Wonderpianist Martin Kohlstedt viert het leven met muziek en plant bomen

Op zijn nieuwe solo-album FLUR zoekt de Duitse componist en wonderpianist
Martin Kohlstedt
een nieuwe weg.

FLUR is een term uit het landschapsbeheer, en staat voor de open ruimte die langs en door bos of veld loopt. Zij is vitaal voor het behoud van de ecologische processen en als doorgang en oversteekplaats voor dieren. Het is een pad dat tegelijkertijd gestructureerd en natuurlijk is, zoals de klanklandschappen die Martin Kohlstedt op de piano tevoorschijn tovert.

Pianist Martin Kohlstedt uit het bosrijke Duitse land Thüringen is autodidact en staat bekend om zijn gepassioneerde spel en energieke en onvoorspelbare concerten. Hij gebruikt live voornamelijk vleugel- en staande- of buffetpiano’s in combinatie met een Fender Rhodes en verschillende synthesizers. Martin Kohlstedt is de overtuiging toegedaan dat muziek niet star is en dat concerten meer zijn dan alleen het spelen van een vooraf uitgewerkt schema van stukken. Muziek moet vrij zijn, de uitvoerend musicus moet vrij zijn, is zijn adagium.

Zijn eerste muzikale herinneringen dateren van toen hij twaalf of dertien jaar oud was, erg laat voor een musicus, zegt Martin Kohlstedt zelf, als ik hem spreek. “Maar het was mijn eigen beslissing om aan de niet-gestemde piano in de woonkamer te gaan zitten toen ik thuiskwam van school.”

Martin Kohlstedt werd in 1988 geboren in Breitenworbis, een gemeente in het district Eichsfeld in Thüringen. Zijn ouderlijk huis stond in wat de pianist noemt “een zeer conservatief dorp midden in Duitsland, in het oostelijk deel van Duitsland in de bossen”. In die omgeving stond hij onder druk om te presteren, het goed te doen op school. Martin: “En toen was er die ene ruimte bij de piano, een kamer voor mij alleen, en ik speelde gewoon… wat toetsen samen. Het was sowieso geen muziek, eerder een meditatief proces. Ik speelde de A-toets, omdat die paste bij het tikkend geluid van de wandklok. Het maakte me kalm. En ik voelde dat dit voor mij goed was om, naast sport, mee bezig te zijn, naast alles, de druk van de omgeving, om gewoon iets voor mij te hebben om mee te kunnen communiceren.”

Hij was dus niet het soort wonderkind dat met twee of drie jaar begon met piano spelen.

Martin Kohlstedt lacht: “Nee, nee, nee. Er was geen sprake van een genius complex. Voor mij voelde het als de juiste manier om met muziek om te gaan. Er was in het begin ook geen druk om er meer uit te halen. Ik had drie jaar lang gewoon mijn eigen muzikale woordenschat. Later, toen ik vijftien was, voegde ik andere oefeningen en jazz toe aan alle dingen die ik daarvoor deed. En die aanpak werkte voor mij. Het was mijn eigen beslissing, mijn echte eigen beslissing toen ik jong was.”

Maar hij was ook een tiener en luisterde naar rock en pop.

Martin: “Zeker. Rock en pop waren de belangrijkste invloed, vooral in een dorp in het midden van Duitsland. Je hebt daar die grote radiostations. Verder ben ik opgegroeid met de Oost-Duitse bands van mijn vader. Er waren veel speciale bands voor rock en pop, speciaal voor Oost-Duitsland. En ze rockten allemaal altijd over vrijheid en het breken door de muur en zo. Later, toen ik zeventien of achttien jaar oud was, hadden we de mogelijkheid om muziek van internet te stelen. En we begonnen met de IJslandse bands zoals Sigur Rós, maar ook Coldplay en zo. Het was een mengeling van interessante, hoog kwalitatieve pop en beroemde bands van over de hele wereld.”

In zijn eigen muziek combineert Martin Kohlstedt klassieke muzikale regels met een moderne aanpak en elektronica. Hij is daarin niet de enige. Het lijkt soms of er met name in Duitsland – maar er zijn op dit terrein ook elders musici actief – veel jonge componisten en pianisten zijn die vanuit deze houding muziek maken.

