Franse componist Benoît Menut maakt met ‘Les Îles’ een muzikale odyssee over de oceaan

De Franse componist van hedendaagse muziek Benoît Menut (Brest, 1977) neemt de luisteraar op het album ‘Les Îles’ mee voor een reis, die voert van de punt van Bretagne over de zee van Iroise en de Atlantische Oceaan tot aan het Caribisch gebied. Geïnspireerd door de gedichten van Dominique Lambert en Aimé Césaire en de sculpturen van Nito Di Dariel, ontvouwt zich een lofzang op de oceaan en op de natuur, haar schoonheid, haar kracht. ‘Les Îles’ is een ticket voor een reis vol contrasten en zonder precedent, met aan boord als crew de sopraan Maya Villanueva, de celliste Emmanuelle Bertrand en Ensemble Syntonia (Stéphanie Moraly, viool; Patick Langot, cello; Romain David, piano).

Uit het boordjournaal van Benoît Menut: “Het stijgt. Het vliegt door het water. Het reist van de punt van Bretagne naar het Caribisch gebied, steekt de Atlantische Oceaan over, van eiland naar eiland… Als je je ogen sluit, kun je het zien terwijl je luistert.” De componist heeft het hier over ‘L’Oiseau’, een witmarmeren vogel gebeeldhouwd door de Franse kunstenaar Nito Di Dariel, die over het water vliegt en die de gids is op deze muzikale odyssee over de oceaan.

Heenreis

‘Les Îles’, de reis, vangt aan met een zachte pianomeditatie, ‘L’Oiseau Didariel, Étude-Statue No. 5 pour piano’, gespeeld door Romain David. Daarna volgen drie ‘Quanta’, melodieën op teksten van Dominique Lambert. De ‘Quanta’ zijn zestien gedichten die in vijf clusters over het muzikale reisverslag zijn uitgestrooid. Over hen zegt het boordjournaal dat ze dienen als de draad van Ariadne als we tenminste ‘het touw niet loslaten’. De sopraan Maya Villanueva is hier de Ariadne die ons leidt. Zij biedt met haar indringend kristalheldere stem houvast in de elementen die door de haiku’s van de dichter spelen. “Sables poussés par le vent”, “Zand door de wind geblazen”, luidt een openingszin, de wind die hem, de dichter, zoveel heeft geleerd. Lamberts poëzie is een lofzang op de oceaan, op de natuur, door de componist opgetuigd met de klanken van viool, cello, piano en Villanueva’s expressieve stem.

De eerste ‘Quanta’ worden gevolgd door twee composities voor cello, ‘Iroise, deux traversées pour violoncelle: I. Ar Mor’ en ‘II. Ar Douar’, met als solist Emmanuelle Bertrand. Evenals de ‘Quanta’ vormen de cellostukken een muzikale eilandengroep. ‘Iroise’ is het deel van de Atlantische Oceaan dat zich uitstrekt van het Ile de Sein tot Ouessant voor de kust van Bretagne in het noordwesten van Frankrijk. De ondertitel ‘Deux traversées’ verwijst naar twee boottochten: de uitgaande reis in ‘Ar Mor’ (Bretons voor ‘de zee’), waar in het glijdende cellospel de zachte golven van de kalme zee tussen Le Conquet en Ouessant klinken, en vervolgens de terugtocht in ‘Ar Douar’ (‘land’), wanneer tussen Molène en Brest de golven van Iroise oorverdovend en onverbiddelijk worden en voor chaos zorgen.

Na weer een drietal ‘Quanta’ gearriveerd in de Cariben treffen we de cellisten Emmanuelle Bertrand en Patrick Langot in ‘Caraïbes, pour deux violoncelles’ in een levendige pas-de-deux voor cello’s geïnspireerd op de bélé, een van de oudste Creoolse dansen van de Franse West-Indische eilanden, met duidelijk invloeden van Afrikaanse vruchtbaarheidsdansen. Het is de eerste compositie die zich afspeelt in een heel ander soort wateren dan waar de reis begon. ‘Qui donc, qui donc…’ zingt de sopraan een tekst van de Frans-Martinikaans dichter, toneelschrijver, essayist en politicus Aimé Césaire (1913-2008), terwijl zij met klikkende castagnetten haar in eenzaamheid gevoerde dans ondersteunt, gedoemd onder te gaan in schoonheid. De smartelijke kreet van ‘Qui donc, qui donc…’ vloeit over in ‘Paroles d’îles’, een melodrama voor stem en piano, als om tegenwicht te bieden aan de energie in het voorgaande.

