De radicale tijdloosheid van de Schotse geluidskunstenares Cindytalk

Cindytalk is de Schotse zangeres, muzikant en producer Cinder (Cindy Sharp, Linlithgow, 1961). Zij stond sinds de tweede helft van de jaren zeventig aan de wieg van uiteenlopende projecten en bouwde een reputatie op met haar gedurfde, experimentele benadering van muziek en ideeën.

Cindy (toen nog Gordon) Sharp begon als tiener punkband The Freeze en was daarmee actief van 1976 tot 1981. In 1982 verhuisde Sharp naar Londen, veranderde de naam van de band in Cindytalk en tekende bij het Midnight Music label. Na een aantal goed ontvangen albums en samenwerkingen met This Mortal Coil en Cocteau Twins, verkaste Cinder (zoals zij zich ook wel noemt) naar de Verenigde Staten. Daar was zij betrokken bij een aantal underground technocollectieven in het Midwesten en aan de Westkust. Om haar creatieve horizon te verbreden, woonde zij vervolgens in Hong Kong en Japan en bracht platen uit via het Weense experimentele Editions Mego.

In 2021 is zij als altijd actief met nieuwe werken en op zoek naar andere, creatieve paden. Tegelijkertijd wordt oude muziek die zij voor de labels Midnight Music en Touched Recordings opnam nu door Dais Records opnieuw uitgebracht. Een eerste worp van haar backcatalogus bestaat uit de vroege albums ‘The Wind Is Strong…’ (1990) en ‘Wappinschaw’ (1995), die eindelijk weer verkrijgbaar zijn na tientallen jaren uitverkocht te zijn geweest. Het zijn twee totaal verschillende projecten, en tegelijkertijd ook niet, al is het maar door de radicale aanpak waarmee Cinder haar muziek benadert en vormt, niet gebonden door hypes of modegrillen. Zij ontstijgt met haar muziek de tijd.

Mystieke natuur

‘The Wind Is Strong…’ was oorspronkelijk bedoeld als soundtrack voor een experimentele film van de Engelse regisseur Ivan Unnwin getiteld ‘Eclipse (The Amateur Enthusiast’s Guide To Virus Deployment)’, die uit zou komen bij de videodivisie van Factory Records, Ikon genaamd. Helaas ging Ikon over de kop tegen dat het project werd voltooid, en ging de film nooit in roulatie. Midnight Music bracht vervolgens de partituur van Cindytalk als LP uit in 1990 onder de titel ‘The Wind Is Strong…’, voluit ‘The Wind Is Strong – A Sparrow Dances, Piercing Holes in Our Sky’.

Cinder zou zich bij het maken van ‘The Wind Is Strong…’ hebben laten inspireren door het sinistere geluidsontwerp dat Alan Splet maakte voor de David Lynch cultfilm ‘Eraserhead’. Ze noemde de vijftien stukken op het album indertijd “ambi-dustrial”. Hoewel er zeker overeenkomsten zijn tussen de soundtrack van ‘Eraserhead’ en de filmische klankschappen op ‘The Wind Is Strong…’ zie ik het album van Cindytalk eerder in de traditie van de score die de Russische componist Eduard Artemyev maakte voor de Tarkovsky film ‘Stalker’. Waar ‘Eraserhead’ vooral en op de eerste plaats (naderend) onheil oproept, ademt ‘The Wind Is Strong…’ een soort mystieke natuur. De muziek roept in ieder geval geen sfeer van beklemming op. En ja, er is horror – titels als ‘Choked I’ en ‘Choked II’ liegen er niet om en roepen ontegenzeglijk spanning op. Tegelijkertijd waait er lucht tussen de klanken en veldopnamen waaruit ‘The Wind Is Strong…’ is opgetrokken. Het album ontwikkelt zich langs natuurlijke wegen, geheel en al organisch. In de wereld waar ‘The Wind Is Strong…’ dwaal je van geluidskamer naar geluidskamer, door lange, schaduwrijke gangen en over schemerige bospaden. Daar knarst en kraakt het leven en stuitert de echo van een verdwaalde geest tegen de kale muren van een verlaten huis. Daar boren kerkklokken hun onweerstaanbare warmte door lagen van hard-industriële bouwwerken. Daar stort een zee van water zich op een steeds veranderende vloedlijn en mijmert een piano. Daar tinkelen belletjes en twinkelieren en tsjilpen vogels. Daar is, ook in de donkerste uithoeken, poëzie. Zoals de subtitel van het album zegt:

the wind is strong –
a sparrow dances
piercing holes in our sky

Te wapen

Na ‘The Wind Is Strong…’ was er het Cindytalk album ‘Wappinschaw’, opgenomen met een ad hoc band van bevriende muzikanten en de Schotse schrijver Alasdair Gray (‘Wheesht’) tussen 1990 and 1992 in de Berry Street Studios in Londen.

‘Wappinschaw’ was een ambitieus project. De titel moet worden opgevat als “een oproep de wapens op te pakken” en is geïnspireerd door de Schotse onafhankelijkheidsstrijd, een onderwerp dat tot op heden actueel is. ‘Wappinschaw’ verwijst naar een traditionele Schotse ‘schouw’ waarbij clanleiders de wapens van hun groep inspecteerden om te controleren of ze voorbereid waren voor de strijd. Dit thema, deze mentaliteit van het altijd klaar moeten zijn voor het gevecht, loopt als een rode draad door het album, nu eens direct en luidruchtig, dan weer oud en getormenteerd.

Het album opent met een aangrijpende a capella vertolking van de Britse folkstandaard ‘The First Time Ever (I Saw Your Face)’, waarna het album overgaat in de Cindytalk klassieker ‘A Song Of Changes’ – golven van verdriet en vreugde vallen hier letterlijk over elkaar heen.

Ten tijde van de opnamen voor ‘Wappinschaw’ stond Cinder op het punt Londen te verlaten, na jaren in de stad te hebben gewoond. Zij droomde ervan om terug te keren naar het land van haar voorouders. Maar hoe graag zij naar huis wilde, er waren oude geesten die moesten worden uitgedreven. Dat mondde uit in de hartstochtelijke maar schrijnende reis van ‘Wappinschaw’. Zelf noemde Cinder het album: “Een bezwering van de geesten van het verzet – evenzeer een oorlogsverklaring als een liefdesverklaring.”

Deze opvatting vertaalde Cinder in een aaneenschakeling van stemmingsfragmenten met vaak abrupt wisselende muzikale sferen en emoties. Het muzikale pad dat de kunstenares op ‘Wappinschaw’ aflegt, is rotsig en moeilijk begaanbaar. Er klinken klaagzangen, spirituals en de stem van Alasdair Gray, en haaks daarop furieuze postpunk en schurende soundscapes. Piano en trompet verhalen in instrumentale nevelflarden van ‘Träumlose Nachte’ en een donkere bas stuwt de nacht naar de dag – ‘And Now In Sunshine’. En dan, tegen het einde, is er ‘Hush’, een elfenhalve minuut treurende doedelzak drone, die aan het slot explodeert, in felle revolutionaire retoriek, een vocale clusterbom: ‘Muster’. “Beauty will be CONVULSIVE or will not be at all” citeert Cinder de Franse schrijver, dichter en essayist André Breton uit diens roman Nadja uit 1928. De rerelease bevat vervolgens nog drie niet eerder uitgebrachte bonustracks, maar wat mij betreft is ‘Wappinschaw’ met ‘Muster’ voorbij. Er is gezegd wat gezegd moest worden, en dat is na bijna drie decennia nog altijd indrukwekkend.

Cindytalk – The Wind Is Strong…
Cindytalk – Wappinschaw
(Dais / Konkurrent)

Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Zo help je CCRyder doorgaan.

Met iDEAL kun je via de beveiligde omgeving van je eigen bank CCRyder waarderen.



Mijn waardering € -


“Eyes on the road and hands upon the wheel”