Martin: “Ik zou zeggen dat er een soort neoklassieke golf is en ik denk dat mensen daardoor geïnspireerd raken. Ik heb altijd op deze manier piano gespeeld, maar het wordt nu heel specifiek benoemd. Het kan te maken hebben met het feit dat veel muziek momenteel best wel aan inflatie onderhevig is. En dan is er de piano, die heel minimalistisch is en worden mensen verliefd op dat langzame en diepe, gespeeld met slechts één instrument. Maar het is maar een idee.”

Plus natuurlijk dat al die jonge pianisten, zoals Carlos Cipa uit Duitsland, Maxence Cyrin uit Frankrijk en Bruno Bavota uit Italië, om er een paar te noemen, zijn opgegroeid met interesse voor de piano, voor klassieke muziek, maar ook met pop en rock. En het is, zou ik zeggen, heel normaal dat beide werelden Martin Kohlstedt en zijn collega’s hebben beïnvloed.

Martin: “Ja, en we vonden de nieuwe synthesizers op de radio leuk. Een echte inspiratie voor mij is het contrast van de elektronische instrumenten die op het podium tegen of met de pianomuziek spelen. Dat is de wrijving die ik wil, en dat is hoe de muziek zich uiteindelijk ontwikkelt. Voor mij is het nooit klassiek of jazz of pop of rock. Voor mij is het alles. Alleen het instrumentale is belangrijk voor mij, niet slechts één taal daarin. Het kan uiteindelijk ook pop zijn of rock of heel psychedelisch worden. Soms zijn er maar twintig minuten in een concert, waarin je diep van binnenuit speelt. En dan is het over en laat je het los en ga je terug naar de piano en haal je adem. Zo werkt het denken over mijn muziek, en daarin wil ik geen grenzen hebben.”

De belangstelling voor de soort muziek van Martin Kohlstedt en anderen heeft ontegenzeglijk ook te maken met een groeiende interesse voor een terugkeer naar een meer analoge benadering van muziek. Mensen willen weer echte en dan vooral warme klanken horen.

Martin: “Het analoge geluid heeft iets historisch, is meer specifiek. Dat is anders dan het nooit eindigende verhaal van de digitale klanken waarbij je door allerlei presets zo’n twintigduizend lagen in één muziekstuk hebt en uiteindelijk niet meer kunt beslissen. Analoge instrumenten en klanken gaan over van generatie op generatie. Je vertrouwt erg op een analoog geluid.” Hij wijst op de elektrische piano achter hem, een Yamaha CP-70, in 1978 ontwikkeld om de diepte van expressie van een akoestisch instrument te kunnen evenaren en tegelijkertijd zijn mannetje te staan op een podium met elektrische gitaren die op vol volume via een geluidsinstallatie worden versterkt. “Die is echt rock en pop en heeft een heel analoog geluid, dat ik graag gebruik in combinatie met moderne reverbs en andere effecten. Maar als ik het als plug-in op mijn computer kies, is het gewoon een geluid. Ik weet het niet, je wilt gewoon voelen dat je muziek maakt. Ik heb de feedback van elk instrument nodig, zoals wanneer ik op de pianotoets druk, dan is daar het hout en de hamers en een snaar en dat voelt als een trilling. Hetzelfde met de Fender Rhodes en met analoge bassen en warme geluiden die aangenaam klinken als de muziek negentig decibel is. Voor mij is het analoge geluid het belangrijkste. Soms werkt het contrast met digitaal heel goed om iets uit te zoeken, om geluid te ontwikkelen. Maar ik kom tot nu toe altijd weer terug bij het analoge antwoord.”

En dan is de piano natuurlijk het ideale instrument. Het is een veelzijdig snaar- en percussie-instrument. De hele binnenkant van het instrument is te gebruiken, de resonantie. Er is bijna niets aan de piano dat niet gebruikt kan worden om muziek te maken.