Terugreis

Dan wordt de steven gekeerd. Het is de viool van Stephanie Moraly die, eerst fluisterzacht, dan met wat meer aandrang, in ‘Canto per Matteo’ de terugreis aankondigt. De eerste eilandengroep die daarop word aangedaan is, ingeleid door een stevig intro op piano door Romain David, een nieuwe ‘Quanta’ cluster: ‘Estran, κρατερ’, ‘Le son de mon crayon’ en ‘Mers cambriennes’. Daar dreigt in de golven van de laatste zee het noodlot van het verdwalen, maar dan is er die stem, die prachtige stem die een lijn uitgooit. En verder gaat de reis, en komt ‘Belle-Île’ in zicht, ‘Belle-Île’ met zijn prachtige uitzicht en lichtval! Er is een duet van viool en cello. Daarin wordt het licht gevierd, “de stralende veranderende lichten op deze uitkijkplek in het zuiden van Bretagne”. In de diepe wisselwerking tussen viool en cello speelt echter vooral ook verlangen door, naar dat licht, naar thuis… Voor het zover is, wordt er weer aangemeerd bij drie volgende ‘Quanta’. Over de laatste van deze drie, het ontroerende ‘Vagissements’, zegt het journaal: “Er zijn geen lamantijnen in onze wateren, maar zoals in de woorden van Dominique Lambert te lezen, ze zouden er kunnen zijn: “Oude broer, je oog vol dromen, je wimpers zoals die van een vrouw / Een zon zo vloeibaar / Water gesmolten metaal / Lichtlamantijn.”

De tocht gaat verder, door de Raz de Sein, naar het noorden, richting Ouessant. Bij dit eiland dat met zijn rotsachtige ruggen uit het water oprijst als met een beitel uitgehouwen, is de stroming zo sterk dat het zoute water er ‘kookt’. En weer gaan viool en cello met elkaar in duet (of is het een duel?), ‘Ouessant’, heftig als de zee, en krijt de vogel van Di Dariel.

Thuiskomst

Het laatste ‘Quanta’-cluster dient zich aan. Het zijn er deze keer vier, eerst ‘Voyage’, dan ‘Démembré, je plonge’ (met de surrealistische tekst: “Verscheurd, ik duik / Mijn lichaam wordt kwal, doorschijnende salpe / Mijn rudimentaire voorhoofd gericht naar de diepte”), en als voorlaatste ‘Mort et mal enterré’. En dan is het einddoel in zicht, de reis voorbij. Bij het componeren van de zestiende en laatste ‘Quanta’, ‘Syllogisme final’, herinnerde Benoît Menut zichzelf als kind:

“Op een middag in juli bij een westenwind terugkomend van een vistocht in de houten skiff van mijn grootvader, in de buurt van de haven van AberWrac’h, was er een uniek licht. Dit licht plaatste ongrijpbare deeltjes in de lucht en distilleerde een geur die dorstig maakte naar algen, zand, zout water en wind. Ik wilde de tijd in die skiff met zijn gammele mast door laten gaan, vriendschap sluiten met een zeemeermin, deze wereld achter me laten en één worden met de elementen. Mijn vierjarige zelf wilde en wist: “Naarmate de avond vordert, bied ik mezelf aan aan de oceaan.”

Het is een prachtig en ontroerend einde van een indrukwekkende reis, en van een subliem album.

BENOÎT MENUT : ‘LES ÎLES’
Emmanuelle Bertrand, Maya Villanueva & Ensemble Syntonia
Harmonia Mundi HMM902667 / EAN 3149020940815