Zijn CD ‘Grace’ werd in 1994 juichend ontvangen. Drie jaar later kwam de Amerikaanse zanger-gitarist Jeff Buckley tragisch om het leven bij een zwempartij.
door C. Cornell Evers, Bach in Afrika (boek) 1997
Jeff Buckley trad op vele manieren in de voetsporen van zijn vader, de in 1975 aan een overdosis heroïne overleden legendarische zanger Tim Buckley. Net als zijn vader was Jeff een begenadigd liedjesschrijver. Daarnaast beschikte hij over een stem die in emotionaliteit en poëtische zeggingskracht alleen met de echt groten uit de pop- en rockcultuur vergeleken kon worden. ‘Grace’ was Buckley’s debuutalbum. Daarop was voor de verbaasde én verraste luisteraar ter afwisseling van het rauwe gitaargeweld en naast een meeslepende versie van Leonard Cohens ‘Hallelujah’ (de enige uitvoering die kan wedijveren met het origineel zelf) ook ‘Corpus Christi Carol’ van de Britse componist van klassieke muziek Benjamin Britten te horen.
‘Corpus Christi Carol’ was een geschenk van een vriend, zei Buckley in een interview dat ik ooit met hem had, een vriend die hem steeds weer attent maakte op allerlei geweldige muziek. Buckley: “Het was een prachtige song, die gewoon op het album thuishoorde. Het is ook eigenlijk helemaal geen klassieke muziek. Het stuk is in feite erg modern, erg revolutionair, zeker met betrekking tot de emoties die er in worden uitgedragen.”
“Het enige echte gevaar dat je op je creatieve pad kunt tegenkomen, ben je zelf”
Hij sprak, hoewel fluisterend, vol gedrevenheid en vanuit een diepe passie voor muziek. Ik vond hem, die keer dat ik hem ontmoette, maar ook als hij optrad, vol hartstocht zingend, slierten haar over het voorhoofd, wel wat weg hebben van de acteur die in de film ‘Thirty Two Short Films About Glenn Gould’ de beroemde componist speelde toen deze nog jong was. De gelijkenis zat hem niet zozeer in Buckley’s uiterlijk, als wel in de bezetenheid die hij uitstraalde, de koortsige blik in de ogen die zijn artistieke geest verraadde.
Buckley’s moeder speelde Mendelssohn en Chopin op de piano, maar ook The Beatles. En Jeff hield, toen hij jong was, van Bach, van ‘de ongelooflijke schoonheid en diepe hartstocht’ in diens muziek. Toch was hij niet iemand die de klassieke Europese muziek boven alles stelde. Als hij door klassieke muziek werd aangesproken, zei hij, dan was dat omdat het hem raakte en dan luisterde hij ernaar zoals hij naar punk luisterde, naar alle muziek in feite die hem weer energie gaf, de kracht om door te gaan, zoals Gorecki’s derde symfonie dat deed, sommige dingen van Bartok, de muziek voor solopiano van Philip Glass.
Buckley: “Ik hou van muziek die essentieel is, heel erg puur, en dan maakt het niet uit waar die vandaan komt, of het nu ‘Spellbound’ is van Siouxsie And The Banshees of de ‘Kindertotenlieder’ van Mahler.” Het gaat om muzikale geloofwaardigheid, zei hij, en die was er alleen als de maker muziek maakte waar hij of zij zelf in geloofde en die een reflectie was van de eigen leefomgeving en gevoelens, in plaats van een herschepping van wat er op het conservatorium aan regels was ingepompt.
Klassieke freakouts
Buckley: “Het enige echte gevaar dat je op je creatieve pad kunt tegenkomen, ben je zelf. Je moet ervan overtuigd zijn dat de muziek die jij maakt, absoluut uniek is en dat niemand anders die muziek zo kan maken, ook al halen ze je dan niet binnen als de meestercomponist van deze tijd en vertellen ze je dat je nooit in staat zult zijn Mozart te overtreffen. Dat doet er namelijk allemaal niet toe. Het is moeilijk, omdat de klassieke wereld is gebouwd op regels en afspraken en studie daarvan er op is gericht dat jij je aan die regels houdt. En alleen de grote componisten, de grote interessante componisten, die ontsnappen daaraan. Wagner was volslagen gek, maar ook een genie. Je zult in de Ring steeds weer nieuwe patronen vinden, melodielijnen, je zult niet ophouden in Mahlers symfonieën steeds weer cryptische verwijzingen tegen te komen. Zij waren freakouts. Wat zij schreven, kwam voort uit wat zij voelden, wat zij zagen, uit hun herinneringen en hun dromen, de sex in hun leven of juist het ontbreken daarvan. Wat zij schreven was van hen, niet van Mozart, niet van Bach. Zij schreven vanuit wie zij zelf waren, vanuit hun eigen lichaam, vanuit hun eigen mens zijn. Zonder dat heeft een stuk muziek geen waarde, is het geen mensenmuziek, is er niets.”
Op 29 mei 1997 liep Jeff Buckley, dertig jaar oud, in Memphis een zijkanaal van de Mississippi rivier in, om wat te gaan zwemmen. Hij kwam niet meer terug.
SELECTIEVE DISCOGRAFIE
Live at Sin-é (Legacy)
Grace (Columbia)
Sketches for My Sweetheart the Drunk (Sony)
You and I (Legacy)
WWW
jeffbuckley.com