‘Kijk me niet zo aan! Je kijkt naar me of…’
‘Of wat, Nick?’
Voormalig underground-fenomeen Nick Cave noemt zich op zijn nieuwe langspeler The Good Son en praat in een paranoïde atmosfeer over pijn, schoonheid, God, mystiek en de verveling on the road. And what the hell is wrong with a tearjerker? ‘Als deze plaat mensen aan het huilen brengt, ben ik een gelukkig mens.’
door C. Cornell Evers foto Wim van de Hulst, OOR 21 april 1990
Een paar dagen eerder had ik hem nog vluchtig gesproken, in Brussel, de zoveelste stop in de promotie-tournee naar aanleiding van zijn nieuwe langspeler The Good Son. Hij zag er uitermate gezond uit toen en kwam energiek over. Enkele dagen later, in een Amsterdams hotel, is het echter weer de ‘oude’ Nick Cave die tegenover me zit, net uit bed, sigaretten en bier binnen handbereik. Hij kreunt.
‘Zware avond gehad?’
Een zucht is voor een ogenblik het enige wat hoorbaar is. ‘Euh… het was interessant, geloof ik.’ Hij lacht onzeker. Een blik op het vermoeide gezicht geeft aan dat we het voorlopig nog maar het beste over wat meer alledaagse dingen kunnen hebben.
Je woont op het ogenblik in Brazilië?
‘Er is geen enkele plaats op deze wereld waar ik echt woon. Ik breng alleen heel veel van mijn tijd in Brazilië door, keer er steeds opnieuw weer naar terug. Ik verdeel mijn tijd zo’n beetje tussen Londen en Brazilië.’
Wat trekt je in dat laatste land aan?
‘Het is een mooi land. Ik bedoel, het is een van de meest charismatische en … fuck (zucht) … Ik vind dit moeilijk, krijg nauwelijks iets mijn mond uit. Ik heb vandaag nog geen woord gesproken.’
Hij rookt zwijgend.
Wil je even pauzeren?
‘Laten we maar doorgaan, eh… Brazilië is een van de meest spirituele en charismatische landen waar ik ooit ben geweest (lacht nerveus)…yeah… We zijn daar als band naar toe gegaan, voor een toer, en op een of andere manier ben ik op dat land verliefd geworden. De omgeving daar, het land is ongelooflijk inspirerend. De Brazilianen hebben ook een unieke kijk op de wereld, denk ik.’
Hoezo uniek?
Hij kijkt me verstoord aan. ‘Kunnen we het niet gewoon laten bij de opmerking dat het uniek is?’
Je noemt het land inspirerend. Wat het ook een bron van inspiratie voor je nieuwe plaat The Good Son?
‘Het is voor mij onmogelijk om aan te geven op wat voor manier Brazilië een invloed op mijn nieuwe plaat heeft gehad. We hebben zeker niet de Braziliaanse sound geadopteerd, de Braziliaanse ritmes. Veel van de songs zijn echter in Brazilië geschreven en ik ben er zeker van dat dat een heel specifieke invloed gehad moet hebben.’
Veel songs op The Good Son klinken erg moody.
‘I’m a moody guy. Sinds ik twaalf jaar geleden uit Australië ben weggegaan heb ik altijd rondgereisd. Ik kan absoluut niet meer aangeven wat voor invloed een land op mij heeft. Ik heb niet het gevoel dat ik ergens een thuis heb, een basis om vanuit te opereren. Ik voel me tamelijk ontworteld. Het is ook meer mijn manier van leven waar mijn inspiratie vandaan komt dan van het land waar ik verblijf, denk ik. Klinkt dat een beetje redelijk?’
Afgaand op The Good Son heb je een zeker evenwicht in je leven gevonden.
‘Ik denk dat de songs op de laatste plaat Tender Prey een beetje als los zand aan elkaar hingen. Het was een verzameling songs, meer niet, sommige goed, anderen wat minder. Er was geen eenheid. The Good Son is precies het tegenovergestelde. We zijn dan ook door een hel gegaan om deze plaat te maken. Ik heb het dan over de specifieke sound die we wilden hebben, zowel in thematisch opzicht als wat betreft de sfeer en de emotionele diepgang.’
Hij zwijgt. Buiten proberen straatarbeiders met een drilboor het wegdek in een gigantische molshoop te veranderen. Plotseling valt hij uit:
‘Kijk me niet zo aan! Je kijkt naar me of…’
Of wat, Nick?
‘Of je wilt zeggen: Dat was niet genoeg, je zit uit je nek te lullen. Och, het doet er ook niet toe. Sorry. Zeg maar wat je wilt zeggen. It’s alright.’
O father, tell me, are you weeping?
