Sound College Tour met Professor Brian Eno

Brian Eno

is videokunstenaar en geluidsmagiër maar ook omgevings-ontwerper. ‘Bouw eerst de wereld zelf af voordat je deze gaat bevolken.’ Aldus de sympathieke master of ambient die zich sinds kort professor mag noemen.


Door C. Cornell Evers, OOR 11 december 1993 | Foto Amazone C. Cornell Evers

In de snel vallende duisternis ritselt het overal om ons heen, kraken takken en klinkt het gekrijs en geschreeuw van voor ons onzichtbare nachtdieren. Soms plonst er iets in het water. Nachtbijen zwermen zoemend uit. Duizenden kikkers zetten metalig klikkend in voor het avondconcert. Cicaden tsjirpen hun typische latin-ritmes. Verderop is het krijgshaftige gebrul van een troep apen te horen.

OOR in de regenwouden van Zuid-Amerika? Nee! Of misschien toch wel? Wie zal het zeggen? Lichamelijk zijn we in elk geval in Box, een klein gehucht in het graafschap Wiltshire, in het zuid-westen van Engeland, gelegen aan de A4 die loopt van Bath naar Londen. Hier in de rust van een landelijke omgeving heeft Peter Gabriel zijn Real World Studio’s en hier is geluidsmagiër Brian Eno kind aan huis. De reden van ons bezoek aan de studio’s van de echte wereld is de fictieve wereld die Brian Eno sinds het begin van de jaren zeventig creëert, eerst als flamboyante toetsenist van de progressieve rockgroep Roxy Music, daarna als solo-artiest, zanger, producer en vooral ook master of ceremony in het wonderbaarlijke avontuur van de ‘eigentijdse’ en ‘experimentele’ muziek. Een reisverslag van Eno’s trektochten is recentelijk vastgelegd op zes CD’s die verdeeld over twee fraai vormgegeven boxen – respectievelijk Brian Eno Instrumental en Brian Eno Vocal – een overzicht bieden van de veelzijdigheid die de creatieve prestaties van deze sleutelfiguur in de moderne popmuziek kenmerken. De hele collectie is opnieuw gemastered (Super Bit Mapping) en bevat onder andere een uur met niet eerder uitgebracht materiaal waaronder diverse delen uit de sessies voor My Squelchy Life.

Atmosferisch

Hij is sinds kort ‘professor’. De Britse pers refereerde al langer aan deze titel in haar beschrijvingen van het kunstzinnige wel en wee van de man, maar onlangs was het dan werkelijk zo ver en mocht Brian Eno aan de universiteit van Plymouth een eredoctoraat in ontvangst nemen. Brian Eno is nu Doctor of Technology. Een citaat van de nieuwbakken doctor luidt: ‘Wat mensen horen als ze naar mijn muziek luisteren, zijn impressies.’ Een regenwoud bijvoorbeeld.

Punt van vertrek – het basismateriaal – is een gitaarloopje, een beetje reggae, overblijfsel van een studiosessie met Daniel Lanois. Effecten eraan gezet, wat elektronische poorten geplaatst hier en daar, een echootje en langzamerhand ontstaat het scala van geluiden zoals hierboven ‘geschetst’. Eno: ‘De reden waarom het steeds langer duurt om platen te maken is het eenvoudige gegeven dat de mogelijkheden die een studio heeft te bieden bijna onbeperkt zijn geworden. Musici willen alles uitproberen, om te kijken of het misschien werkt.’ Hij trekt zijn gezicht in een grimas en doet sissend, piepend en gierend een op hol geslagen machinewerkplaats na: ‘Het voorbeeld van de synthesizerspeler die alle knoppen indrukt in de hoop dat hij dat ene effect tegenkomt dat hij zoekt maar waarvan hij niet weet hoe het klinkt. Waarom niet nagedacht over de wereld die hij wil creëren, het geluid dat daarbij hoort, en zo de eventuele mogelijkheden tot tien procent teruggebracht?’

