Nine Inch Nails
Een Sardonische Wall Of Sound
door C. Cornell Evers OOR 7 september 1991
Nine Inch Nails is in de Verenigde Staten goed voor maar liefst 400.000 verkochte exemplaren van het debuutalbum Pretty Hate Machine. Toch zal het succes van de groep niet erg lang aanhouden. ‘Nine Inch Nails gaat snel naar de top maar zal daarna ook weer heel snel verdwenen zijn. Ikzelf zal Nine Inch Nails op een gegeven moment volledig wegvagen.’ Aldus Trent Reznor. Hij weet waarover hij praat. Trent Reznor is de man die de industriële rock opnieuw inhoud heeft gegeven. Trent Reznor is Nine Inch Nails.
‘Nine Inch Nails betekent voor mij niets meer dan een eerste fase, die niet eeuwig zal duren. Zo wil ik dat ook. Op een gegeven ogenblik is het voorbij en brand ik de zaak volledig plat. Ik wil zeker geen vijftig platen met dit soort muziek maken. Ik wil producerwerk gaan doen, me met film- en video-projecten bezighouden. Op het moment dat de grote uitverkoop dreigt, bijvoorbeeld omdat de platenmaatschappij onredelijke eisen gaat stellen, gooi ik het roer om.’
All American Boy Trent Reznor (vlotte babbel, vierkante kop, modieuze korte vlechtjes, shorts) oogt gezond, heel anders dan het beeld wat naar voren komt uit de verschillende verhalen die hem zijn vooruitgesneld. Drugs zijn verleden tijd, zegt-ie. ‘Ik heb soms echt mijn perfecte drug willen hebben, om daarmee aan alles te kunnen ontsnappen. Het werkte echter niet. Ja voor een tijdje maar daarna…’
Niet dus. En dan hou je er mee op, als je verstandig bent. En dat is Reznor, maar geen moraalridder zoals zovele eerder ‘bekeerde’ collega’s. ‘Ik zou het belachelijk vinden om me nu ineens volledig anti-drugs op te stellen. Ik denk nog altijd dat een hoop mensen er baat bij hebben. Mensen hebben ook altijd drugs genomen en zullen dat blijven doen, tot op zekere hoogte.’
‘Ik zou het belachelijk
vinden om me nu ineens
volledig anti-drugs op te
stellen’
We bevinden ons in een van de kleedkamers van The Performing Arts Center in Saratoga Springs, een kleine provincieplaats ongeveer vijfhonderd kilometer westelijk van Manhattan. Boven ons denderen Gibby Haines en zijn Butthole Surfers over het podium, dat normaliter betreden wordt door de leden van gerenommeerde culturele gezelschappen als The New York City Opera en The Philadelphia Orchestra. Vandaag echter is Saratoga Springs halteplaats voor de groepen die optreden in het kader van de Lollapalooza ’91 Summer Tour. Behalve Nine Inch Nails en The Butthole Surfers zijn dat ook nog The Henry Rollins Band, Ice-T, Living Colour, Siouxsie And The Banshees en Jane’s Addiction. Tussen de tien- en twaalfduizend popliefhebbers bevolken het grote openlucht-theater en het omringende park. In een grote tent, onderdeel van de Lollapalooza-karavaan, wordt informatie verstrekt over actiegroepen die zich ondermeer inzetten vóór het milieu en tégen drugs en het recht van iedere Amerikaanse staatsburger om een vuurwapen te dragen.
Niet iedereen begrijpt de opzet van Lollapalooza. Zowel The Butthole Surfers als Ice-T maken zichzelf belachelijk door met geweren het podium op te komen. Hun macho-houding contrasteert scherp met de opstelling van ruwe-’tattoo’-bolster-blanke-pit Henry Rollins. Deze houdt een fel anti-drugs pleidooi en verwijst daarbij naar zijn grote held Johnny Thunders. Rock mag zich gelukkig prijzen met iemand als Henry Rollins. De voormalige zanger van de hardcore formatie Black Flag is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zijn rol met zich meebrengt. Zonder ook maar enigszins aan geloofwaardigheid in te boeten: zijn muziek is er niet minder rauw om. Een verademing temidden van al die enorme ego’s die het popwereldje rijk is.
