De Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge toont in het Amsterdamse Filmmuseum Eye een overweldigende, onaffe wereld in beweging

William Kentridge (Johannesburg, 1955) is vier jaar na zijn vorige succesvolle expositie terug in het Amsterdamse Filmmuseum Eye. In 2015 schonk de kunstenaar ‘Ten Drawings for Projection’ (1989-2011) aan Eye. De nieuwe tentoonstelling is opgebouwd rond deze tien animatiefilms, die refereren aan de recente Zuid-Afrikaanse geschiedenis en voor het eerst samen zijn te zien.

In 2015 presenteerde het Amsterdamse Filmmuseum Eye een bijzondere tentoonstelling met het werk van de beroemde Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge: ‘If We Ever Get to Heaven.’ Kentridge is bekend geworden met zijn bijzondere animatiefilms en tekeningen die hij hiervoor maakte, en met zijn installaties opgebouwd uit film, geluid, muziek en sculpturale objecten. Speciaal voor Eye ontwikkelde Kentridge ‘More Sweetly Play the Dance’, een indrukwekkend 45 meter lang fries van bewegende beelden. Eye was het begin, daarna trok ‘More Sweetly Play the Dance’ de wereld rond. Overal, langs alle muren waar hij te beleven was, oogstte de processie veel succes. Met zijn rondwervelende dansers, brassband musici, demonstranten en dragers van vaandels en transparante sculpturen in een surrealistisch landschap van houtskooltekeningen doet ‘More Sweetly Play the Dance’ denken aan een hedendaagse versie van een danse macabre, een dodendans, uit de middeleeuwen. Toen dacht men, bijvoorbeeld in tijden van pest, dat zolang men danste, de dood op afstand kon worden gehouden. Ook roept de stoet van mensen, waarvan velen bijna bezwijken onder het gewicht van hun bagage, beelden op van vluchtelingen die huis en haard hebben verlaten en gedreven door de loop van de geschiedenis op weg zijn naar een onzekere toekomst. Het werk heeft ontegenzeglijk een sterke symboolbetekenis, die niet eenduidig is. “Ik weet niet wat het is: een triomf der doden, een dodendans of een wederopstanding”, antwoordde de kunstenaar in 2015 desgevraagd in het televisieprogramma Kunstuur van de NPO. “Dans toont het proces van de wereld”, aldus Kentridge onlangs.

Dankbaar voor de mogelijkheden die Eye hem had geboden met ‘If We Ever Get to Heaven’ schonk Kentridge het museum ‘Ten Drawings for Projection’ (1989-2011). De schenking was overigens niet helemaal gevrijwaard van eigenbelang, zo zei hij tijdens de persconferentie naar aanleiding van zijn nieuwe tentoonstelling in Eye. Zo zouden de originele 16 en 35 mm films die samen ‘Ten Drawings for Projection’ vormen in Johannesburg meer risico lopen (“Een blikseminslag en alles is weg”) dan in de geconditioneerde opslagruimtes van Eye.

Kentridge overtekent zijn houtskooltekeningen, vlakt ze uit, overtekent ze weer en zet ze zo in beweging. Vandaar de titel: ‘Ten Drawings for Projection’. ‘Geprojecteerde tekeningen’ noemt Kentridge ze, tekeningen in beweging, meer dan films. De kunstenaar werkt daarbij niet vanuit een script, er is geen storyboard: “Je start met een tekening en dan zie je wel wat de tekening gaat worden. Het maken is het denken.”

