Satirische elektro-formatie

Meat Beat Manifesto

gaf haar laatste CD een perfecte titel mee. ‘Satyricon,’ zegt Jack Dangers, ‘is het Latijnse woord voor een satirische show.’

door C. Cornell Evers OOR 23 januari 1993

‘It’s hard and it’s meaty and it’s very very beaty,’ luidde de slogan waarmee deze elektro-formatie zich enkele jaren terug met een luide knal aan het front van de muzikale underground opstelde. Storm The Studio was de titel van een tachtig minuten durende eerste waanzintrip, gevolgd door het niet minder explosieve 99%.

Nederland zag zich in maart van het jaar 1989 voor het eerst geconfronteerd met deze groep die tijdens een optreden in het kader van het jaarlijkse Tegentonen Festival in Paradiso in nauwelijks dertig minuten tijd finaal de vloer aanveegde met alles wat maar enigszins naar electronic body music, new beat, elektrodisco en andersoortig industriegebeuk rook. De muziek die de groep destijds lanceerde bestond uit een non-stop voortdurende puls waarin hiphop en funk, dubtechnieken, rock & roll, disco, noise, en cut-ups als evenwaardige bestanddelen naast en over elkaar waren verwerkt, in een soundtrack voor de meest krankzinnige dansmarathon die iemand zich maar kan voorstellen. ‘Give your body it’s freedom!’ schreeuwde Jack Dangers destijds, terwijl drie dansers onder leiding van de klassiek getrainde Marcus Adams in schubbige rubberkostuums gehuld hun eigen futuristische spel met de werkelijkheid speelden.

Het is inmiddels enkele jaren verder. Marcus Adams heeft het veld geruimd, Jonny Stephens werd Dangers’ vaste muzikale partner, de nieuwe CD Satyricon ligt in de winkel en Meat Beat Manifesto toert momenteel zònder dansers maar mét een live-drummer door het clubcircuit. ‘Toen we een paar maanden terug in Rotterdam optraden, hadden we nog wel een danser, maar die zijn we nog vóór de show, tijdens het boodschappen doen, kwijtgeraakt,’ zegt Dangers die naast het podium een stuk kwetsbaarder overkomt dan wanneer hij op het toneel zijn spervuur van militante raps afvuurt, terwijl heavy beats en felle scratches hem als venijnige Scudraketten om de oren suizen. Schijn bedriegt: ‘Ik kan behoorlijk de bibbers hebben voor ik een podium op moet. Ik word ook nooit meer zo dronken als tijdens de Storm The Studio-toer. Door dat laatste is de intensiteit in de performance echter wel sterker geworden. Ik heb die angst door de complexe set-up op het podium. Ik ben altijd bang dat er iets mis gaat.’

Met zijn teksten wil Dangers niet zozeer een mening uitdragen als wel een bewustwordingsproces in gang zetten. Zo gaat Son Of Sam niet op de eerste plaats over de serie-moordenaar die ooit achter deze naam schuilging maar over het gegeven dat ieder individu tot de meest gruwelijke daden in staat is, tot dingen die niemand in zijn dromen voor mogelijk had gehouden. ‘Het zijn de sociale condities, de politieke situatie die hen zover brengen. Niet voor niets zijn er in Amerika meer seriemoordenaars dan in de rest van de wereld.’

Naast het meer serieuze bewustmakingsproces hanteer Meat Beat Manifesto ook het gereedschap van de humor. Niet iedereen heeft de Meat Beat-satire echter altijd door en dat zorgt af en toe voor problemen. ‘Men vond onze uitstraling voorheen fascistisch. Als je echter het podium opkomt in een latex-kostuum waar overal spijkers uitsteken, dat kan toch niemand serieus nemen? Het zag er een beetje uit als een Mad Max film, dat klopt, maar zelfs Mad Max was behoorlijk dubbel.’