Waar Trent Reznor van Nine Inch Nails staat? Trent Reznor heeft geen boodschap, zegt hij. Trent Reznor had nooit gedacht dat hij nog eens in een dergelijke ‘lachwekkende poel als Lollapalooza’ terecht zou komen maar tegelijkertijd vind hij het wel ‘cool’. ‘Dit soort shows in de open lucht zijn moeilijk om te doen. Het is wennen om op te treden, met pal voor je neus veertien jaar oude meisjes die Nine Inch Nails T-shirts dragen. Begrijp me niet verkeerd, het is goed om een podium te hebben, waar mensen luisteren naar wat je te zeggen hebt. Ik weet alleen niet of het publiek dat naar dit soort manifestaties komt, wel meekrijgt wat ik te melden heb, wat er door me heen gaat. Maar ik ben er niet bang voor. Ik hou van dit soort publiek, zie het als een uitdaging om hen voor mij te winnen. Als ik sta achter hetgeen ik doe en vijf miljoen mensen kopen mijn plaat, dan voel ik me daardoor gevleid. Ik zou het echter uitverkoop vinden als Youth mijn plaat zou remixen en mensen het om die reden een aantrekkelijk house-album zouden noemen. Ik zou iedereen afraden om dat te kopen.’
‘Eerlijkheid’, dat is het belangrijkste kenmerk van zijn eerste plaat, Pretty Hate Machine, zo meent Trent Reznor. ‘Als ik daaraan verraad zou plegen, kan ik er net zo goed mee ophouden. Dan doorgaan zou hypocriet zijn. Ik zou daar allen maar mijn eigen glazen mee ingooien.’
Pretty Hate Machine is het resultaat van maanden ploeteren, ’s nachts, in de studio in Cleveland, Ohio waar Trent Reznor overdag als technicus werkzaam was. Het was niet bepaald de gelukkigste tijd uit zijn leven. Eigenlijk zat hij hopeloos in de knoei, met zichzelf, met zijn relaties met de vraag of er nu wel of niet een God bestaat. Het is logisch dat de dagenlange studiosessies die daar nog eens bij kwamen, uiteindelijk hun tol eisten, zowel lichamelijk als geestelijk. Het verhaal is niet ongewoon. Mensen als Matt ‘The The’ Johnson en Jim Thirlwell, de man achter de vele Foetusprojecten, gaan meestal door een uitputtingsslag bij het opnemen van hun muziek. De invloed van Jim Thirlwell klinkt hoorbaar door in Reznors muziek, naast bijvoorbeeld bewonderde groepen als Ministry en Front 242, en ook de stage-act van Nine Inch Nails vertoont nogal wat overeenkomsten met vooral de energie en agressie die in vroeger dagen de basis vormden voor bijvoorbeeld Thirlwells Wiseblood-creatie. Reznor over Thirlwell: ‘Ik heb veel waardering voor de dingen die hij doet. Het grote verschil tussen hem en mij is dat ik erg gericht ben op toegankelijkheid, iets waar hij zich, volgens mij, nog nooit druk om heeft gemaakt. Het is goed hoor, dat er mensen zijn als hij, ik krijg er echter een enorme kick van als mensen van wie ik nooit had durven denken dat ze zich tot mijn muziek aangetrokken zouden voelen, het goed blijken te vinden wat ik doe. In Amerika hebben we veel meer succes dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.’