William Kentridge, Other Faces, 2011 video installatie

De werken uit ‘Ten Drawings for Projection’ refereren aan historische gebeurtenissen uit de recente turbulente geschiedenis van Zuid-Afrika, zoals het bloedbad van Sharpeville, de vrijlating van Nelson Mandela en de afschaffing van Apartheid. De animatiefilms tonen vaak eenzelfde soort landschappen als waar de processie uit ‘More Sweetly Play the Dance’ doorheen trekt. Het zijn landschappen die “gebeurtenissen die indrukken nalaten” absorberen. Het zijn bebouwde landschappen, gebruikte landschappen, geplunderde landschappen, verlaten landschappen, landschappen die het verleden met zich torsen. De landschappen bevinden zich bovengronds en ondergronds. Acht van de tien diepste mijnen ter wereld bevinden zich in een bepaalde regio in Zuid-Afrika. Daar, in de “benedenwereld” zoals de Britse schrijver Robert Macfarlane de wereld onder onze voeten in zijn boek ‘Underland’ noemt, slaafden generaties mijnwerkers, vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Velen kwamen er om. Het zijn onder meer hun verhalen die Kentridge vertelt in tekeningen, die de kijker vanuit de directheid van het bewegende, schetsmatig lijnenspel tot in de ziel raken. Schitterend is het beeld van de cafetière op het bureau van de mijneigenaar waarvan de persfilter omlaag geduwd transformeert in een boor die kilometers diep de aarde penetreert.

William Kentridge, Sobriety, Obesity & Growing Old, 1991 video installatie

De bijzondere animatietechniek van Kentridge, waarbij hij steeds weer delen van zijn houtskooltekeningen gedeeltelijk uitvlakt en vervolgens overtekent, zorgt ervoor dat sporen uit het verleden zichtbaar blijven in het heden, net als in de landschappen waarin de door hem getekende personages hun leven leiden. Onder de figuren die de kunstenaar schetst komen de rijke industrieel en projectontwikkelaar Soho Eckstein en diens tegenpool de stille en onzekere Felix Teitlebaum regelmatig terug. Het zijn op het eerste gezicht tegenstrijdige personages, maar ze lijken vaak verschillende kanten van hetzelfde karakter, soms zelfs te versmelten met de kunstenaar zelf. De eerste animatiefilm waarin zij worden opgevoerd is ‘Monument’ uit 1990. Deze film toont Soho Eckstein als de plaatselijke weldoener die een monument opricht voor de arbeider. Het is echter diezelfde Eckstein die de, bij de onthulling van het monument massaal bij elkaar geroepen, arbeiders uitbuitte en hun bestaan uitzichtloos maakte.

‘Ten Drawings for Projection’ is het werk van een betrokken kunstenaar begaan met de ontwikkelingen in zijn geboorteland. Toch heeft hij nooit illustraties willen maken over Apartheid, zegt hij in een interview. “Maar de tekeningen en films worden wel gevoed en komen voort uit de geschonden samenleving die er het gevolg van is.”

William Kentridge, Monument, 1990 video installatie

In de film ‘History of the Main Complaint’ uit 1996, gemaakt vlak na de installatie in Zuid-Afrika van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, wordt Soho Ecksteins persoonlijke erkenning van zijn verantwoordelijkheid tijdens de apartheid onderzocht. Eckstein ligt in coma in het ziekenhuis. De artsen rond zijn bed die hem onderzoeken met ondermeer MRI-scans vinden in de beelden vooral sporen – geesten? – uit Ecksteins vroegere leven. Ze tonen een wereld van duisternis en geweld die de kijker hard als een mokerslag in de buik treft en naar adem doet happen. Is er nog hoop voor Eckstein? vraagt de tekst bij film. Zal hij in zijn bewustwordingsproces morele vooruitgang kunnen boeken? Het zijn belangrijke vragen, die verder gaan dan de wereld waarin Soho Eckstein het lot van zoveel anderen bepaalde. Kentridge in het eerder genoemde interview: “Ik ben geïnteresseerd in een politieke kunst, dat wil zeggen een kunst van het ambigue, van tegenspraak, onaffe gebaren en een onzekere afloop.” Aan het einde van ‘History of the Main Complaint’ ontwaakt Soho Eckstein uit zijn coma, in verwarring.