Your face seems wet to touch
O then I’m so sorry, father
I never thought I hurt you so much
(uit: The Weeping Song)
Twee jaar na wat door sommigen zijn eerste ‘cleane’ plaat werd genoemd – Tender Prey – verrast Nick Cave vriend en vijand met The Good Son. Gevoel voor drama kan hem op deze plaat niet ontzegd worden. Op The Good Son smijt Cave niet alleen vol ootmoed zijn ‘zwarte’ hart open en bloot op tafel maar geeft hij eens temeer blijk van zo niet een opmerkelijk religieus besef dan wel een verregaande fascinatie voor het mysterie daarvan, zoals ook al duidelijk werd in zijn nog niet zo lang geleden verschenen debuutroman And The Ass Saw The Angel.
Hij hoeft niet meer zonodig te experimenteren. Op The Good Son verpakt hij zelfs op onbeschaamde wijze elementen uit blues en country in mierzoete strijkersarrangementen en laat hij zichzelf meer dan ooit horen als een zanger die met het donkere geluid van een Leonard Cohen of een Scott Walker, soms wringend, er net tegenaan, er vooral ook op uit is bij zijn publiek die ene gevoelige snaar te raken.
‘Yes, true weeping is yet to come.’
Twee jaar sinds Tender Prey, in welke tijd Cave niet alleen de strijd aanbond met zijn heroïne-verslaving maar ook te zien was in films als Der Himmel Über Berlin en Ghosts… Of The Civil Dead. Voor deze laatste rolprent, die zich in de gevangeniswereld afspeelde, schreef hij samen met mede-Bad Seeds Mick Harvey en Blixa Bargeld tevens de soundtrack.
Met The Good Son lijkt Nick Cave het door hemzelf gecreëerde dwangbuis van zich af te willen schudden.
‘Ik denk dat al mijn platen emotioneel waren. Zolang ik in staat ben om emoties te hebben en gevoelens over bepaalde zaken, zal ik doorgaan met platen maken. The Good Son is, denk ik, wel de meest persoonlijke plaat die ik ooit heb gemaakt. Ik weet dat dat als een cliché klinkt maar zo is het niet bedoeld. Met deze plaat heb ik geprobeerd bepaalde dingen zo eenvoudig mogelijk te zeggen, in de hoop daarmee de verwarring te vermijden die mijn woorden in het verleden nogal eens opriepen. Bij het opnameproces ben ik ook anders te werk gegaan dan vroeger. Ik heb me ditmaal helemaal alleen in de studio opgesloten en ben daar niet eerder uitgekomen totdat ik tien songs had gecomponeerd. Daarna heb ik de rest van de band mee de studio ingenomen en hebben we de zaak opgenomen en…’
Hij houdt op en kijkt me aan. ‘Weet je, ik voel me uitgezogen door alle interviews die ik de laatste paar dagen heb moeten doen. Ik heb het gevoel dat ik steeds minder te zeggen heb, dat mijn creativiteit me op die manier wordt afgepakt.’
Come sail your ships around me
And burn your bridges down
We make a little history, baby
Every time you come around.
(uit: The Ship Song)
Heb je met deze plaat nog een bepaald publiek in gedachten?
‘Iedereen die ernaar wil luisteren, denk ik, iedereen die een plaats in zijn hart heeft voor een beetje schoonheid.’
Jij noemt het schoonheid. Ik hoor vooral ook pijn.
‘Ik hoop dat dat ook hoorbaar is, ja. Het zit er wel in.’
Buiten davert weer de drilboor. Hij krimpt in elkaar en lijkt zich steeds moeilijker te kunnen concentreren. ‘Een plaat moet nu eenmaal een titel hebben,’ luidt in eerste instantie het antwoord als ik informeer wie The Good Son is. ‘Ik heb die titel al heel lang in gedachten, wil al heel lang een plaat zo noemen. Hij refereert aan de parabel van de verloren zoon, zoals Jezus Christus die in het Nieuwe Testament vertelt. De verloren zoon is degene die van huis wegliep, terwijl de goede zoon weliswaar bleef en zijn verantwoordelijkheden accepteerde, echter uiteindelijk corrupt werd. Dat is het, meer kan ik er niet over zeggen. Het heeft te maken met goed en kwaad, ja.’
En tweelingen? De hoofdpersoon in je boek And The Ass Saw The Angel is de overlevende helft van een tweeling.
‘Ik ben geïnteresseerd in het idee van goed en kwaad, in de gedachte dat er mensen zijn die vanaf hun geboorte goed zijn en anderen die vanaf hun geboorte slecht zijn. En in de soort van vage grens daartussen. Ik bedoel, het is ietwat belachelijk om over dit soort dingen op deze manier te praten. Het is een soort van abstract idee dat ik op mijn platen heb proberen uit te werken en waarvan ik denk dat ik daar recentelijk redelijk in ben geslaagd. Dat idee wordt echter alleen maar kapot gemaakt als ik het in een interviewsituatie probeer uit te leggen.’
