The Nits

Hennie’s Vlegeljaren

Heeft Nederland bergen? Zanger/tekstschrijver
Henk Hofstede van The Nits dacht van wel en schreef
een liedje over de herinneringen van een Amsterdamse
jongen en diens vreemde belevenissen In The Dutch Mountains.

door C. Cornell Evers OOR 28 november 1987

I was born in the valley of bricks
Where the river runs high above the rooftops
I was waiting for the cars coming home late at night
From the dutch mountains

Interviewer: ‘Welke Dutch Mountains?’
Henk Hofstede: ‘Ik heb geen idee. Misschien bestaan ze toch wel niet. Het is een beetje een combinatie van dingen die ik vroeger ervoer als ik naar een landkaart keek en al die provincies zag afgebeeld met van die mooie kleuren. Bij de Duitse grens was het altijd helemaal wit. Op één rode stip na. Dat was Keulen. In mijn fantasie dacht ik dat al dat wit betekende dat daar allemaal van die hele grote witte bergen lagen. Dat was mijn idee van de wereld. En dat heb ik in feite teruggebracht tot het buurtje in Amsterdam-Oost waar ik woon en opgegroeid ben. Het gebied daarbuiten kende ik niet. Voor mij waren dat de bergen van Nederland.’

ONTPLOFFING
En zo heeft Nederland zijn Dutch Mountains en The Nits (behalve Henk ook nog drummer Rob Kloet, toetsenman Rober-Jan Stips en bassiste Joke Geraerts) na lange tijd weer eens een hit. En ook de gelijknamige langspeler vindt in grote aantallen zijn weg naar gretige muziekliefhebbers.
Dertien jaar bestaan The Nits nu en het succes van In The Dutch Mountains toont aan dat het betreffende getal niet altijd hoeft te staan voor pech en rampspoed. The Nits zijn momenteel populairder dan ooit. Een optreden van de groep onlangs in de hoofdstedelijke poptempel Paradiso was zelfs in de voorverkoop al ruimschoots uitverkocht. En dat was sneu voor zo’n 150 door de platenmaatschappij genodigden die hun reisje naar Amsterdam niet beloond zagen en buiten konden blijven staan.
‘Tsja, het is ineens wel een hele ontploffing, hè?’ lacht Henk in het souterrain waarin hij zijn atelier (want tevens schilder/ontwerper) heeft. ‘We hadden ons ingesteld op een paar optredens in Nederland, om dan vervolgens weer naar het buitenland toe te gaan. Zoals altijd tot nu toe. Alles komt toch nog vrij onverwacht. Ik vind het ook best wel vreemd dat de dingen nu ineens zo heftig worden opgepikt. Jarenlang maak je eenzelfde soort product – naar mijn gevoel in ieder geval toch van een constante kwaliteit en hooguit wisselend wat betreft de aanpak – en ineens wordt dan één zo’n ding enorm in de schijnwerpers gezet. Het is net of bij veel mensen ineens iets openbreekt als ze naar deze elpee luisteren. Hoe mensen op een plaat reageren blijft toch erg onvoorspelbaar.’

COCKTAIL TRIO
In The Dutch Mountains is zoveel als de vlegeljaren van Henk (toen nog Hennie) Hofstede revisited, de jeugd van een jongetje dat een beschermde en vrij rustige jeugd genoot en dat geen lid mocht worden van de plaatselijke voetbalclub.

It’s a family tradition
to play in a football team
I have nephews, dumb but tall
who, still foetus, kicked the ball
I’ve got flat feet and my knees are weak
They all thought it was time to start my J.O.S. days

‘Ik kon de bal niet ver genoeg wegtrappen, haha. Ik ben niet zo heel goed in sport, ook niet zo heel slecht of zo hoor… Het was een periode dat iedereen bij de voetbalclub wilde. Dat was enorm belangrijk. J.O.S. was een soort voorportaal van Ajax. Ik heb nu weer contact met ze. Ik wil een filmpje opnemen met J.O.S. en heb een elftal nodig. Volgens mij draaien ze het nummer momenteel voor en na de wedstrijden. Mijn hele familie heeft generaties lang bij J.O.S. gevoetbald. Mijn opa was nog een van de oprichters.
‘Wat voor jongetje Hennie Hofstede was? Niet zo vlijtig. Ook niet zo superbriljant. Maar ik had wel altijd al veel met muziek. Ik was acht, zat dus nog op de lagere school, en had een duo met een andere jongen. Die heette ook Henk en we noemden ons dus The Henry Boys. We speelden nummers van The Everley Brothers, wat Shadows-dingen en later het Cocktail Trio en zo. En we traden echt op!’
Kortom: Henk Hofstede’s leven zou er totaal anders hebben uitgezien als er destijds al zoiets als een Playback- of Soundmix Show was geweest. ‘Ha, dan was ik nu wereldberoemd en had al op zeer jeugdige leeftijd een geweldig contract met een major gehad. Dat imiteren van ons was overigens heel grappig. We zongen fonetisch Engels. Oh Carol werd dan amabutterfoe in plaats van I’m but a fool, haha. Heerlijk was dat.’

Who brings the cars of Michel Vaillant
Who brings Archie ’the man of steel’
Who brings the apes of Scandinavia
Out of the drizzle into the real world!