‘Op een gegeven
ogenblik is het
voorbij en brand ik
de zaak volledig
plat’
Het succes is voor Trent Reznor geen reden om op de nieuwe plaat van Nine Inch Nails, die overigens pas voor volgend voorjaar gepland staat, voort te borduren op de formule van Pretty Hate Machine. ‘Wij zijn door major labels benaderd en ik weet dat de grote uitverkoop binnenkort zijn gezicht zal laten zien, omdat van ons verwacht wordt dat we met een Top Veertig-album komen. Ik ben echter niet van plan in die verwachtingen mee te gaan. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het me zal lukken om met de middelen die ik nu gebruik en die ik in artistiek opzicht de moeite waard vind, mensen verder mee te nemen in mijn persoonlijke muzikale avontuur. Ik wil ze iets geven dat uitdagend is. Er zullen daarbij wel wat fans afhaken maar ik moet het gewoon doen. Pretty Hate Machine was eerlijk, op het punt waar ik toen stond. Ik ben geen prekerig type, in die zin dat ik mensen niet ga zeggen bij welke partij ze zich moeten aansluiten en of ze nou wel of niet in God moeten geloven. Ik beschouw Matt Johnson als een invloed, tekstueel, maar op die laatste plaat van hem kwam hij zo bedillerig uit de hoek, als de man die het allemaal had uitgezocht en die tot de conclusie was gekomen dat de wereld één grote puinhoop was. Ik heb dat niet allemaal uitgezocht en dus ga ik ook niet pretenderen dat ik dat wel heb gedaan. Met Pretty Hate Machine zeg ik niet meer dan dat ik niet weet wat ik hier doe en hoe dat voelt. Ik hoopte een plaat te maken waar menigeen zich mee verwant kon voelen. Toen ik het materiaal voor Pretty Hate Machine schreef, was ik erg depressief en gedesillusioneerd. En ja, dat kun je horen.’
Pretty Hate Machine ‘een emotionele langspeler’ noemen, is bijna een understatement. De plaat onderscheidt zich positief in het genre van de industriële dansmuziek, waar verwante groepen als Skinny Puppy en Consolidated elke vorm van genuanceerdheid volslagen vreemd is en muziek maken die op de eerste plaats een enorme haat uitstraalt.
Trent Reznor heeft een andere benadering. Hij heeft met Pretty Hate Machine een plaat gemaakt die wordt bepaald door een mengeling van punk, rap en hardcore met een noisy ondertoon en industriële percussie-accentueringen. Een bizar gevoel voor zwarte humor wordt vertaald in een venijnig klinkende, sardonische wall of sound, die extra zwaar wordt onderstut door de productie van, naast Flood (o.a. Depeche Mood) en John Fryer (o.a. Wire en Love And Rockets), Keith LeBlanc en Adrian Sherwood. ‘Ik heb geprobeerd om Pretty Hate Machine niet te laten klinken als een volledig elektronische plaat, ook al ben ik een fan van elektronische muziek en hou ik van de klank van synthesizers en drummachines. Ik voeg daaraan liever een aantal dingen toe die binnen deze muziek wat ongewoon zijn. Of ik arrangeer de songs zo dat bijvoorbeeld de bas en drums perfect klinken en voeg daar vervolgens in één keer de vocalen aan toe, goed of niet goed. Deze confrontatie van menselijke elementen met het puur machinale, dat is wat mij aantrekt.’
Reznor toont met Pretty Hate Machine dat hij het lef heeft ook de zwakkere, kwetsbare kanten van zijn persoonlijkheid naar voren te laten komen. Trent: ‘Sommige van de songs die ik heb geschreven, komen voort uit golven van haat die me indertijd overspoelden. Als er dat uitkomt, dan voelt dat goed. Toch heeft Pretty Hate Machine een positief gevoel over zich, een gevoel van proberen met dingen in het reine te komen. Er klinkt hoop in door, niet duidelijk, wat onder de oppervlakte, maar het is er. Het laatste wat ik wil, is zwelgen in ellende en daar voor altijd in blijven steken.’