Maxence Cyrin: pianist tussen klassiek en electro

Op zijn nieuwe album ‘Aurora’ combineert de Franse pianist en componist Maxence Cyrin zijn klassieke wortels met zijn latere fascinatie voor elektronica.

Maxence Cyrin is een Franse pianist en componist die in Parijs woont en naast modern-klassieke muziek vooral ook veel voor film schrijft. Zijn stijl ligt tussen klassiek, minimal en popmuziek. Bekend is zijn pianocover van het nummer ‘Where is my mind’ van The Pixies, dat is te horen in de bekroonde televisieseries ‘Mr. Robot’ en ‘The Leftlovers’. Zijn album ‘Novö Piano II’ uit 2015 bevat covers van The Cure, Soundgarden, Billy Idol, Chris Cornell en andere rock- en popartiesten, maar ook een ingetogen versie van ‘Jesus Blood Never Failed Me Yet’ van de Britse componist Gavin Bryars. Maxence Cyrin werkt regelmatig samen met de modewereld, hij componeerde en speelde muziek voor de shows van Chanel, Lanvin, Valentino, Margiela en Hermès. Hij is ook betrokken bij projecten in de hedendaagse kunstwereld.

Hoewel opgeleid als klassieke pianist voelde Maxence Cyrin zich aanvankelijk meer aangetrokken tot de donkere sferen van de new wave muziek en werd hij een van de pioniers van de Franse electro-scene. Rond 1995 zei hij echter de techno vaarwel en richtte zich met zijn muzikale expressie geheel op de solo-piano.

Met zijn nieuwe album ‘Aurora’ (naar de aurora borealis), dat geheel is gewijd aan zijn eigen composities, brengt Maxence Cyrin subtiel de elektronica terug in zijn werk, aangevuld met een trio strijkers. ‘Aurora’ telt zestien composities, allemaal met de tijdsduur van een popsong. Hoorbare invloeden zijn die van onder anderen Debussy en Satie maar ook Philip Glass en Ryuichi Sakamoto. Het openingsnummer ‘Endless Poetry’ zou zo van een album van deze laatste afkomstig kunnen zijn. In het daarop volgende nummer ‘Mer De Velours’ klinkt dan weer Debussy door. ‘Larmes Glacees’ en vooral ‘A Forest Bird Never Wants A Cage’ met zijn fraaie donkere slottonen zijn kleine filmische minimal juweeltjes. In het ritmisch aangedreven ‘Progressive Nights’ verkeert Maxence Cyrin in de soort van klankwerelden waarin ook de Duitse Nils Frahm regelmatig vertoeft. De aanpak van de Fransman is echter melodieuzer en daarin ligt ook zijn grote vermogen, in zijn melodieën die krachtig zijn en teer tegelijk. Zo is een nummer als ‘Silk’ even fijn van structuur als de titel aangeeft. Nogal wat composities op ‘Aurora’ ademen een gevoel van weemoed, sterk aanwezig in het filmische ‘Nostalgia Pt. 1’ en ‘Pt. 2’ (een verwijzing naar de gelijknamige film van Tarkovsky?). Met de inzet van vervreemdende elektronica in ‘Dusty Raven’ en ‘Tape’ komt de modern-klassieke avant-garde uit het electro-verleden van de componist duidelijk om de hoek kijken. Dat geldt eveneens voor ‘Apollo’, waarin een zacht klopgeluid als een hartslag de weelderige pianomelodieën lijkt aan te sturen, die vervolgens aan het eind van de song ineens als in een flits oplossen. Elektronica is er ook in de afsluiter ‘Polynomial-C’, een bewerking van een nummer van de Britse muzikant Richard David James, beter bekend als Aphex Twin, een van de meest populaire en eigenzinnige componisten die sinds het einde van de twintigste eeuw actief zijn in elektronische stijlen als techno en ambient. Het is een prachtig einde van een album dat recht doet aan de titel en zich laat aanhoren als één groot muzikaal avontuur.

AURORA
M. Cyrin
Warner Classics