Op de Huid was de titel van de grote overzichtsexpositie van fotograaf Wim van de Hulst die een paar jaar geleden was te zien in Museum van Lien in het Brabantse Fijnaart.
Hij fotografeerde voor OOR, Elegance, De Gids en Volkskrant Magazine. Hij verzorgde de fotografie voor theaterproducties van Toneelgroep Amsterdam en stelde voor uitgeverij Anthos de uitgave “Ooggetuigen van de eerste Wereldoorlog” samen, opgebouwd rond zijn eigen verzameling met uitgebreid beeldmateriaal. Hij fotografeerde en verzorgde samen met zijn partner Marion Rosendahl de vormgeving van “Antoine”, een eenmalige glossy door de kunsthistoricus en media-priester Antoine Bodar.
“Op de Huid” is een titel die bij Wim van de Hulst letterlijk kan worden genomen, op meerdere manieren. Hij zegt als fotograaf zo min mogelijk aanwezig te willen zijn tussen de gefotografeerde en de beschouwer. Portretten, daar gaat het bij hem om. Van mensen, van wie ze zijn of waarvoor ze staan. In een zo helder mogelijke vertaling. Daarom zit hij de mensen die hij fotografeert, musici, kunstenaars, schrijvers, acteurs, tijdens het fotograferen op de huid, letterlijk. De kijker geconfronteerd met het resultaat, ruikt, voelt bijna hun adem.
Maar ook figuurlijk plaatst Wim van de Hulst zich dicht bij hen die hij fotografeert. Wil een portretfoto echt tot de beschouwer spreken, dan moet er tijdens het maken sprake zijn van iets wat een soort “liefdesklik” genoemd kan worden, al is het slechts een fractie van een seconde. En die klik is er, in zowat elke foto van Wim van de Hulst weer. Er zit tederheid in de foto’s, hoe “hard” het onderwerp soms ook. Het is de vorm van tederheid waarover Antoine Bodar in zijn glossy zegt: “Eerst in tederheid en empathie krijgt troost kans.”
De lage zon aan het eind van de dag geeft het verlaten havengebied een sfeer van troosteloosheid. Een niemandsland waar de tijd stil lijkt te staan en niets meer van belang is, depressie en melancholie een beschuttende mantel vormen.
Onkruid woekert over en tussen verroeste rails, lege bierblikjes, een enkele drankfles. Roerloos omhoogtorenende kranen kijken als versteende giganten toe. Terwijl Matt Johnson en fotograaf Wim van de Hulst in de verte tussen de lege treinwagons verdwijnen nadert een politiewagen. Onderzoekende blikken in de richting van de eenzame auto, even een aarzeling… en een wolk van uitlaatgassen is al wat rest, loodzwaar weer de stilte. In de verte begint een vliegtuig aan zijn landingsbaan.
Het was najaar 1986 toen Wim van de Hulst op een verlaten rangeerterrein in Amsterdam voor het muziekblad OOR in korrelig zwart-wit Matt Johnson fotografeerde. De 24-jarige Johnson, als rockartiest bekend onder het merkwaardige pseudoniem The The, had net zijn nieuwe album uit: “Infected”. Samen met de elpee kwam er een boek uit met teksten, foto’s en illustraties en een film geschoten op lokatie in Peru, Bolivia, New York en Londen. Op “Infected” schetste Johnson het verval en de aftakeling van de menselijke soort, haar agressie en obsessies.
Het was niet de eerste keer dat Wim van de Hulst en ik samenwerkten, hij als fotograaf, ik als popjournalist. Het begon in 1984 met een verhaal voor OOR over Edward Ka-Spel en diens neopsychedelische band The Legendary Pink Dots. Tien jaar later waren we voor het laatst als duo voor OOR op pad, in België, in een bonte wereld van kleur en cultuur, samen met de vijf vrolijk a capella zingende vrouwen van Zap Mama.
In die tien jaar produceerden wij een stroom van reportages en verhalen, meestal voor OOR maar ook voor Nieuwe Revu, HP/De Tijd en de VPRO. Die speelden zich voornamelijk af in de meer donkere contreien niet alleen van de rockcultuur maar ook van de kunst-, film- en theaterwereld.
Wij verhaalden in niet mis te verstane woorden en beelden over Sonic Youth, Swans, Front 242, Laibach, The The, Diamanda Galas, Nick Cave, Marc Almond, Lydia Lunch en niet op de laatste plaats Jim Thirlwell, de man die zichzelf als Foetus aan het rockkruis spijkerde.
Mei 1994 verruilde ik OOR en de popjournalistiek voor de jungle van het Braziliaanse Amazone regenwoud. Zonder fotograaf. Dat moest ik zelf maar doen, zei hij. Dat kon ik best wel. Enkele jaren later hielp Wim van de Hulst mij met het samenstellen van mijn eerste foto-expositie, in Amsterdam, in de Galerie van de Melkweg, een poptempel.
Cover: Jarboe (Swans)
Dit artikel is eerder gepubliceerd bij Productiehuis Green Ark Press