William Kentridge besprak bij een eerdere gelegenheid (zie: William Kentridge: Pain & Sympathy | Art21) hoe kunstenaars de tragedie als onderwerp voor hun werk gebruiken en hoe tekenen zelf een daad van mededogen kan zijn. Hij was getuige van een van de meest vreselijke monsters door de twintigste-eeuwse mens geschapen, en van de afschaffing, de vernietiging daarvan: Apartheid. Als kunstenaar slaagt Kentridge er echter in om “beladen onderwerpen die vaak in strak gedefinieerde termen worden weergegeven de ambiguïteit en subtiliteit van de persoonlijke ervaring mee te geven, bewust als hij is van de ontelbare manieren waarop we de wereld construeren door te kijken” (Art21). Dit zien we op allerlei manieren terug in ‘Ten Drawings for Projection’. De films laten een morele verontwaardiging zien, zeker, die spat – soms bijna letterlijk – van het doek. Maar er is ook, hier en daar, schuldgevoel en daarmee, soms aarzelend, mededogen, niet alleen met slachtoffers, niet alleen met Felix Teitlebaum, ook met daders, ook met Soho Eckstein. Het is dat overstijgen van het door eigen persoonlijke oordelen gekleurde kijken, waaraan de indrukwekkend onaffe wereld van William Kentridge zijn overweldigende kracht ontleent.

William Kentridge, Streets of the City, 2009, tapestry, Eye Filmmuseum, Amsterdam, 2019

In de tentoonstelling zijn naast ‘Ten Drawings for Projection’ acht grote wandtapijten opgenomen. Kentridge liet deze vervaardigen in een lokale weverij in Johannesburg. De motieven bestaan onder meer uit collages van landkaarten en personages uit zijn werk. De kunstenaar ziet zijn tapijten als bijna digitale producten, omdat er net als in de digitale wereld wordt gewerkt met pixels. Het weven van de bijzonder fijnmazige tapijten noemt hij “als het bespelen van een harp”.

William Kentridge, O Sentimental Machine, 2015, tentoonstelling/exhibition William Kentridge, Ten Drawings for Projection, Eye Filmmuseum Amsterdam 2019 ©studiohanswilschut

‘O Sentimental Machine’ is een derde deel in de tentoonstelling. Dit is een ruimtelijke installatie, met vijf projecties in wat de werkruimte van de Russische revolutionair Leon Trotski moet voorstellen, die Kentridge in 2015 maakte voor de Biënnale van Istanbul. De kunstenaar gebruikte hiervoor filmfragmenten uit de collectie van Eye. Hierin bevinden zich historische beelden waarin Trotski een lezing geeft over de toekomst van het communisme.

William Kentridge – ‘Ten Drawings for Projection’
Filmmuseum Eye, Amsterdam, tot 1 september 2019

William Kentridge, Philip Miller – Paper Music

Meer Kentridge, wiens werk een centrale rol speelt in het Holland Festival 2019, is op zondag 16 juni te zien en te horen in het Amsterdamse Muziekgebouw. De voorstelling ‘Paper Music’ ging op 11 september 2014 in première in Florence, Italië. Vaudeville, opera en film ontmoeten elkaar in dit – volgens het programmaboekje – “absurdistisch-poëtische ciné-concert” van William Kentridge en componist Philip Miller. De laatste maakte de muziek bij diverse van de animaties uit ‘Ten Drawings for Projection’ en werkte ook verder regelmatig met Kentridge samen. ‘Paper Music’ is geboren uit de vijfentwintigjarige samenwerking tussen de twee kunstenaars en verbindt meerdere lijnen uit hun gezamenlijke werk. De voorstelling linkt kolonialisme aan diverse relativiteitstheorieën. De zangeressen en stemkunstenaars Ann Masina en Joanna Dudley roepen klanken op van muziekinstrumenten, sirenes en dieren. Er zijn oude en nieuwe animatiefilms van Kentridge en er is live muziek van Miller. Spektakel gegarandeerd.

William Kentridge, Philip Miller – Paper Music
16 juni, Muziekgebouw, Amsterdam