‘De Panorama Man was voor mij heel belangrijk. Ik volgde tamelijk fanatiek de strips uit Pep en zo. De man die ze bracht noemden we de Panorama Man. Dat was echt zo’n figuur, helemaal in het leer, op een brommer of motorfiets, met zo’n raar helmpje op. In het weekeinde zat er dan zo’n te dikke vrouw achterop dat brommertje, ook al met zo’n halve pot op, je weet wel, met zo’n riempje onder de kin vastgemaakt. En altijd streng kijken. Er kon geen lachje vanaf. Hij had ook hele grote schoenen. Of er was iets met zijn voeten. Als hij binnenkwam ging dat altijd van homp, homp, homp…’

KWETSBAAR
Of het iets met het proces van ouder worden te maken heeft dat jeugdherinneringen boven komen? Eerst Bryan Ferry – zie elders in dit blad – en nu weer de 36-jarige Henk Hofstede. Het is echt herfst. Henk: ‘Voor een hele hoop mensen komt er een periode in hun leven dat ze het tijd vinden eens wat orde op zaken te stellen. In ieder geval proberen ze een beeld te verscherpen wat anders verloren zou gaan. Ik zou het ook jammer vinden als alles in het soort grijze modder dat door mijn slechte geheugen veroorzaakt wordt wegslibt. Maar dat heb ik al een tijd. Ik was al buiten de muziek om dingen aan het noteren in verband met een film of zo, gewoon een beetje aan het graven.’
Of hij niet bang is dat hij de dingen gaat romantiseren? ‘Gedeeltelijk. Maar ik ben me bewust van de grote nostalgie die toe kan slaan en zelfs op deze elpee probeer ik dat toch overboord te gooien. Je glijdt anders gauw uit. Het zou te kwetsbaar worden, zó kwetsbaar dat het voor niemand aantrekkelijk is om er zelfs maar één seconde naar te luisteren. Ik ben me bewust van dat gevaar en probeer dingen wat open te knippen, wat universeler te maken. Het zijn nog steeds gewoon songteksten, hè. Dus muziek en woorden. Er wordt niet een poem opgedragen, met op de achtergrond iets van whooóóm (maakt geluid van een lekke doedelzak – CCE). Zo is het niet. The Nits zijn zelfs meer een bandje dan ooit.’
Dat ooit beslaat inmiddels zeven elpees en één mini-gevalletje, met daarop een keur van liedjes waar in de loop der jaren invloeden van Beatles, Kraftwerk, XTC, Joe Jackson en Elvis Costello waren te horen maar die vooral opvielen door een soort van frisse Hollandse eigenwijsheid. Voor veel mensen is dat echter weer het weinig met rock & roll te maken hebbende ‘nette’ van The Nits. ‘Maar is in Nederland niet eigenlijk iedereen verschrikkelijk netjes? We hebben hier gewoon geen echte heavy rockmonsters, behalve dan misschien Herman Brood, die in feite toch ook gewoon een heel aardige jongen is. Waar zijn de monsters gebleven, haha. Het begon al toen de eerste bandjes hier startten. Die zongen Duitse schlagers. Wat wij hebben is misschien dan wel geen imitatie-cultuur, maar daar zijn we toch wel mee grootgebracht. Misschien dat in de jaren zestig Q65 en Cuby wat verstorende factoren waren. Maar zelfs de Earrings zagen er op het hoesje van dat eerste singletje als keurige popjongens uit, met alles erop en eraan.
‘Wij zijn netjes, ja, waarschijnlijk wel, tot op zekere hoogte. Ik vind dat helemaal niet zo erg. Vroeger waren we echt angsthazen op het podium. Het is eigenlijk vanaf de periode dat Robert-Jan meedraait wat veranderd. Voor mezelf ben ik optreden ook steeds leuker gaan vinden. Ik heb daar vroeger nooit zo aan gedacht. Ik maakte platen en net als een voetballer die kramp in zijn kuiten krijgt als hij te oud wordt een sigarenzaak begint, zo zag ik mezelf dan wel producer worden of presentator van een televisieprogramma, haha.’
‘Wat wil je nu worden?’
‘Hahaha, ik wil Bert Haanstra worden. Ik wil heel oud worden en in vreemde landen films maken.’

I’M HUNGRY It’s my turn to eat I am hu-hu-hungry
I wanna grow lik a MAN I wanna grow like a HOUSE
I’ll be a SKYSCRAPER
This is what I wanna do I wanna be a CASTLE
HU HU HUNGRY Who’s on my road today HU HU HUNGRY
I’m gonna eat the car I’m gonna eat the little kids

Henk Hofstede. Onder de krakendfrisse Hollandse verpakking schuilt soms een bizar mannetje, zoals niet alleen sommige van zijn teksten maar zeker niet in de laatste plaats zijn tekeningetjes meer dan duidelijk maken. De slokop-neigingen die bijvoorbeeld de hoofdpersoon in An Eating House vertoont zijn toch niet bepaald geschikt als een verhaaltje voor de vaak.
‘Ja, dat gebeurt soms ongemerkt, hè. Maar dat bizarre element zit er zeker in. Dat is een vreemd soort Hollands surrealisme of zo. Het gebeurt vanzelf en ik hou er wel van. Als ik onderweg ben teken ik vaak allerlei dingen. Vanuit die tekeningen ben ik tevens gaan schrijven. En daar zat er een bij van een restaurant en mensen die uit eten gingen. Nou, als die auto wegrijdt krult de weg zich ineens als de tong van een insect op. Daar komt nog bij dat ik nogal eens notities maak als we onderweg zijn en in de meest vreemde restaurants eten. Van die koudige natte dingen in Duitsland tot die hele donkere beetje gemütliche restaurants in Wenen waar ze Schnekken Im Speckhemd serveren. Bizarre dingen van onderweg, die we verzamelen. En soms gaat de doos open.’