Martin: “Ja, de mogelijkheden zijn enorm. En dan is er nog het resoneren van de ruimte waarin de piano staat en het wonder van de feedback van het publiek. Alles aan het instrument maakt het in een concertzaal tot een resonantie-lichaam. Vergelijk het met een orgel in een kerk. Wat je hoort is niet alleen het geluid van het orgel, nee, het is een geluid in de kerk van een resonantie-lichaam. Mensen hebben iets met analoog geluid, het trilt en je bent altijd ergens mee verbonden en niet alleen maar aan het luisteren.”

Modulair componeren

Martin Kohlstedt bracht eerder twee aaneensluitende piano-albums uit: ‘TAG’ (2012) en ‘NACHT’ (2014). In 2017 kwam zijn derde plaat ‘STROM’ uit, met daarop ook elektronische instrumenten. Naast zijn solo-albums bracht Martin Kohlstedt verschillende samenwerkingsverbanden uit, in 2013 het remix-album ‘TAG Remixes’ en in 2015 ‘NACHT Reworks’, met pop- en elektronische artiesten als FM Belfast, Christian Löffler, Talski Dub en Douglas Dare. In 2019 was er samen met GewandhausChor Leipzig ‘STRÖME’, een album dat zindert van menselijke energie, zowel in de instrumentatie als in de zeventig stemmen van het koor. Voor de live-uitvoeringen van ‘STRÖME’ moest het GewandhausChor het doen zonder vaste partituur: gecomponeerde elementen en improvisaties kwamen samen en vloeiden in elkaar over, waardoor elk concert een nieuw avontuur was.

Net als eerder ‘TAG’ en ‘NACHT’ kregen ook ‘STROM’ en ‘STRÖME’ hun bijzondere verwanten. Onder de naam ‘Recurrents’ werd een verzameling bewerkingen van de originele stukken uitgebracht – nummer voor nummer. De betrokken muzikanten hadden hiervoor de beschikking over een schat aan bronmateriaal: de opnamen voor het originele album met het GewandhausChor, de pianotracks en de elektronische soundscapes en meer vormden de inhoud van de schatkist die hen ter beschikking stond. Namen: Henrik Schwarz, Peter Broderick, Robag Wruhme, Ätna, Marlow, Hannah Epperson, Panthera Krause en Sudan Archives.

Kohlstedts manier van modulair componeren, waarin een samenhangend ‘stuk’ niet bestaat, alleen muzikale ideeën die met elkaar in wisselwerking staan, legde hij in 2017 uit in een TEDx-Talk. Hij demonstreerde het principe ook met de release van een single genaamd ‘OMBLEH’, die tot stand kwam met de overeenkomstige modules ‘OMB’ en ‘LEH’ van zijn eerste twee albums. ‘OMB’ is het laatste nummer van ‘TAG’ terwijl ‘LEH’ de opvolger ‘NACHT’ opent. ‘OMBLEH’ incorporeert beide nummers en hoort aan als een nieuw stuk maar heeft tegelijkertijd iets vertrouwds.

Martin: “Het is een heel gemakkelijke manier van improviseren. Ik heb mijn eigen vocabulaire samengesteld, zoals Legostukjes, waarbij ik de mogelijkheid heb om te bepalen in welk tempo ik speel, om de melodie aan te passen, de hele aanpak, afhankelijk van het tijdstip van de dag, of hoe ik mij voel. Ik heb in mijn verleden een verscheidenheid aan modules gemaakt, en die zijn nog altijd als werken in uitvoering. Deze manier van werken is erg belangrijk voor mij, omdat ik de twijfel wil bewaren, het gevoel dat ze niet af zijn. Ik kan niet zeggen dat iets af is, ik ben 32 jaar oud en maar een mens. Ik wil daarom de opties open houden. Ik wil er een volgende keer mee verder kunnen werken. Er zijn dus stukken uit mijn twaalfde jaar, toen ik begon met muziek maken, en ik heb nieuwe ideeën die ik met elkaar kan combineren. Dit is wat ik nog steeds doe op het podium. Ik combineer stukken, plaats ze in nieuwe contexten en improviseer erop. Soms werkt het, soms niet, maar ik wil echt dat deze kwaliteit in de muziek terugkomt. Aan het einde van de zeventiende eeuw was er ook improvisatie in de klassieke muziek, als ze op zondagmiddag speelden en hun fantasie de vrije loop lieten. Vervolgens stopte het en werd het een ding voor de elite, de muziek werd strenger en zo. Ze maakten het tot een heel stijf iets voor de rijken, en ze vergaten daarbij de muziek zelf, de ziel ervan.”