Volgens mij kun je mensen niet per definitie in goed en slecht scheiden.
‘Dat denk jij. Het een kan niet zonder het ander bestaan. Iemand kan niet echt slecht zijn zonder dat hij het goede in de mens kent en iemand kan niet echt goed zijn tenzij hij het kwade herkent.’
En wie bepaalt de normen voor wat goed en wat slecht is?
‘Als ik eerlijk mag zijn, vind ik het moeilijk om daar op dit tijdstip van de dag over te praten.’
Maar het heeft te maken met wat jij op je plaat hebt te melden.’
‘Mijn kunst is datgene wat ik produceer. Platen maken is voor mij een manier om bepaalde zaken te onderzoeken. Het is een manier om mijn opvattingen uit te dragen. Ik zie mijzelf niet als een erg analytisch persoon noch zit ik thuis allerlei concepten uit te broeden. Door het maken van platen maak ik een creatief proces door, waardoor er een bepaald soort begrip voor dingen optreedt. Maar dat is heel wat anders dan dat ik hier nu al die dingen nog eens uit moet leggen. Ik heb daar gewoon het recht niet toe.’
Je schrijft, maakt platen en bent inmiddels in verschillende films te zien. Wat is het verbindende element, buiten jouw persoonlijke inzet, dan?
‘Ik veronderstel dat ik een zekere hoeveelheid songs in me heb. Het lukt me echter hooguit om er een paar per jaar uit me te krijgen. Daarna moet ik andere dingen doen. Heb ik eenmaal een plaat gemaakt, dat kan ik een tijdlang niet meer met muziek bezig zijn, omdat ik dan op dat terrein het uiterste van me heb gevergd. Ik heb dan heel sterk de behoefte om andere dingen te doen. Acteren of schrijven… Maar al mijn bezigheden werken als een soort springplank naar de andere toe. Als ik alleen maar zou schrijven, zou dat voor mij net zo onbevredigend werken als wanneer ik me alleen maar met muziek maken zou bezighouden. Schrijven is een erg eenzame bezigheid. Je bent echt helemaal op jezelf aangewezen en dat is iets waar ik op de lange termijn erg veel moeite mee zou krijgen. Ik moet soms met andere mensen werken en muziek is daarvoor een perfect middel.’
Het kostte je veel moeite om je boek te schrijven?
‘Het was erg moeilijk. Het heeft me uiteindelijk vijf jaar gekost, drie om het te schrijven en twee om het te redigeren, te herschrijven.’
Voor iemand wiens moedertaal niet het Engels is, hanteer je een moeilijke taalvorm.
‘Zelfs iemand wiens moedertaal Engels is zal er moeite mee hebben, haha. Ik wilde gewoon een vreemd soort taal creëren. De hoofdpersoon is stom. Hij kan niet praten. Toch worden grote delen van het verhaal door hem verteld. Hij is een beetje van alles vervreemd. Spreken is voor hem geen vorm van communicatie zoals voor andere mensen. Om die reden wilde ik dat hij een erg bizarre relatie met taal zou hebben en heb ik het soort van spreken ontwikkeld dat hij in het verhaal hanteert. Het is een soort van taal met vooral ook allerlei bijbelse invloeden erin verwerkt, een mengeling van keelklanken en slang, een hybride taal die de persoon ten opzichte van de lezer nog vreemder doet lijken.’
Hij staart voor zich uit. Rook kringelt omhoog in het binnenvallende zonlicht. Hij zucht weer, gekweld. Het is even stil. Van buiten klinkt voor de zoveelste maal het gehamer door. Het lawaai is zenuwtergend.
And I did not make a sound
And I said, ‘Please please
Take me back to my home ground’
Lord the hammer came down.’
(uit: The Hammer Song)
Ik informeer naar zijn religieuze achtergrond en in hoeverre die invloed heeft gehad op And The Ass Saw The Angel. ‘Invloed? Nauwelijks, denk ik. Ik ben Anglicaans opgevoed en dat stelt als religie nauwelijks iets voor. Een lamlendig soort van zondagsgrap, meer is het niet. Als religieuze stroming stemt het nauwelijks tot nadenken. Mensen die Anglicaans zijn, gaan op zondag naar de kerk en zijn de rest van de week hun godsdienst weer vergeten. Ik zat op het kerkkoor en gedurende een jaar of zeven ging ik drie of vier keer per week naar de kerk, om te zingen. Veel van wat ik toen hoorde, intrigeerde me, al vanaf toen ik heel jong was. Die verhalen en het taalgebruik dat daarbij hoorde, zijn me altijd blijven fascineren. Het leek mij enorm mysterieus en op een bepaalde manier is het dat nog steeds. Het idee dat mensen zo toegewijd kunnen zijn aan iets dat zo abstract is, dat ze daar zoveel energie in stoppen, dat is voor mij een soort mysterie. Volgens mij kan iets wat zo’n fanatisme in mensen teweeg brengt ook nooit helemaal verdwijnen.
