Officium krijgt waardige opvolger
Weinig jazzmusici die zijn opgegroeid met John Coltrane, Dexter Gordon en Ben Webster, en die daarnaast een diepe bewondering hebben voor Beethoven, Chopin, Sibelius, Lutoslawski, Penderecki en Takemitsu, slagen erin al die invloeden te integreren in een concept waarin ook nog eens de volksmuziek van de hele wereld onderdak vindt. Voor de Noorse saxofonist Jan Garbarek (1947) is het de gewoonste zaak van de wereld. Samen met The Hilliard Ensemble nam hij onlangs Officium novum op, de opvolger van de eerdere successen Officium en Mnemosyne.
Door C. Cornell Evers Klassieke Zaken 3 september 2010
De vier zangers van het Britse Hilliard Ensemble zijn tijdreizigers. Op het programma van het ensemble staat muziek van Guillaume le Vinier (ca. 1190-1245) en Nicolas Gombert (ca. 1495-1560) maar ook van Morton Feldman (1926-1987), Veljo Tormis (1930) en Stephen Montague (1943). Die laatste vertaalde ooit speciaal voor de zangers een dertiende-eeuws liefdesgedicht alsof het een rap was – Boombox Virelai – en sloeg zo een brug van de trouvères van destijds naar de hiphop van nu.
En toen was er Jan Garbarek, blazer van grensoverschrijdende wereldmelodieën, en met hem het idee van een combineren van twee werelden. In het najaar van 1993 smolten in het klooster van Sankt Gerold in Oostenrijk in liederen van Cristóbal de Morales, Pierre de la Rue, Magister Perotinus en anderen de echo’s van het verleden samen met de welluidende en transparante klanken die op de adem van het heden uit een saxofoon omhoog spiraalden. Het resultaat, dat als titel Officium meekreeg, overtrof alle verwachtingen. De combinatie van stemmen en saxofoon bleek een krachtige en expressieve muzikale waarheid op te leveren, waarin de saxofoon niet alleen een verlengstuk van de zangers maar ook zelf een zangstem werd.
Jan Garbarek mengt improvisatie met gezangen Hilliard
Jan Garbarek werkte eerder samen met de Tunesische udspeler Anouar Brahem en de Pakistaanse tablaspeler Shaukat Hussain, met de Indiase violist Shankar en de Tsjechische bassist Miroslav Vitous. Ook in popkringen werd hij bekend. Peter Gabriel is een bewonderaar en zanger David Sylvian (ex-Japan) noemt Jan Garbarek ‘een voorbeeld van een musicus die op de juiste wijze de muziek van andere culturen in zijn eigen muziek integreert.’ Zelf zegt de saxofonist hierover: ‘Niet het nieuwe van het spelen met iemand uit een andere cultuur is belangrijk, maar het feit dat er met die persoon een spiritueel contact is.’
Dat contact was er in 1993 tijdens de sessies voor Officium en vijf jaar later, toen vanuit hetzelfde principe het dubbelalbum Mnemosyne met onder andere oude Griekse muziek en Peruaanse folksongs werd opgenomen. Het is er nog altijd. Ook het nieuwe album Officium novum werd, net als de eerdere cd’s, opgenomen in Sankt Gerold in Oostenrijk. Officium novum bevat geen jazz. Er wordt door Garbarek geïmproviseerd, maar de inspiratie voor de ritmes en melodielijnen komt direct van de vocalen. En van de akoestische respons in de ruimte waar saxofoon en stemmen samenklinken. Hier kruisen Oost en West elkaar in de op religieuze middeleeuwse gezangen en Kaukasische bardentradities gebaseerde muziek van de Armeniër Komitas Vardapet (1869-1935), in Byzantijnse gezangen en in een a-cappella-uitvoering van Arvo Pärts Most holy Mother of God. Stukken van Garbarek zelf staan naast het Spaanse Tres morillas. Bovenal echter staat Officium novum voor muzikale magie van een lichtende, bijna onaardse schoonheid.