Als Martin Kohlstedt het heeft over klassieke muziek voor de elite, dan heeft de geschiedenis dat ervan gemaakt. Het is bekend dat Bach improvisatie gebruikte. De Amerikaanse componist Steve Reich verwoordde het ooit in een interview dat ik met hem had: “Bach zei: Ist das Effekt. Hij had gelijk. Duke Ellington zei: It doesn’t mean a thing if it ain’t got that swing. Ook dat klopt. Muziek die niemand iets doet, is opgebouwd uit wat vervelende, academische voetnoten, meer niet.”

Martin: “Je hebt gelijk, en muziek is er niet om mensen van elkaar te scheiden. Ik heb echter het gevoel dat in deze tijd klassieke muziek de rijke mensen scheidt van de andere mensen. Zij hebben de mogelijkheid om naar concerten te gaan en laten geen discussie toe. Ze doen als driejarige kinderen die alles wat hen niet bevalt wegduwen.”

Terug naar de oorsprong

Martin Kohlstedt keert op zijn nieuwe album ‘FLUR’ terug naar de oorsprong van zijn muziek: de solo piano. Maar het is niet alleen de piano die op ‘FLUR’ weerklinkt. Martin Kohlstedt leeft in het instrument, dompelt zich onder in de klanken. Hij nam het album op in zijn zolderappartement, met om hem heen uitzicht op Weimar, met alle vogels, de wind, de regendruppels, het licht en het landschap.

‘FLUR’ is een Duits woord. Ik kende het niet en las iets over een pad door een bos.

Martin: “Het goede is dat je het niet hoeft te kennen. Daarom koos ik voor een Duits woord, vooral bruikbaar voor mijzelf. Het is een simpele metafoor. Enerzijds is er een corridor. Je bent in een kamer met andere opties in de buurt en het is aan jou om te beslissen waar je via de corridor heen gaat. Een heel gemakkelijke metafoor. Aan de andere kant is er een landschap. Het eindigt nooit. Het is een natuur. Ik wilde een woord kiezen dat deze twee verschillende betekenissen heeft en dat kan staan voor moeder natuur of God, en aan de andere kant de menselijke vraag oproept, alsof je in een gang bent, welke kant je nu op gaat. Ik hou van deze metaforen, omdat ze vragen stellen en de dingen niet al te zeker voorstellen voordat je naar de muziek luistert. Ik wil geen uitgebreid interpretatieveld voor jou als luisteraar creëren. Om die reden gebruik ik ook een drielettercombinatie als titel voor al mijn stukken. Je hoeft niet op de hoogte te zijn van mijn drijfveer om over na te denken. Je kunt gewoon luisteren en zelf nadenken. Je hebt je eigen film.”

Dat zelf nadenken levert bij beluistering van de muziek van Martin Kohlstedt vooral plezier op, een viering van het leven.

Martin: “Dat is inderdaad de beste manier om dit samen te vatten. Dat is echt wat het is en het betekent veel voor me.” Dan switcht hij naar het nummer waarmee ‘FLUR’ afsluit: ‘AJA’. In ‘AJA’ klinkt naast de piano het geluid van donder, regen. “Ik heb nooit veldopnames gemaakt om er iets anders van te maken. Het waren maar twee microfoons en dit is wat ze opnamen, regen, de natuur. Het is altijd ergens ingebed. Ik ben een kind van het bos en toen ik opgroeide in Thüringen, waren er van die grote bomen en ze waren hier voordat ik hier was en ze zullen hier zijn nadat ik gestorven ben. Dus ik ben maar een klein stukje van iets in een heel groot systeem. Het is dat zeer menselijke gevoel dat, als je in het vuur of naar de oceaan of de lucht of wat dan ook kijkt, je er onderdeel van uitmaakt, en dat is iets wat ik ook echt wil zijn. Ik wil gewoon muziek maken en leven en het contact met anderen vieren. En dan hoeft de compositie niet perfect te zijn of zoiets. Het is er gewoon. Dat is wat ik echt leuk vind.”

