John Adams en Kevin Puts – Van ‘hoge’ kunstmuziek en ‘lage’ popklanken

Opera’s van moderne componisten en librettisten richten zich vaak op vergelijkbare thema’s en trekken hetzelfde publiek als hedendaags muziektheater. De verschillen tussen de twee kunstvormen zijn tegenwoordig dan ook minimaal.

‘Girls of the Golden West’ is het achtste muziektheaterwerk van John Adams (1947) uitgebracht door Nonesuch Records. De toneelwerken van Adams horen tot de meest gespeelde hedendaagse opera’s en omvatten onder meer ‘Nixon in China’, ‘The Death of Klinghoffer’, ‘El Niño’ en ‘Doctor Atomic’.

‘Girls of the Golden West’ is een Californische opera die het verhaal vertelt van de Gold Rush, niet door middel van de bekende mythes, maar in de woorden en daden van echte mensen, door Mark Twain ooit betiteld als, “de vreemdste bevolking, de fijnste bevolking … die ooit door de opgeschrikte eenzaamheid van een onbevolkt land trok”.

De opera is gebaseerd op de brieven van Louise Clappe, die ze schreef in mijnwerkerskamp Rich Bar aan de Feather River tijdens de Californische Gold Rush en publiceerde onder het pseudoniem Dame Shirley in 1851/1852. Het libretto is daarnaast geïnspireerd op andere literatuur uit die tijd, zoals krantenartikelen en geschriften van Mark Twain. John Adams vond het een eer om de echte stemmen van deze mensen te kunnen laten horen, of het nu uit hun brieven, liederen of krantenartikelen was.

De California Gold Rush begon op 24 januari 1848, toen James W. Marshall goud ontdekte bij Sutter’s Mill in Coloma, Californië. Het nieuws van de goudvondst trok ongeveer 300.000 mensen naar Californië vanuit heel Amerika en daarbuiten. De enorme hoeveelheid goud die werd gevonden, zorgde voor een economische boost in de Verenigde Staten. De snelle groei van de bevolking leidde uiteindelijk tot de staatstatus van Californië in het Compromis van 1850.

Helaas hadden de gevolgen van de Gold Rush ook negatieve aspecten. Inheemse gemeenschappen werden aangevallen en verdreven van hun land door de goudzoekers, die bekend stonden als de ‘Forty-Niners’ vanwege het piekjaar van 1849 waarin de immigratie het hoogst was.

Regisseur Peter Sellars bedacht het libretto terwijl hij research deed voor een productie van Puccini’s opera ‘La fanciulla del West’ uit 1910, die ook over de goudkoortsperiode gaat. Hij beschrijft de verhalen van de Forty-Niners als heroïsch, gepassioneerd en wreed, met thema’s zoals rassenconflicten, kleurrijke heldendaden en de strijd om een nieuw leven op te bouwen en te definiëren wat het betekent Amerikaan te zijn.

Na de première in San Francisco in 2017 en een productie bij De Nederlandse Opera bewerkte Adams de opera aanzienlijk tot een nieuwe, dramatisch compactere versie, die direct binnenkomt.

De componist leidt de Los Angeles Philharmonic in deze opname gemaakt in The Walt Disney Concert Hall.

‘Hoge’ kunstmuziek en ‘lage’ popklanken

John Adams groeide op in New Hampshire, in een huisgezin waar zowel naar Mozart werd geluisterd als naar Benny Goodman. Deze openheid voor alle soorten muziek, Amerikaanse en Europese, oude en nieuwe, ‘hoge’ kunstmuziek en ‘lage’ popklanken, onderscheidt hem ook als componist.

Als kind speelde hij klarinet, dirigeerde een klein plattelandsorkest en schreef zijn eerste muziekstuk. Hij studeerde aan Harvard en leerde John Cage’s book ‘Silence: Lectures and Writings’ kennen. Dat laatste werk sloeg bij Adams in als een “bom”. Ineens waren er uitvoerbare alternatieven voorhanden voor de dwang van de seriële muziek, die dogmatische twaalftoonsmuziek van Schönberg en Webern en later Boulez. Om deze mogelijkheden uit te werken, vertrok Adams in 1971 met de auto naar de westkust, naar San Francisco.

