“Wat als we eens probeerden zachtaardig te zijn?” dacht ik, ongeveer een jaar geleden, toen ik hier mijn wens voor 2025 uitsprak — in een zeldzaam optimistisch moment. Hoe aandoenlijk naïef van mezelf. We weten intussen wel beter.
De wereld brandt vrolijk verder. Het klimaat heeft allang zijn handdoek in de ring gegooid. Democratieën zetten zichzelf keurig buiten spel, terwijl de nieuwe wereldelite — luid toegejuicht door de massa — inmiddels succesvol handelt in ontmenselijking. In deze trotse era van ‘ik’, waarin iedereen vooral ‘zichzelf’ moet zijn, is het juist de individuele mens die er niet meer toe doet. De grote superego’s hebben het overgenomen. Welkom in het tijdperk van Narcissus — selfie inbegrepen.
En alweer nadert het einde van het jaar. Blik op de weg, handen aan het stuur, en vol gas richting 2026. Maar eerst zijn er, zoals altijd, de jaarlijstjes: overzichten van het zogenaamd beste van alles. Hieronder volgt de mijne: tien muziekalbums waar ik het afgelopen jaar veel naar heb geluisterd. Niet per se de beste platen, niet altijd de meest vernieuwende artiesten. Alles is relatief, ook mijn muziekkeuze.
De selectie wijkt af van de gemiddelde lijst, en juist daarin schuilt haar kracht. Elk album in deze persoonlijke top van 2025 opent een eigen wereld: Lentz’ outback-mystiek in ‘Cobar Sound Chapel’, Selaocoe’s verweving van Bantu-erfgoed en barok, Langs gotische resonantie in ‘Tönendes Licht’, Sparhawks gedeelde rouw om verlies, Holley’s doorleefde outsider-filosofie, Black Gold 360’s poolcirkelgrooves en Tropical Fuck Storms briljante chaos van licht en ondergang. Ook Ying Wang en Lawrence English voegen zich in dat universum, met sonische ecologieën waarin natuur, technologie en menselijke kwetsbaarheid elkaar spiegelen.
Geen vluchtige hits, maar poëtische, volledig onderdompelende totalen van klank, ruimte, spiritualiteit en emotie — muzikale werken waarin luisteren verandert in reflectie. Deze titels overstijgen genres en gewoontes. Ze tonen hoe muziek in 2025 nog altijd kon vernieuwen door aandacht, durf en authenticiteit. Wat deze lijst bindt, is een zoektocht: naar betekenis in ruis, naar stilte in overvloed, naar verbinding in klank.
Een jaar, samengevat als auditieve odyssee — voorbij de oppervlakte, de diepte in: van tijd, van zelf, van wereld.
10
Georges Lentz – ‘From String Quartet(s)’. ‘Music from the Cobar Sound Chapel’ (KAIROS)

Muziek helpt mensen dieper te voelen en beter contact te maken met de ruimte om hen heen. Dit vormt de kern van Georges Lentz’ ‘Cobar Sound Chapel’, een geluidsinstallatie bij het Australische mijnstadje Cobar. Samen met architect Glenn Murcutt transformeerde hij een oude watertank tot historisch en spiritueel ervaringscentrum.
‘Music from the Cobar Sound Chapel’ biedt circa zeventig minuten in acht secties uit de 43 uur durende ‘String Quartet(s)’, door The Noise String Quartet. Industriële klanken van schrapend metaal – als bij mijnbouw – over rotsige bodems en eindeloze vergezichten wisselen met ijle meditaties en improvisatorische exploraties. Ruimte, tijd en geluidstexturen scheppen een diepgaande, mystieke ervaring, geworteld in realiteit en reikend naar ‘droomtijd’ of ‘Tjukurpa’ – een mythologisch universum van verleden en heden.
09
Abel Selaocoe – ‘Hymns of Bantu’ (Warner Classics)