De oude bomen in het bos. Ik noem ze tijdcapsules. Ze waren er al lang voordat jij en ik hier waren, sommigen van hen. En ik zie ze daarom als tijdcapsules.

Martin: “Dat is ook een heel goed beeld, ja.”

Reality kicks

Eind vorig jaar, op 18 december 2019, voerden Martin Kohlstedt en het GewandhausChor uit Leipzig in het Konzerthaus Berlin live ‘STRÖME’ uit. En toen arriveerde covid-19 en kwam het culturele leven tot stilstand.

Martin: “Ik probeer positief te denken. Er was 2019, waarin alles in opgaande lijn ging, met hele grote concerten samen met een zeventig leden tellend koor. Alles werd groter en groter. Daarna kwamen er de herbewerkingen van mijn werk met en door internationale artiesten. Alles werd groter en extravert. Maar iets in mij voelde dat ik misschien toch wat terug moest naar mijn wortels. En dus plande ik eind 2019 een solo piano-album. Vervolgens kwam covid-19. En ik had nooit gedacht dat dat zo’n impact zou hebben. Ik was dus een paar maanden volledig op mezelf aangewezen. En ik moet zeggen dat ik erg geïnspireerd raakte door de situatie, omdat de hele mensheid hetzelfde probleem had, allemaal wachtten we hoe het verder zou gaan. Dat maakte dat ik me erg op mijn gemak voelde met de situatie. Ik zat hier in deze kamer aan de piano, ik kookte samen met mijn vriendin. Dus we leefden gewoon en ik speelde piano op een heel romantische manier. Voorheen dacht ik altijd dat ik minstens vijftig jaar oud moest worden om zoiets te hebben. Het was een heel vreemde, geweldige tijd, vol aandacht. Maar dan, tegen het einde van de zomer, kwam de depressie. Je kunt niet meer communiceren. Er was geen publiek, geen podium. Mijn muziek heeft de interactie nodig, de andere kant. En waar zijn de elektronische instrumenten? Ik ervoer een stop in mijn ontwikkeling. Dus mijn kunst zit vast. Het wacht op iets. En waar we op wachten zijn concerten en ceremonies.”

Of de tweede golf ook hem, zoals zovelen, zwaarder valt?

Martin: “Het punt is dat er met elke maand meer reality kicks zijn. In het allereerste begin was er zoiets van: oké, we hebben een pauze en een pauze is iets goeds. Het is fantastisch. Dus alles groeide en alles ging heel snel. Maar ja, na een paar maanden zonder deze communicatie met elkaar of zonder samenkomen, zonder problemen op te lossen, blijft het een beetje hangen. Er is de vraag naar geld. Ik heb een groot team. Ik heb ook mijn eigen label. Ik werk met acht mensen die in een onzekere situatie verkeren over hun bestaan. En je praat niet meer over kunst. Je praat over overleven. Dat was een heel vreemd standpunt. Ik begrijp nu volledig waarom kunst het eerste is dat sterft in een oorlog of in een proces als dit. Daarna, als het voorbij is, kun je erover praten, erover nadenken en er kunst over maken. Nu voelt het alsof je bij de dokter bent en moet wachten.”

Praten over en actief bezig zijn met kunst is als eten. Zonder dat ben je zonder het noodzakelijke voedsel dat je nodig hebt voor je bestaan.

Martin: “Klopt. Als musicus heb ik de mensen ook nodig, als een familie die in de buurt is. Zonder dat, als ik gewoon op mezelf ben teruggeworpen, is er geen echt gesprek meer. Je hebt andere standpunten nodig, andere invalshoeken. Als ik op het podium sta gebruik ik het publiek wel als een soort spiegel. Normaliter als ik met mezelf in contact kom, is het niet belangrijk of er mensen zijn of niet. Maar als er mensen zijn, kunnen ze een spiegel vermenigvuldigen. Als ik in de Philharmonie sta en er zijn tweeënhalf duizend mensen die willen dat ik iets doe en ik ben diep in mijzelf, brengt het hen in contact met zichzelf. Het is dus geen daad van communicatie waarmee ik de mensen in die toestand breng. Het is de muziek waardoor we het gevoel hebben in contact te komen met onszelf. Dit is wat er de afgelopen jaren gebeurt als ik een concert geef. Ik zie mensen soms met gesloten ogen die helemaal op zichzelf zijn. Ze zijn dan niet meer de wijn drinkende mensen bij een concert. Nee, ze leunen achterover in hun stoel en zijn helemaal bij zichzelf.”

