Egyptische sopraan Fatma Said laat licht schijnen op mediterrane muziek

De jonge Egyptische sopraan Fatma Said, alom geprezen om haar heldere en soepele stem, maakt met ‘El Nour’ haar opnamedebuut voor Warner Classics.

De zangeres heeft een aantrekkelijk en boeiend recitalprogramma samengesteld met werken uit verschillende culturen. Daarin worden kunstliederen van Franse, Spaanse en Egyptische componisten gecombineerd met Egyptische volksliederen en populaire liedjes uit het Midden-Oosten. Haar partners op het album zijn pianist Malcolm Martineau, het vision-strijkkwartet, gitarist Rafael Aguirre en een jazzensemble met traditionele instrumenten uit het Midden-Oosten, bestaande uit Tim Allhoff (piano), Itamar Doari (percussie), Henning Sieverts (bas), Tamer Pinarbasi (qanûn) en Burcu Karadağ (ney).

‘El Nour’ in het Arabisch betekent ‘Licht’. Fatma Said wil met dit album aantonen hoe muziek, die in het verleden al vaak is geïnterpreteerd, door een nieuwe presentatie in een ander licht kan worden gezien. Zij verbindt drie culturen – Arabisch, Frans en Spaans – met elkaar en laat horen hoeveel die, ondanks de culturele, geografische en historische verschillen, op het gebied van muziek met elkaar gemeen hebben.

De aanpak van Fatma Said sluit aan bij de doelstellingen waarmee instituten in de Arabische en mediterrane wereld ijveren voor erkenning van hun muzikale cultuur en geschiedenis.

Arabische muziek

In het voorjaar van 1993 was ik in Tunesië bij de inauguratie van het Centre des Musiques Arabes et Méditerranéennes dat is ondergebracht in Ennejma Ezzahra, een paleis in neo-Andalusische stijl dat baron Rodolphe d’Erlanger (schilder, schrijver en muziekliefhebber) in het begin van de twintigste eeuw liet bouwen in de Tunesische kustplaats Sidi Bou Saïd. In 1991 nam de Tunesische regering het besluit om in Ennejma Ezzahra een wetenschappelijk onderzoekscentrum en nationaal geluidsarchief onder te brengen, waar ondermeer de verschillende stromingen en onderlinge verbanden in de muziek van de Arabische en mediterrane wereld in kaart worden gebracht. Het doel was de wereld leren dat Arabische muziek meer is dan ‘alleen’ een etnisch verschijnsel, dat Arabische klassieke muziek net zo belangrijk is en net zo veel waarde heeft als de over het algemeen als superieur ervaren westerse kunstmuziek.

De culturele scheiding tussen Europa en de Arabische wereld en direct daaraan grenzend de Oriënt was niet altijd even streng. In veel oude muziek met wortels in zuidelijke streken is hoorbaar sprake van een beïnvloeding. In twee richtingen, zoals de verzameling muziek-instrumenten in Ennejma Ezzahra duidelijk maakt. De bezoeker met een zekere kennis van de authentieke muziekpraktijk zal daar menig bekend voorwerp aantreffen, instrumenten zoals ze nog altijd worden gebruikt. Een voorbeeld van zo’n instrument is de middeleeuwse luit. Deze is een naaste verwant van de oud (ud), die een belangrijke rol speelt in de muziek van de Arabische landen.

In de wereld van de klassieke muziek was Europa lange tijd het centrum van alles. Andere landen telden niet. De oude denkpatronen beginnen echter te veranderen. Europa blijkt omringd door andere culturen. Door deze manier van kijken kunnen ook de normen worden bijgesteld die zolang allesbepalend waren en waarbij alles en iedereen moest voldoen aan de wetten van de Europese muziek.

De klassieke muziek zoals we die kennen is voor een groot deel afkomstig uit wat, enigszins vaag, met ‘de klassieke periode’ of ‘het classicisme’ wordt aangeduid, een tijdsbestek van 1750 (het sterfjaar van Bach) tot 1810. De muziek uit die relatief korte periode kenmerkt zich door een volmaakt evenwicht tussen vorm en inhoud. De klassieke periode werd gevolgd door de romantiek die meer op entertainment was gericht. Deze romantiek is na een tijd van abstractie weer terug in de muziek. Ditmaal is echter niet de romantische liefde het leidmotief, maar de liefde voor het grote geheel van de wereld, een wereld die wordt bedreigd door allesvernietigende oorlogen, hongersnood en milieuvervuiling.

