Les Arts Florissants brengen Italiaanse parels van Duitse componist Heinrich Schütz

Na twee jaar studie bij Gabrieli in Venetië probeerde Heinrich Schütz (1585-1672) in 1611 madrigalen te componeren op Italiaanse gedichten.

Wat begon als een louter ‘afstudeeroefening’, leverde een indrukwekkend meesterwerk op. De jonge Duitse componist slaagde erin om elke nuance van de tekst te verrijken met een andere muzikale emotie. Het vocaal ensemble Les Arts Florissants brengt ‘Schütz Italian Madrigals’ op een invoelende manier naar voren. Onder leiding van tenor Paul Agnew vallen de zangers op door hun expressiviteit en bovenal door hun zeer levendige voordracht.

Heinrich Schütz werd geboren in 1585 in Kostritz, Duitsland. Zijn muzikale carrière begon toen Landgraaf Moritz van Hessen zijn fraaie sopraanstem hoorde en hem vroeg voor het koor van zijn kapel in Kassel. Moritz, die wel ‘der Gelehrte’ werd genoemd, was een beschermheer van jonge getalenteerde mensen. Na het breken van zijn stem mocht Schütz als leerling blijven aan het pas opgerichte Collegium Mauritianum. Na het afronden van zijn middelbare school begon hij, aanvankelijk, een studie rechten aan de universiteit van Marburg.

Echter, Moritz bemoeide zich opnieuw met Schütz’s muzikale carrière en bood hem aan om naar Venetië te gaan om daar compositie te studeren bij de beroemdste organist van zijn tijd, de bejaarde Giovanni Gabrieli. In 1609 vertrok Schütz naar Venetië en werd hij al snel de favoriete leerling van Gabrieli. Hij bleef vier jaar in Venetië en keerde pas in 1613 terug naar Duitsland.

Het meest tastbare resultaat van Heinrich Schütz’ studiejaren in Venetië is zijn opus primum uit 1611, een verzameling van achttien vijfstemmige Italiaanse madrigalen en een achttienvoudig toegewijd madrigaal voor dubbel koor. Deze verzameling, genaamd ‘Primo Libro’, wordt gezien als het begin van Schütz’ muzikale carrière. Het markeert tevens het einde van het tijdperk van het volledig polyfone madrigaal zonder continuo (ofwel: zonder begeleiding continuo-instrument als klavecimbel of orgel). Het tekstinterpretatieve en emotioneel geladen karakter van het madrigaal uit de zestiende eeuw, een kunstvorm die zowel gevoelig als intellectueel was, zou al snel plaats maken voor de nieuwe, meer theatrale taal van het sololied.

Zes van de gedichten die als basis dienden voor de madrigalen komen uit het toneelstuk ‘Il Pastor Fido’ van Giovanni Battista Guarini. Het zijn klaagzangen van afgewezen minnaars, vol verdriet en doodsverlangen. De meeste gedichten zijn echter van Giambattista Marino, een woordkunstenaar uit het begin van de zeventiende eeuw die bekend staat om zijn metaforen en woordspelingen. Zijn madrigalen in Schütz’s opus primum zijn elegant en geestig. De overige drie madrigalen zijn gezet op minder bekende of niet-geïdentificeerde dichters.

De madrigalen van Heinrich Schütz met hun rijke en gelaagde textuur, hun raffinement en melodische, ritmische en harmonische rijkdom, horen tot de parels van de muziekgeschiedenis. Ze huppelen en springen, klateren en klinken in muzikale ruimtes waar stemmen enerzijds jubelen, juichen en zweven, anderzijds smachten en treuren, maar bovenal leven.

Les Arts Florissants – Schütz Italian Madrigals
Harmonia Mundi