Passie is bij de concerten van Martin Kohlstedt een sleutelbegrip. De pianist speelt met grote passie. Maar er is meer en dat is dat Martin Kohlstedt, als hij het podium opkomt, zichtbaar uitstraalt dat hij popelt zich achter de piano te zetten, om te spelen, als een noodzaak om te leven.

Martin: “Dat is het sleutelwoord: noodzaak. Ik praat altijd in verschillende interviews over wat kunst is en de westerse benadering met concepten en ideeën. Kunst kan communiceren, het kan de geschiedenis verklaren. Het kan zoveel doen. Maar uiteindelijk is kunst vooral iets wat we nodig hebben.”

Sleutelalbum

Op Martin Kohlstedts derde album, het opus magnum ‘STROM’, verdwijnt de pianist stukje voor stukje in een meanderende rivier van intuïtief tot stand gebrachte klanken, nu eens dynamisch, dan weer intiem, een instrumentale stroom van (onder)bewustzijn waarin overal, tot in de kleinste momenten, schoonheid bloesemt. De muzikale vormen op ‘STROM’ openen zich als levende elementen in de natuur en inspireerden Martin Kohlstedt tot een met de computer gemaakte geanimeerde streaming van het album.

Martin: “‘STROM’ is mijn sleutelalbum. Het is het album waarop ik mezelf emancipeer. Het is het meest echte album en voor mij heel belangrijk. ‘STROM’ is ook een Duits woord met twee betekenissen. Allereerst kan het zijn als een stroming in de natuur, zoals wind of water, de natuurlijke golven en aan de andere kant is het als stroom, zoals de typische elektrische stroom uit de doos. De animaties bij het album lijken op natuur of op rook of wat dan ook, maar het is gewoon gegenereerd. Maar ik hou wel van dit contrast, van door de computer gegenereerde natuur. En ik hou van programmeren. Toen ik studeerde, was ik programmeur en programmeerde ik ook muziek.”

De twee woorden die ‘STROM’ kenmerken zijn intuïtie en improvisatie.

Martin: “Het was het einde van een proces, van een strijd in mijzelf. Er was de elektronica die iets groots, iets gevaarlijks uitstraalde, gedachten, concepten. Aan de andere kant was er de piano uit het verleden, die organisch is. Uit deze wrijving, dit contrast, ontwikkelde zich ‘STROM’.”

Na ‘STROM’ kwam ‘STRÖME’.

Martin: “‘STROM’ is als een weg naar de binnenkant, heel introvert. ‘STRÖME’ is een weg naar de oneindige ruimte. Ik had een zeventig-koppig koor om deze introverte stukken in een nieuwe context te brengen. Dat was erg belangrijk voor mij, want ik was erg, ik weet niet hoe ik het moet zeggen, ik had het moeilijk toen ik ‘STROM’ componeerde en ik was mild naar mijzelf toen ik ‘STRÖME’ maakte, en dat maakte dat ik groeide. Ik had zeventig mensen achter mij staan, een leger, om mijn bedoelingen over te brengen. Op dat moment voelde ik mij sterk genoeg om door een probleem dat ik met mijzelf had heen te komen. En dat werkte zo van: oké, zo moet het zijn.”

Martin Kohlstedt werkte met veel collega’s uit de muziekwereld samen. Zijn muziek vond zelfs de weg naar de dansvloeren van de wereld. Een opmerkelijke samenwerking is die met de Amerikaanse, in Ierland woonachtige singer-songwriter Peter Broderick.