Eerder dit jaar produceerde hij twee CD’s – naast een studio- ook een improvisatieplaat – van de Britse formatie James, toch niet bepaald het voorbeeld van een groep die grossiert in klankschappen en geluidssferen. Hij lacht: ‘Wel na deze platen. Vooral de CD met improvisaties, gedaan in de ruimte waarin we ons nu bevinden. Wat zij daarop doen, is extreem atmosferisch. Er waren twee belangrijke redenen waarom zij met mij wilden werken. De eerste is hun vorige CD die hen ontzettend veel studiotijd heeft gekost, terwijl zij achteraf het resultaat helemaal niet goed vonden. Een typisch voorbeeld van: doorgekookt tot de dood erop volgde. Het verfrissende van hun optredens kwam op geen enkele manier terug in de opnamen. De andere reden was dat zij in hun muziek juist meer aandacht wilden besteden aan het atmosferische aspect. Onbekend terrein voor hen maar niet voor mij. In de tijd dat wij hier hebben gewerkt, begonnen we iedere morgen met een lang gesprek. Eigenlijk besteed ik bij alle sessies die ik doe nogal wat tijd aan het doorpraten van dingen. Voor mij is dat een groot deel van het produceren. Het lijkt spilziek om te gaan zitten praten in een ruimte die 150 pond per uur kost. De werkelijkheid is echter dat het uiteindelijk zeeën van tijd oplevert. Door met praten een zeker punt van overeenstemming te bereiken is het niet meer nodig om urenlang overdubs te maken die iedereen uitputten en waarin de muziek er steeds minder toe doet. Ik probeer mensen altijd studiotijd te besparen.’

Hij zweert bij de opwinding van het opnameproces. Ontbreekt die opwinding, overheerst het gevoel van ‘een klotesong die af moet’, laat dan de zaak maar rusten en ga iets anders doen. Eno: ‘Je bent er meer bij gebaat om opnieuw te beginnen dan om verder te gaan met iets waar je alleen maar depressief van wordt. Mensen zijn er altijd bijzonder huiverig voor om hun schepen achter zich te verbranden. Vaak is er zoveel geld in een track gestoken dat niemand het lef heeft om te zeggen dat er eigenlijk niets aan is. Ook bij de laatste U2-plaat heb ik al mijn overredingskracht moeten gebruiken om een aantal tracks te laten vallen, nummers waarin het grootste deel van de opnametijd was gaan zitten. Het zijn de problemen die alle tijd in beslag nemen, niet de successen. Succes is iets wat over het algemeen erg snel gaat. Mensen besteden daar ook veel minder aandacht aan. Het feit dat een song 11.000 pond heeft gekost is echter geen reden om nog eens 11.000 pond uit te geven om iets te maken dat net zo middelmatig is.’

Hij verandert wat aan het tempo waarin cicaden en kikkers hun geluiden ten gehore brengen. ‘Een andere snelheid werkt altijd erg verhelderend. Daarmee verander je namelijk ook de stemmingssfeer en ben je plotseling ergens anders. Een song met een hoger tempo zet je tot andere dingen aan. Soms werken de elementen die je in dat hogere tempo aanbrengt erg origineel en verrassend als je terugkeert naar de zogenaamde real time song.’

Een zware baslijn tilt de vibrerende massa geluid op. Heel interessant. Brian vindt het echter te pathetisch worden. Hij wil ruimte. ‘Ik ga het geheel nu zover uitsmeren dat de tonaliteit min of meer verdwijnt. Het is ook veel te vriendelijk allemaal. Dat moet weg. Let op, dat is de feedback.’ Een sissend geluid als van een oude stoomtrein weerklinkt en overstemt het gekwaak van de kikkers. Buiten in het water rond de studio’s, in de echte wereld, duikelen eenden hun maaltje bij elkaar.

