Your Name verkocht in enkele dagen tijd al 300.000 exemplaren en verdreef op die manier Madonna van haar Nummer Een-positie in de elpeelijsten. Niet slecht, hè, voor een bandje dat weigert af te wijken van de eigen uitgangspunten.

Ricky: ‘Het hele concept van de mainstream zit erg vreemd in elkaar. Alle muziek die uit de marge in dat grote mainstreamgebied wordt opgenomen schijnt vaak wat slapper te moeten worden. Ik geloof niet dat dat noodzakelijk is. Waarom zou muziek haar oorspronkelijke kracht moeten verliezen, zogauw een band onderdeel wordt van de massa-cultuur? Toen wij begonnen waren onze platen alleen maar in de nachtelijke uren op de radio te horen. Ik vond dat uitstekend maar wilde wel verder. Ik wilde een groot publiek bereiken maar vond dat tegelijkertijd geen reden om onze muziek daarvoor aan te passen. Wij brachten alleen heel consequent singles uit, om op die manier uit te proberen waar onze muziek met de smaak van het grote publiek zou samenvallen.’

EXTREMISME
Hard werken en vertrouwen in de eigen kwaliteiten. Ziedaar de filosofie van Deacon Blue. Daarbij houden de diverse groepsleden zich verre van de excessen waarmee in vroeger dagen menig rockartiest zichzelf in de publiciteitskijkers speelde. Ricky: ‘Het enige waar die mensen mee bezig waren was hun leven naar de bliksem te helpen. Misschien is het wel een vorm van extremisme om je neus vol te proppen met cocaïne tot je eraan crepeert. Maar is daar nou ooit iets goeds uit voortgekomen? Popmuziek is een massamedium geworden maar ik zou niet willen dat Deacon Blue toonaangevend zou worden voor een bepaalde lifestyle. Er zijn bands die dat goed hebben gedaan. Ik noem Prince. Over iemand als Terence Trent D’Arby kun je alles te weten komen, waarin hij gelooft, wat zijn politieke opvattingen zijn en hoe hij zich in bed gedraagt. Ik ben daar echter niet in geïnteresseerd. Als wij ons zo zouden gedragen zouden we ons publiek van ons vervreemden. Deacon Blue hoeft geen media-hype te worden. Waarom zou je jezelf overleveren aan een vampier die alleen maar op je ziel uit is?’