Begin jaren zeventig kwam de jonge componist in aanraking met de minimal music. Daarin vond hij een oplossing voor de muzikale dilemma’s waarmee hij worstelde. Adams sprak destijds over het minimalisme als ‘de enige werkelijk interessante en belangrijke stilistische ontwikkeling van de voorbije veertig jaar.’

Tegelijkertijd moet worden opgemerkt dat John Adams het minimalisme in een heel andere richting heeft gestuurd dan bijvoorbeeld Philip Glass en Steve Reich, om de twee bekendste componisten van deze stroming te noemen. Omdat hij zich veel minder dan deze twee met niet-westelijke muziek bezighoudt, stelde Adams zijn minimal music in dienst van een wezenlijk emotionelere en doelgerichte muzikale taal. Hij verwierp de mechanische, zeer zuivere maar onpersoonlijke benadering van het minimalisme, die vooral in het begin in praktijk werd gebracht. Adams wilde gewoon meer drama in zijn muziek. Of beter, hij wilde een koppeling van de muziek met het leven van alledag.

John Adams leerde regisseur Peter Sellars kennen, bekend om zijn onorthodoxe en eigenzinnige manier van theater maken. Deze stelde hem voor een opera te maken over de historische ontmoeting in 1972 tussen Richard Nixon en Mao Tse Tung. Adams stemde toe. ‘Nixon In China’ (1987) werd geen satire, zoals zovelen hadden gedacht en misschien ook wel gehoopt, maar een invoelende, bijna heroïsche vertelling over een gebeurtenis die tot op heden in de internationale verhoudingen doorwerkt. Een tweede opera, ‘The Death Of Klinghoffer’ (1990), handelde over het Palestijns-Israëlisch conflict en refereerde in zijn emotionele benadering vooral aan Bach, met name aan zijn toonzettingen van het bijbelse passieverhaal. De uitbundige postminimalistische watervallen van klanken die bij ‘Nixon’ van het podium golfden, hadden plaatsgemaakt voor een donker en dissonant geluid.

In 1995 maakten Adams en Sellars samen met de dichteres June Jordan het muziektheaterstuk ‘I Was Looking at the Ceiling and Then I Saw the Sky’, een ‘aardbevingsromance’, zoals ze zelf zeiden, naar het voorbeeld van ‘Dreigroschenoper’ van Bertolt Brecht en Kurt Weill.

Bertolt Brecht en Kurt Weill is ook de eerste referentie die oppopt bij beluistering van ‘Girls of the Golden West’. Met name ‘Scene 2 – My name is Joe’ in de vertolking van de tenor Paul Appleby zou zo onderdak kunnen vinden in ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’. Maar dat geldt evenzeer voor karakters als ‘Hustler Ned Peters’, ‘The Gambler’ en de prostituee ‘Ah Sing’.

‘Girls of the Golden West’ wordt uitgevoerd door het Los Angeles Master Chorale en een getalenteerde cast, waaronder naast de eerder genoemde Paul Appleby ook Julia Bullock, Davóne Tines, Hye Jung Lee, Elliot Madore, Daniela Mack en Ryan McKinny.

Volgens Adams is ‘Girls of the Golden West’ misschien wel de meest persoonlijke van al zijn toneelcreaties. Adams: “Als een soort immigrant uit Californië, die net als de personages in het verhaal veertig jaar lang diezelfde bergen heeft bewandeld, deel ik het gevoel van ontzag en waardering voor de pracht en ‘never-enough-to-be-talked-about sky of California’, dat Dame Shirley (sopraan Julia Bullock – CCE) op zo’n perfecte manier weet over te brengen in het laatste moment van de opera.”