De Zuid-Afrikaanse cellist, componist en zanger Abel Selaocoe viert met zijn tweede album ‘Hymns of Bantu’ zijn afkomst. In twaalf werken, variërend van intieme cellostukken tot percussieve en orkestrale passages, verweeft hij traditionele Bantu-muziek met Bach en Marin Marais tot een geheel dat de rijkdom van zijn culturele wortels ademt, tussen vurige ritmiek en meditatieve verstilling.
Samen met musici als bassist Alan Keary en percussionist Sidiki Dembele onderstreept Selaocoe de universele en helende kracht van muziek. ‘Hymns of Bantu’ overstijgt genres en tijd in een bezielde reis door verleden en toekomst waarin oude Europese vormen en Afrikaanse vitaliteit elkaar ontmoeten in de klankwereld van een unieke muzikale stem.
08
Klaus Lang – ‘Tönendes Licht’ (KAIROS)

De componist en muziektheoreticus Klaus Lang uit Stadl an der Mur beschouwt muziek als autonoom akoestisch object, los van emoties of politiek. Tijd vormt zijn materiaal, geluid de inherente schoonheid die hij verkent door luisteren.
In ‘Tönendes Licht’, geschreven voor de Stephansdom in Wenen, wordt de gotische kathedraal levend resonerend object. De 52 minuten durende compositie voor orgel (Wolfgang Kogert) en verspreid opgestelde Wiener Symphoniker integreert nieuwe geluidsruimte in architectuur. Warme gouden orkesttonen vermengen zich met metaalachtige, zilverachtige orgelklanken, vanuit stilte geboren als reis naar tijdloosheid. Verticaliteit, dynamiek en resonantie roepen middeleeuws licht-en-geluid-begrip op als wegen naar het goddelijke, steen en trilling scheppend transcendente contemplatie.
07
Alan Sparhawk with Trampled by Turtles (Sub Pop | Konkurrent)

Muziek die niet aan de oppervlakte blijft pruttelen maar de diepte ingaat, draagt vaak een zweem van melancholie. Alan Sparhawk uit Duluth, Minnesota, bekend van Low, verloor in 2022 zijn vrouw en bandlid Mimi Parker. Na haar dood zocht hij nieuwe vormen: solo, Derecho Rhythm Section, Damien met zijn zoon, en het elektronische ‘White Roses, My God’ als afscheid en ode.
Het titelloze album met lokale folk-bluegrassband Trampled by Turtles is traditioneler, met gitaar en stem centraal. Mimi’s teksten leven door in duet met dochter Hollis en gregoriaans aandoend ‘Don’t Take Your Light’. Vrienden zingen, neuriën en schreeuwen verdriet uit met akoestische gitaren, mandoline en viool, reikend naar licht. “Dat samen zingen is liefde – het gevoel van steun”, zegt Sparhawk: een manifestatie van collectieve troost in turbulente tijden.
06
Lonnie Holley – ‘Tonky’ (Jagjaguwar)

“We was kings in the jungle and slaves in the field.” Lonnie Holley, de Amerikaanse outsiderkunstenaar uit Birmingham, Alabama, roept met zijn nieuwe album ‘Tonky’ het beeld op van de mens in zijn rauwe essentie – overleven, wedergeboorte en vernieuwing. Van kindsleed in een honky-tonk tot grafstenen van zandsteen, zijn leven vormt de kern van poëtische teksten en improvisatorische soundscapes, geworteld in Afro-Amerikaanse orale traditie.
‘Tonky’ is een overweldigende symfonie van veerkracht. Het negen minuten durende opus magnum ‘Seeds’ evolueert van gesproken woord over trauma en aarde tot complex samenspel van melodie en strijkers. Gastrollen van Mary Lattimore, Angel Bat Dawid, Alabaster DePlume, Isaac Brock en Billy Woods verrijken een klankwereld vol hoop en protest: ‘Let love be your weapon’. Holley bewijst dat zelfs uit pijn iets van waarde kan ontstaan, een tijdloze viering van menselijke uithoudingsvermogen.
05
Black Gold 360 – ‘At The Still Point Of The Turning World’ (Fifty Dollar Records)