Martin: “Oh ja, Peter Broderick. Ik zag een concert van hem op een klein festival, vlakbij Berlijn en dat was een geweldig optreden. Hij begon met zingen in het midden van de kerk, helemaal uit zichzelf en niet vanuit een vooruit bedacht concept of plan. Dat was iets dat ik lang niet had gezien. Op het podium is Peter Broderick echt. Dus ik had het gevoel dat we gelijkgestemde zielen waren. We wisselden onze gegevens uit, hij luisterde ook naar mijn muziek en was er heel erg door geraakt. Toen kwamen we weer bij elkaar voor een radioshow van een uur op YouTube, waar ik stukken voor hem speelde en daarna hij voor mij. En vervolgens improviseerden we zo’n twintig of dertig minuten. Het was een van de opmerkelijkste ervaringen ooit. Volgens mij is dat omdat we dezelfde betekenis geven aan wat muziek kan zijn en wat het uiteindelijk is, hij met zijn viool, gitaar en stem en ik met de piano. Ik denk dat we als één persoon opereren als we samen muziek maken. Daarom heb ik hem gevraagd om een van mijn stukken opnieuw te bewerken. Hij heeft iets prachtigs gemaakt. Ik weet niet welk genre en dat is niet belangrijk, maar het is helemaal Peter Broderick.”

Peter Broderick herschiep ‘THIPHY’, oorspronkelijk te vinden op ‘STRÖME’. De singer-songwriter bracht dit jaar ‘Blackberry’ uit, een solo-album opgenomen in zijn slaapkamer in de zomer van 2019, ingespeeld en gezongen door hemzelf. Martin Kohlstedts album ‘FLUR’ kwam in een min of meer identieke situatie tot stand. En hoewel beide albums voor veel mensen heel verschillend zullen zijn, lijken ze uit eenzelfde soort bron te komen, eenzelfde soort viering van het leven.

Martin: “Dat is erg goed om te horen. Het is ook goed om te horen dat mensen nog steeds dezelfde gevoelens over dingen hebben, waar we momenteel niet over kunnen communiceren. Misschien over een paar jaar. Maar ik hou ervan dat muziek zo intuïtief kan zijn, als een kind dat kan reageren op een ruimte en zich prettig voelt of niet. En ik ben het helemaal eens met wat je zegt over Peters album.”

Bomen planten

“Misschien ga ik op een dag mijn concerten gewoon tussen mijn bomen spelen”

Tijdens ons gesprek noemt Martin Kohlstedt regelmatig de natuur. De schoudertas (Tote Bag) die hij op zijn webshop verkoopt is gemaakt van fairtrade katoen. Er is dus interesse in een duurzame wereld. Met name bomen en bossen hebben zijn belangstelling, en omringen hem bij sommige van zijn optredens. Denkt hij dat musici, componisten, behulpzaam kunnen zijn voor wetenschappers die met het publiek willen communiceren over bijvoorbeeld een onderwerp als klimaatverandering. Muzikanten weten als geen ander hoe ze met een publiek moeten communiceren.

Martin: “Dat is een heel goede vraag en het is tijd om de fles rode wijn of zoiets te openen. Maar ja, dat kunnen we. Het is mogelijk om deel uit te maken van die beweging, en ik had het nooit verwacht, maar nu, heel langzaam, heb ik iets te zeggen. Ik heb een bereik en als ik in Iran speel en een jaar later in Amerika, is het een politiek statement, of ik wil of niet, dat zegt dat grenzen voor mij niet belangrijk zijn. En ik weet niet of we de wetenschap op een bepaalde manier kunnen helpen, maar we kunnen die onderwerpen communiceren die de samenleving bezighouden, die de samenleving perspectief bieden. Als ik een boodschap post dat ik wat helpers nodig heb om samen met mij bomen te planten, reageren er 150 mensen die willen helpen.