Wat is de rol van religie in het leven van Nick Cave zelf?
‘Ik weet het niet. Ik kan vandaag niet over mezelf praten. Het varieert steeds. Soms voel ik me op een bepaalde manier erg dicht bij God, andere keren lijkt Hij echter heel ver weg en weet ik niet meer zo goed waar ik in dat opzicht sta…’
Maar er is een God?
‘Ik heb absoluut het gevoel dat er Iets is, ja…(zucht)…Misschien, als je me gisteravond te pakken had gehad, dat ik je hier dan alles over had kunnen vertellen. Maar deze morgen, het is…’
Je zou bijna medelijden met hem krijgen. De neiging komt op om het interview maar het interview te laten.
But we both have to do the job.
Een krampachtige grijns.
Wie is de vader in The Weeping Song?
‘Iemands vader. Het is een conversatie tussen een zoon en zijn vader. De vader staat voor de wijsheid en …fuck, ik heb je al gezegd dat ik het haat om mijn teksten uit te leggen. Het demystificeert een song. Ik kan je precies zeggen wat de song voor mij betekent maar als ik anderen dat hoor doen, vooral met songs die me erg na aan het hart liggen, dan maakt dat zo’n song voor mij kapot.’
Iets anders dan. Je werkte met Wim Wenders voor diens film Der Himmel Über Berlin.
‘Dat was erg interessant. Ik bewonder hem heel erg. Ik hou van de manier waarop hij met dingen omgaat. Zijn manier van werken is zo anders dan die van de meeste Amerikaanse regisseurs. De manier waarop deze laatsten met het medium film omgaan bestaat vooral uit het continu praten over alle projecten waar ze mee bezig zouden zijn, hun eigen promotie. Wim heeft een hele rustige manier van werken, heel methodisch. Ik hou daar wel van.’
Zit er nog een vervolg in voor de toekomst, misschien als acteur?
‘Nee. Wij hebben alleen wat muziek opgenomen voor zijn volgende film. Die heet Until The End Of The World. Iemand heeft die film beschreven als de ultieme roadmovie. Het verhaal speelt in 1999 en in ik weet niet hoeveel verschillende landen over de hele wereld.
Er is sprake van een documentaire rond The Bad Seeds.
‘Dat klopt. Toen wij door Amerika toerden heeft een filmteam ons benaderd. Zij wilden een film over ons maken. Wat daar uiteindelijk uit is gekomen, kan als een erg realistische kijk op het leven van een band on the road beschouwd worden. Er bestaan een hoop rockumentaries, zoals ze genoemd worden, met bands onderweg en alle lol die ze hebben. Het zogenaamd fantastische leven van een muzikant. Deze film is anders. Het laat eigenlijk een heel triest beeld zien van wat het is om als band door Amerika te toeren. De film gaat voornamelijk over datgene waar een muzikant allemaal doorheen moet, voor dat ene uurtje van roem en glorie dat hij iedere avond beleeft. In dat opzicht is het een belangrijke film. Maar of het nu een gezellige film is? Ik zou er niet naar kunnen kijken.’
Het leven van een muzikant is een aaneenschakeling van ellende?
‘Het is voornamelijk verveling en afzien. En dat over een lange periode. Je moet interviews doen. Je hebt zakenvergaderingen met je manager. Je zit uren in zo’n vervloekte bus. Je moet steeds opnieuw weer vliegtuigen halen. Je staat altijd in allerlei rijen te wachten. Dat alles bij elkaar maakt het erg uitputtend. Maar op een of andere manier is het een proces waar je wel doorheen moet, omdat het je voorbereidt, zodat je op het eind van de dag die rotzooi zo zat bent, dat als je dan eindelijk het podium opgaat, je finaal explodeert en alles op een werkelijk fantastische manier van je voelt afglijden. Waardoor het allemaal de moeite waard wordt. Hoeveel onderwerpen heb je nog?’
Er staan enkele songs op The Good Son die door sommigen als regelrechte tearjerkers beschouwd zullen worden.
‘Ik denk dat deze plaat op sommige punten behoorlijk sentimenteel genoemd kan worden, ja. Maar als ik daarmee mensen aan het huilen kan brengen, ben ik extreem gelukkig en… ja, erg gelukkig.’