Simon Sixsmith’s Black Gold 360 zweeft als Miss Piggy, de oranje weerballon boven de Arctische basis Ny-Ålesund, in het stille punt van een draaiende wereld – een T.S. Eliot-metafoor voor rust te midden van verandering. Het vijfde album van de Utrechtse jazz-funkband fuseert glitch, ambient en jaren ’70 grooves van Lalo Schifrin, Miles Davis en Herbie Hancock met Fender Rhodes, elektrische gitaar en bas voor een sensuele, dansbare chef’s special.
Negen tracks pulseren met filmische spanning: ‘Lee And Nancy’ ademt Lee Hazlewood-mysterie, ‘Off The Shoulder Of Orion’ eert ‘Blade Runner’s’ kosmische vergankelijkheid, Teus Nobels trompet klimt naar climax in ‘Foolishness & Devilment’. Grooves, subtiele elektronica en bijdragen van saxofonist Coen Kaldeway maken een vibrerende mix van innovatie en meesterschap, een speelse hommage aan ontdekkingsreizigers in woest ijs en jazzhelden in vinylgroeven.
04
Tropical Fuck Storm – ‘Fairyland Codex’ (Fire Records | Konkurrent)

Het Australische Tropical Fuck Storm is een supergroep rond Gareth Liddiard en Fiona Kitschin (The Drones), Lauren Hammel (High Tension) en Erica Dunn (Mod Con, Harmony, Palm Springs). Met zo’n bandnaam verwacht je allesverzengende noise, maar op vierde album ‘Fairyland Codex’ duiken ook verrassend lieflijke momenten op, wanneer aanstekelijke dameskoortjes naast Liddiards zang bijna punky B-52’s-pop oproepen.
Daaronder schuilt een twilight-achtige, duistere codex van verhalen en emoties. ‘Irukandji Syndrome’ verwijst naar onzichtbare, dodelijke kwallen; ‘Dunning Kruger’s Loser Cruiser’ speelt met cognitieve zelfoverschatting. De muziek mixt broeierige melodie, chaos en Captain Beefheart-achtige apenkooi, met Liddiards halfgezongen, theatraal-sarcastische stijl als gids. ‘Fairyland Codex’ voelt als een kroniek van een dreigende mondiale verschuiving – vol prettig gestoorde ideeën om je gouden tanden op stuk te bijten.
03
Ying Wang – ‘RE:Wilding’ (KAIROS)

De Chinees-Duitse componiste Ying Wang uit Berlijn zet muziek in voor ecologie en klimaat, met ‘RE:Wilding’ als activistisch landschap van akoestiek en elektronica. Rewilding staat hier voor herstel van natuur, cultuur en politiek: herhaling vecht stilstand, traditie wordt kritisch herzien in spanningsvelden van ruis en breekbaarheid.
Vijf werken – van 21-minuten symfonieorkest met Minimoog in ‘528Hz 8va’ (ABBA-citaat als triomf) tot megafoonschreeuwende stilte in ‘Schmutz’ over vluchtelingen en vervuiling – culmineren in ‘Copyleft’ met Bowie-verwijzing en citaten van Beethoven tot Lutosławski. Fanfare, pulsen en noctilucente wolken nodigen uit tot contact met wildernis, scheppend een hoopvolle observatie van chaos en urgentie – een compleet nieuwe en indrukwekkende wereld.
02
Lawrence English – ‘WhiteOut’ (Room40)