“Dit is wat we kunnen doen. We kunnen energie polariseren naar de mensen. Er zijn dus mensen die iets willen doen en jij kunt ze daarbij stimuleren. Dit is wat ik kan doen. Maar ik moet daarbij van mijzelf wel heel dicht bij de wetenschap staan om niet de naïeve man te zijn. Ik moet altijd letten op wat ik zeg, opdat ik geen crisis-agressieve klimaatactivator ben. Ik wil goede dingen maken met andere mensen, gewoon op een positieve manier. Dat is belangrijk, iets doen, niet alleen gaan protesteren. Van dat laatste denk ik dat het niet de beste manier is. Ik denk dat het de hele zaak een beetje kapot maakt. Het heeft positieve energie in een speciale richting nodig. En ik probeer er een goed voorbeeld van te zijn. Mijn broer is een wetenschapper in een heel bijzondere tak in de biologie en hij is als de bewuste helft van mijn hersenen. Soms helpt hij me dingen te begrijpen die ik soms niet wil begrijpen, omdat ik de positieve energie nodig heb en hij al deze negatieve dingen in de wereld bedenkt, ze op een rijtje moet zetten en ze met me wil bespreken. Maar het is belangrijk om daarover in gesprek te zijn.”

Sommige jonge klimaatwetenschappers zijn opgegroeid met muziek, allerlei soorten muziek en allerlei vormen van communicatie. En ze werken, weet ik, graag samen met artiesten om hun data te communiceren, data die voor het gemiddelde publiek vaak moeilijk te begrijpen zijn. Maar als kunstenaars hen zouden kunnen helpen communiceren, zou dat positief zijn. Zo heeft de dochter van Patti Smith, Jesse Paris Smith, de organisatie Pathway to Paris, vernoemd naar het klimaatakkoord van Parijs. Pathway to Paris organiseert onder andere concerten met betrokken musici, waarbij tussen de muzikale bedrijven door een wetenschapper op een toegankelijke manier uitlegt wat er aan de hand is met het klimaat of de Amazone-wouden of het smelten van de Noordpool.

Martin: “Dat is een mooi contrast. Ik heb ook wel over dit soort dingen nagedacht, maar ik was er niet zeker van, want ik maak muziek waarmee je kunt dromen en waar je op kunt terugvallen, en je wilt daarbij niet worden aangeraakt met negatieve gevoelens. Daarom wil ik niet zo politiek zijn op het podium of zo drastisch. Maar met wat ik doe op Facebook en als persoon en in interviews, kan ik deze kracht gebruiken om te proberen het te combineren. Maar misschien ga ik op een dag mijn concerten gewoon tussen mijn bomen spelen.”

Waar staan die bomen?

Martin: “In het zuiden van Thüringen. Het was nog even onzeker wanneer het zou gebeuren. Het is maar een uur rijden van Weimar en ze zijn er nog niet. Ze wachten om in maart te worden geplant. We hadden vanwege covid-19 niet de mogelijkheid om te plannen. Maar nu, ja, het is definitief eind maart.”

Nog een ding. Hij noemde het woord activist en koppelde dat aan negativiteit. Een activist kan zich echter ook op positiviteit richten.

Martin: “Klopt. Wat ik bedoel, soms, wie ik ben als ik muziek maak, moet ik me als een klein kind kunnen voelen, en ik moet in die situatie heel veilig en comfortabel zijn. In interviews kan ik meer uitgesproken zijn. Maar als ik muziek maak, wil ik terug naar het onderbewustzijn. En ik durf te zeggen, dat ik denk dat we allemaal kinderen zijn. En de realiteit voelt soms negatief aan, Rusland dat in brand staat, Brazilië waar mensen, bam bam, worden afgeknald. Je kunt er heel ziek van worden als je daarop googelt. Ik probeerde te zeggen dat je uiteindelijk positief moet zijn. Daarom wil ik iemand zijn die een duidelijke richting heeft zonder al te veel invloeden van buitenaf.”

Vier het leven. Het leven vieren is ook een vorm van activisme.

Martin: “Daar heb je gelijk in. Dat is een argument, dat neem ik over. Dat is waar. Ja!”

Zullen we dan nu aan de wijn gaan?

Martin Kohlstedt – Flur
Editon Kohlstedt – Warner Classics

Portretfoto’s Martin Kohlstedt © J. Konrad Schmidt
Overige foto’s: Film stills

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Zo help je CCRyder doorgaan.

Met iDEAL kun je via de beveiligde omgeving van je eigen bank CCRyder waarderen.



Mijn waardering € -


“Eyes on the road and hands upon the wheel”