IJslandse muziek van de laatste halve eeuw staat centraal op het album Iceland – The Eternal Music, een project van dirigent Graham Ross. Uitvoerenden zijn het internationaal vermaarde koor van Clare College, Cambridge, de sopraan Carolyn Sampson en het Dmitri Ensemble.
Het programma kwam tot stand in nauwe samenwerking van Graham Ross met componisten uit het “Land van Vuur en IJs”, zoals IJsland wel wordt genoemd. Ross wilde met muziek van diverse componisten komen tot een hypnotiserende, vrij meanderende, contemplatieve soundscape, waarbij de werken elkaar overlappen en in elkaar schuiven. Hoewel niet als zodanig geafficheerd, is de centrale compositie op The Eternal Music toch wel het indrukwekkende Requiem van Sigurður Sævarsson (1963) met zijn etherische vocalen en canons, dat hier zijn wereldpremière-opname beleeft. Sigurður Sævarsson schreef zijn Requiem ter nagedachtenis aan zijn vader. Sigurður is lid van Schola Cantorum, een van de meest gewaardeerde kamerkoren van IJsland.
Naast Requiem van Sigurður Sævarsson bevat The Eternal Music werken van Jon Asgeirsson (1928), Tryggvi M. Baldvinsson (1965), Snorri Sigfus Birgisson (1954), Jon Leifs (1899-1968), Hjalmar H. Ragnarsson (1952), Torkell Sigurbjörnsson (1938-2013), Atli Heimir Sveinsson (1938-2019) en Anna Thorvaldsdottir (1977). Van deze laatste, de jongste van de genoemde componisten, kwam vorig jaar het fascinerende album Enigma uit, opgenomen door Spektral Quartet uit Chicago. Haar ruim tien minuten durende Ad Genua opent The Eternal Music. Het is meteen het meest gedurfde en avontuurlijke stuk op het album. Ad Genua vangt aan met een intro van hard zwiepende donkere snaren, waarna de sopraan Carolyn Sampson en de bassen van het koor een adembenemende vocale ruimtevlucht maken door nevelwolken van ondermeer de Hongaars-Oostenrijkse componist György Ligeti en de Estse Arvo Pärt. Het contemplatieve karakter, zoals we dat kennen van het werk van Pärt, bepaalt ook Heyr Himna Smiður van Torkell Sigurbjörnsson, dat is gebaseerd op een IJslands gedicht van rond 1208 na Christus. De schrijver Kolbeinn Tumason was stamhoofd van een van de IJslandse familieclans aan het begin van wat wordt beschouwd als de meest gewelddadige en turbulente tijd in de IJslandse geschiedenis. Kvöldvers van Tryggvi M. Baldvinsson en Ave Maria van Hjalmar H. Ragnarsson trekken de ingezette meditatieve sfeer door. Waarna we zijn aangekomen bij de tweede compositie van Anna Thorvaldsdottir: Heyr þú oss himnum á. Het daarop volgende Magnificat van Sigurður Sævarsson is net als zijn Requiem een wereldpremière-opname. Verdere uitgevoerde werken zijn Haustvisur til Mariu van Atli Heimir Sveinsson, Hjá lygnri móðu van Jon Asgeirsson (eerder ook uitgevoerd door Björk, maar sla die versie gerust over), Afmorsvisa van Snorri Sigfus Birgisson en Hinsta kveðja for strings Op 53 van Jon Leifs. Het album eindigt met een werk van de IJslandse postrockband Sigur Rós, Fljotavik, in een arrangement voor strijkers van Guy Button (1988).
Zangers en musici creëren op The Eternal Music onder leiding van Graham Ross met de werken van de uitgevoerde IJslandse componisten een grenzeloos universum waarin tijd niet meer bestaat, alleen verbluffend mooie muziek. Er hangt onmiskenbaar een waas van weemoed over The Eternal Music. Dat verenigt zich evenwel met een zacht schijnsel van pastelkleuren, die de muziek doen oplichten zoals de IJslandse nachten door de in de blauwe poollucht dansende lichtfiguren van aurora borealis, het noorderlicht.
ICE LAND – THE ETERNAL MUSIC
Choir of Clare College, Cambridge, Carolyn Sampson, Dmitri Ensemble, Graham Ross
Harmonia Mundi HMM905330 / EAN 3149020943892