De componist benadrukt in de score de spottende én sentimentele karakteristieken van de oude ‘Gold Rush’ songs. Tijdens het tijdperk van de Gold Rush zongen onder anderen de mijnwerkers deze teksten op bekende deuntjes van Stephen Foster-klassiekers als ‘Camptown Races’ of ‘Oh! Susanna’. De componist zette de vaak levendige en kleurrijke teksten op zijn eigen muziek, gezongen door het mannenkoor, om energie in de opera te brengen.

En energie heeft ‘Girls of the Golden West’, in zowel de dramatiek als de visuele ondertoon van de muziek. Die spettert in de minimale klankrivieren die eerder stroomden in ‘Nixon in China’ en andere Adams-werken, maar ook in de burleske mix van theatermuziek, populaire liedjes en opera waarin koor en orkest de ‘Golden West’ doen roken en vlam vatten in een explosie van niet aflatende levensdriften, en moed. Vooral dat laatste. Als ‘Girls of the Golden West’ iets is, dan is het een hommage aan de moed om steeds weer door te gaan van “de vreemdste bevolking, de fijnste bevolking … die ooit door de opgeschrikte eenzaamheid van een onbevolkt land trok”.

John Adams – Girls of the Golden West (Nonesuch)

Levenslessen

Meer levenslessen biedt de opera ‘The Hours’ van Kevin Puts (1972), opgenomen met The Metropolitan Opera Orchestra and Chorus onder leiding van Yannick Nézet-Séguin.

In 2022 ging ‘The Hours’ van Kevin Puts (winnaar van een Pulitzer Prize in 2012 voor zijn eerste opera, ‘Silent Night’) in première in de Metropolitan Opera van New York, met sterren als Joyce DiDonato, Renée Fleming en Kelli O’Hara. Het libretto van Greg Pierce is gebaseerd op zowel de met een Oscar bekroonde film uit 2002, met Meryl Streep, Julianne Moore en Nicole Kidman in de hoofdrollen, als de originele roman van Michael Cunningham, die geïnspireerd is op Virginia Woolf’s ‘Mrs. Dalloway’. Het verhaal volgt drie vrouwen die worstelen met hun innerlijke demonen en hun rol in de samenleving. DiDonato, in de centrale rol van Virginia Woolf zelf, benadrukt dat het stuk ondanks het thema van de dood leven bevestigend is en een tijdloos verhaal vertelt. De worstelingen van de personages zijn universeel en hopelijk herkenbaar voor het publiek door de verschillende persoonlijkheden en periodes die aan bod komen, zegt zij.

Naast de drie genoemde diva’s zijn er vertolkingen door de bas-bariton Kyle Ketelsen als de aan aids lijdende Richard en de mezzo-sopraan Denyce Graves in de rol van Clarissa’s ongedurige minnares Sally, en verder Sean Panikkar, Kathleen Kim, Eve Gigliotti, Sylvia D’Eramo en William Burden.

De score van ‘The Hours’ is zeer divers en biedt een afwisselend en verrassend landschap van eigentijdse operamelodieën, jazzinvloeden, nostalgische filmmuziek, weidse klankschappen en vrijages met populaire muziek. Dit alles samengevoegd tot een aantrekkelijk geheel.

Kelli O’Hara zegt over ‘The Hours’ dat hoewel de drie hoofdpersonen gescheiden zijn door tijd en plaats, ze toch met elkaar verbonden zijn door de uitdagingen, vreugde en spijt van het leven. “Ze stellen zich altijd de vraag of ze alles uit hun tijd hebben gehaald.”

Elk van de vrouwen brengt een eigen muzikale klankwereld in. Die bestaan aanvankelijk naast elkaar. Maar uiteindelijk, aan het slot, vallen hun stemmen, O’Hara’s hoge bijdragen, Fleming’s volle lyrische sopraan en DiDonato’s warme mezzo, in het afsluitende trio werkelijk wonderschoon en subliem samen. Het is het diep ontroerende einde van een verhaal dat erom vraagt steeds opnieuw te worden verteld, en gehoord.

Kevin Puts – The Hours (Erato)