Filmmuziek

In de beperking toont zich de meester. ‘Als je niet veel apparatuur hebt is een van de dingen die je kunt doen om muziek te maken, het creëren van ritmes, met echo’s. Ik ben zelf begonnen met een hele verzameling bandrecorders. Ik had er meer dan dertig, maar er was er geen een bij waar niet wat aan mankeerde. Het waren allemaal tweedehandsjes. Daardoor deden ze stuk voor stuk hele verschillende dingen. Er was er eentje waarvan de aandrijfas onregelmatig werkte. Dat gaf een geweldig effect dat op geen enkele manier reproduceerbaar was.’ Hij doet Margaret Thatcher na. Alleen heeft deze een overdosis LSD geslikt. ‘Vanaf ’80 zijn er digitale machines die dat kunnen. Ik was er echter al vijftien jaar eerder mee. Ik gebruik nog steeds zo nu en dan een oude tape-echo – een Roland space-echo. Dat ding is zo aftands, er is geen enkel digitaal apparaat dat zo’n lelijk geluid kan produceren. Er zit nog altijd de eerste tape in, helemaal doorzichtig, met erg rare frequenties, geen hoog. Daardoor ontstaat er soms een kring van geluid die bijna vloeibaar is, als gas. Een ander apparaat dat ik nog altijd heb – in feite heb ik het enorm veel gebruikt voor Zooropa – , is mijn allereerste synthesizer, een oude AMS, nog altijd heel goed om instrumenten door heen te jagen. De grunge-gitaar, de sterke puls, dat tatatatatata dat je in sommige tracks hoort, dat is hem.’

Hij is een man met een sterk ontwikkeld relativeringsvermogen, die ook niet te beroerd is om toe te geven dat niet alles wat hij doet even geniaal is. Eno: ‘Ik had gemengde gevoelens over mijn werk met Television. Ik vond dat ik het niet zo goed had gedaan. Na afloop sprak ik met Tom Verlaine. Hij zei dat als er wat dingen waren uitgezocht hij uiteindelijk een veel betere band zou hebben. Ik was stomverbaasd. Hij zag zichzelf echt als het belangrijke element in de band, terwijl het voor mij zo klaar was als een klontje dat de kracht van Television juist zat in de mix van competentie en incompetentie. Het waren niet Tom Verlaines briljante ideeën die van Television een geweldige band maakten. Hij had briljante ideeën maar er was meer… Lou Reed zei hetzelfde over de Velvet Underground. Hij vond de band niks, dezelfde band waar iedereen dol op was. Hij wilde een echte band. Hij kon alleen niemand anders vinden die met hem wilde werken.’

‘In feite maak ik altijd filmmuziek’

Hij sampelt de stilte, de rust die intreedt als de kikkers even ophouden met kwaken en improviseert wat op een Yamaha DX7 synthesizer. Muziek voor vliegvelden. Muziek voor films. ‘Wat ik ook doe, er is altijd wel op een of andere manier sprake van een muzikaal landschap. Daarom hou ik er zo van om filmmuziek te maken. In feite maak ik altijd filmmuziek. Dat is altijd het idee van waaruit ik werk, ongeacht met wie ik werk. Het interessante van filmmuziek is dat het muziek is zonder middelpunt, in zekere zin. De film is het middelpunt. Ennio Morricone, Nino Rota, dat zijn componisten die leegheid, ruimte in hun muziek inbrengen, iets wat erg ongewoon is bij studiomuziek. Studiomuziek wil altijd alles invullen. Hollywood doet hetzelfde. Daar concentreert men zich op het verhaal, de grappen, de dingen die verkopen. Een van de dingen die mij in Europese films aanspreken, is de aandacht voor de omgeving, dat wat er aan de rand gebeurt. Ik heb een paar dagen geleden Orlando gezien. Prachtige film, totaal onbegrijpelijk. Ik daag iedereen uit om te vertellen waar die film over gaat. Het verhaal is een volledig mysterie. De film bestaat alleen maar uit een prachtig aura rond een verhaallijn die je niet begrijpt en niet ziet. Als je zo gelukkig bent dat te kunnen accepteren, is kijken naar die film net zoiets als een prachtig concert met visuele muziek. Geweldig!’

De DX7 speelt muziek voor regenwouden. Eno: ‘Vroeger werd er pas tijdens het mixproces begonnen met het creëren van een atmosfeer. Als ik iets aan de ontwikkeling van muziek heb bijgedragen is het door te zeggen dat atmosfeer in muziek er is vanaf het moment Go!. In de meeste studio’s wordt daar nog altijd heel anders over gedacht. Er wordt aan de melodie gewerkt, de beat, de drums moeten kloppen en dan pas is het totaalgeluid aan de beurt, de atmosfeer. Ik raad mensen min of meer het omgekeerde aan. Ik denk dat het beter is om eerst de wereld te bouwen en dan pas met de bevolking te beginnen. De elementen die samen die bevolking vormen zullen ook meer overtuigen als er een wereld is waarmee ze op een of andere manier verbonden zijn.’