Je gaat op reis naar Antarctica en neemt mee… je oren. Lawrence English, Australische geluidskunstenaar en Room40-labelbaas uit Brisbane, ziet field recording als ontdekkingsreis naar verborgen akoestische lagen: luisteren als bewuste dialoog met de omgeving. ‘WhiteOut’ (2025), opvolger van ‘Viento’ (2015) waarmee het een tweeluik vormt, baseert zich op opnamen bij Marambio en Esperanza-basissen, waar whiteouts de horizon doen oplossen in windvlagen, krakend ijs, ruis en subtiele natuurgeluiden – samenvloeiend tot 38 minuten overlopende intensiteit.
Acht tracks roepen nietigheid tegenover grootsheid op in een verstilde, aanrakende sfeer. Opener ‘Hercules’ begint met het geraas van een Lockheed C-130-transportvliegtuig en leidt via ‘A Prayer’, ‘Thaw’ en ‘Peak Transport’s’ propellergebrul naar ‘Esperanza Station’, met geluiden van water, vogels, glinsteringen en kakelende Adélie-pinguïns. In ‘The Outside From Within’ giert de wind over het onverbiddelijke ijslandschap en confronteert de luisteraar met rauwe natuurkracht – een zintuiglijk portret van aanwezigheid en minimale beweging.
01
Anthony Moore With AKA & Friends – ‘On Beacon Hill’ (Drag City)
![]()
Anthony Moore (1948) – zwerver langs pop en experiment, ooit spil van Slapp Happy en liedschrijver voor grootheden als Pink Floyd en Paul Young – duikt op ‘On Beacon Hill’ op in het schemerlicht. Een veteraan uit de kunstrock en de ferrous oxide-jaren, toen de bandrecorder nog een tweede geheugen was. Nu blaast hij, samen met AKA & Friends, zijn halve eeuw aan songs nieuw leven in: Keith Rodway en Amanda Thompson uit het paganistische Hastings (Keith op synth en percussie, Amanda vocalen; de geest van Crowley en Turing hangt er nog), plus Tullis Rennie (trombone, elektronica), Olie Brice (contrabas), Richard Moore (viool) en Haydn Ackerley (gitaar).
De middelen zijn sober: piano, gitaar, orgel, synth, stemmen – geen drums, geen backbeat. Noten vallen om de tel, akkoorden zakken in als adem, tijd golft als een trage zee in een steady-state universum zonder begin of eind. Zo ontstaat een sensuele post-devastatie lounge-act – muziek uit een wereld na de verwoesting, zoekend naar nieuwe betekenis tussen de resten van het oude. Het klinkt als late Johnny Cash in een rokerige nachtclub aan de rand van de wereld, Moore scherp aan de piano, vingers bot als die van een doodgraver; op ‘No Parlez’ met een donker pathos dat aan Nick Cave doet denken, in ‘Caught’ is zijn hoekige 1979-pop teruggebracht tot gelaten melancholie.
Het album is seance en incantatie tegelijk – avant en pop gevlochten tot donker stralende folky kamermuziek. Een touw door cobwebs en modder: ragfijne draden van herinnering en verval, melodieën die als rook opkrullen tegen een verschroeid decor. Moore roept geesten op, maar houdt ze in toom; hij weet hoe geschiedenis klinkt als echo, hoe herinnering vervormt door tijd.
Na jaren van luwte als professor in Keulen schuift hij pop en experiment opnieuw in elkaar, alsof hij zijn eigen tijdlijn monteert uit losse filmrollen. Geen retro, geen zelfverheerlijking – maar een herlezing, een zacht waarschuwende profetie. ‘On Beacon Hill’ is een terugblik die vooruit kijkt: droogogig, melancholiek, hardnekkig eigenwijs. In deze spiegelwereld zoekt Moore solidariteit en eenzaamheid tegelijk – voor vluchtelingen, voor overlevers van de tijd, voor wie nog durft te luisteren naar stemmen door het stof.
Adem
Een auditieve odyssee voorbij de oppervlakte eindigt niet bij een punt, maar bij een ademhaling. In 2025 zochten deze platen en hun makers niet naar ontsnapping, maar naar houvast in de chaos – klanken die ons dwingen te luisteren door het stof, voorbij het ik-tijdperk, naar wat blijft: echo’s van veerkracht, waarschuwingen in melodie, profetieën in stilte.
Volgend jaar? De wereld draait door, de lijstjes ook. Maar deze tien bleven hangen – stemmen die niet zwijgen, stemmen die spreken van moed.
Zoals Maya Angelou (1928–2014), dichteres, burgerrechtenactiviste en icoon voor vrouwen en minderheden, ooit zei: “Men wordt niet geboren met moed, want zonder moed kan geen enkele andere deugd consequent worden beoefend.”
Angelou, bekend van haar autobiografie ‘I Know Why the Caged Bird Sings’ (1969), schreef over veerkracht, ras en identiteit. Ze werkte samen met Martin Luther King en Malcolm X, en haar stem klinkt vandaag nog altijd door.
Mijn boodschap voor 2026:
Houd moed