Hier kan mediterrane muziek een rol spelen. Muziek van mediterrane oorsprong heeft vaak iets ‘aards’, het onderscheid tussen populair entertainment en de zogenaamde ‘hoge kunsten’ is minder belangrijk. Mediterrane muziek kan puur vermaak zijn en tegelijkertijd een hoger doel dienen.

El Nour

Terug naar Fatma Said en ‘El Nour’. De zangeres en haar team verkennen op het album nieuwe manieren om muziek uit het verleden, zowel van Westerse als Oosterse oorsprong, te benaderen en te presenteren. Dit gebeurt niet door de oorspronkelijke bedoeling van de componisten te veranderen, maar door elementen toe te voegen die volgens Fatma Said “passend” zijn. De sopraan noemt in het persbericht bij ‘El Nour’ zelf ‘La flûte enchantée’, het tweede nummer van Ravels ‘Shéhérazade’, dat normaal gesproken wordt uitgevoerd met een groot symfonieorkest. Over dit nummer en de uitvoering op ‘El Nour’, met een fabuleuze herschepping van de oorspronkelijke orkestkleuren door Malcolm Martineau op de piano, zegt Fatma Said: “Ik voelde dat de toevoeging van een ney (een langgerekte rietfluit waarvan de geschiedenis teruggaat tot het Egypte van voor de grote dynastieën van de farao’s – CCE) zeer geschikt zou zijn voor de kleur en het karakter dat Ravel zich bij deze muziek voorstelde. De frequenties van de ney en kleine variaties in de uitvoeringsexpressie komen zo dicht bij die van de menselijke stem.”


Ravels liederencyclus ‘Scheherazade’ wordt opnieuw gearrangeerd voor piano (Malcolm Martineau) en ney (Burcu Karadağ) op het album ‘El Nour’ van sopraan Fatma Said.

Ravel is een van de vier Franse componisten wiens muziek op het album wordt uitgevoerd. De anderen zijn Berlioz, Bizet en de minder bekende Philippe Gaubert, wiens bijbelse thema ‘Le Repos en Égypte’ hier een wereldpremière opname beleeft.

Op het Spaanse deel van het programma staan Falla, Obradors, José Serrano (bekend om zijn zarzuela theatermuziek) en Federico García Lorca. De laatste geniet vooral faam als toneelschrijver en dichter, maar Lorca, die bevriend was met Falla, bezat ook een diepe affiniteit met muziek en verzamelde Spaanse volksliederen. Fatma Said zingt op ‘El Nour’ gepassioneerd en in stijl begeleid door gitarist Rafael Aguirre drie liederen uit zijn ‘Trece Canciones Españolas Antiguas’: ‘No. 1, Anda jaleo’, ‘No. 6, Sevillanas del siglo XVIII’ en ‘No. 8, Nana de Sevilla’.


Fatma Said zingt ‘Aatini Al Naya Wa Ghanni’ (‘Geef me de fluit en zing’), gebaseerd op een gedicht van de Libanees-Amerikaanse dichter Gibran Khalil Gibran (1883–1931).

De Arabische muziekwereld wordt op ‘El Nour’ vertegenwoordigd door de Egyptische componist Ğamāl Abd al-Rahīm, die net als Fatma Said in zowel Caïro als Duitsland studeerde. Van hem zingt Fatma Said, ondersteund door pianist Malcolm Martineau, ‘Ana Bent es-Sultan’ (‘Daughter of the Sultan’). Het programma wordt gecompleteerd door twee volksliederen en twee populaire Arabische liedjes, waarvan er een op een tekst – ‘Aatini Al Naya Wa Ghanni’ – van de gevierde Libanese dichter Khalil Gibran. Dit laatste nummer, met muziek van Najib Hankash, neemt op ‘El Nour’ een bijzondere plaats in. Het lied, waarvan de titel vertaald luidt ‘Geef mij de fluit en zing’, is “een bijzondere favoriet” van Fatma Said, om “de poëzie, die erg symbolisch en filosofisch” is. De opname van dit nummer, die deels improviserend tot stand kwam, is een van de vele hoogtepunten op ‘El Nour’, en wordt door de zangeres ontroerend en met diepe emotie vertolkt. ‘Geef mij de fluit en zing’, het zou de ondertitel kunnen zijn van ‘El Nour’. Zeker, er wordt muziek gespeeld op ‘El Nour’, prachtige en rijke muziek, maar vooral wordt er gezongen.

Fatma Said opent met haar stem op ‘El Nour’ de hemelen. Daar schijnt licht en klinkt bekoring.

Fatma Said – El Nour
Warner Classics