‘Great Spans of Muddy Time’, zo luidt de bijzondere titel van het nieuwe album van de eerder voor een Mercury Music Prize genomineerde Britse zanger en instrumentalist William Doyle.
Hij is zeker niet de eerste kunstenaar die tegenslag weet om te zetten in creatieve motivatie. De muziekbusiness wemelt ervan. Het maakt de ontstaansgeschiedenis van de nieuwe plaat van William Doyle, die in 2019 geschiedenis schreef met het album ‘Your Wilderness Revisited’, niet minder bijzonder. Aan de basis van ‘Great Spans of Muddy Time’ stond een kapotte harde schijf. Veel van de opnamen waaraan William Doyle thuis in tijden van lockdown had gewerkt, bestonden na de crash alleen nog op tape, om precies te zijn op de cassettebandjes van een Tascam Portastudio 414 recorder. Doyle accepteerde zijn verlies en nam de kwaliteit van de opnamen zoals ze waren, op tape dus en zonder de mogelijkheid ze tot verdere perfectie bij te schaven.
Tegelijkertijd met zijn omarming van de grilligheid van het lot ervoer William Doyle een gevoel van loslaten, van opluchting. Hij hoefde deze stukken niet langer tot volmaakte ‘Kunstwerken’ te bewerken, ze waren bevrijd van zijn drang om te blijven sleutelen. Het kostte William Doyle eerder vier jaar voordat hij ‘Your Wilderness Revisited’ kon laten gaan. Zijn nieuwste is in dat opzicht de tegenpool van dat album dat door velen om zijn innovatie en volkomenheid werd geroemd.
Lofzang op het toeval
De dertien stukken op ‘Great Spans of Muddy Time’ zijn veelal door improvisaties tot stand gekomen. Ze zijn niet bewerkt en zonder onderlinge afstemming vastgelegd. Met deze, minder gecontroleerde, zeg maar meer intuïtieve benadering van muziek, creëerde William Doyle een verrassend veelzijdig album. Daarop onderzoekt hij pop, art-rock en ambient in eigenzinnige composities en kleurt die in met een stem die soepel croonend van hoge naar lage registers scheert en weer terug, soms licht geëxalteerd maar nergens gekunsteld. William Doyle klinkt op ‘Great Spans of Muddy Time’ over de hele linie meer als het rauwe leven zelf, ergo minder glad dan op zijn voorganger.
Net als zovelen ontwikkelde William Doyle het afgelopen jaar een lockdown verslaving. Die van hem was het televisieprogramma ‘Gardener’s World’, dat hij met bijna religieuze bezieling volgde. De presentator van dat programma, Monty Don, beschreef ooit de perioden van depressie uit zijn leven als “nothing but great spans of muddy time”, “niets anders dan grote overspanningen van modderige tijd”. William Doyle herkende zich in die uitspraak (“Ik zou liegen als ik zei dat het ook niet klopte met mijn ervaringen op het gebied van geestelijke gezondheid”) en besloot dat het de titel van zijn nieuwe album zou worden. Zo leidde een kapotte harde schijf via een tuinprogramma op televisie naar ‘Great Spans of Muddy Time’, een lofzang op de kracht die toeval, gevoeligheid en intuïtie kunnen opleveren.
William Doyle noemt zelf als referenties voor zijn muziek Robert Wyatt, de oudere, vocale albums van Brian Eno, Robyn Hitchcock en Syd Barrett, en – nadrukkelijk – David Bowie’s invloedrijke Berlijnse trilogie. En zeker, al deze namen klinken in meer of mindere mate door op ‘Great Spans of Muddy Time’. Zo is in de vocalen soms iets van Robert Wyatt hoorbaar, zijn er voor wie ze wil horen echo’s van Brian Eno’s ‘Another Green World’, van David Bowie’s ‘Low’. Maar bovenal is ‘Great Spans of Muddy Time’ een echt William Doyle album, met wonderlijke muziek waarvan juist door de imperfectie een grote expressieve kracht uitgaat.
Tafereel met watervogels
Voor het coverbeeld van ‘Great Spans of Muddy Time’ kwam William Doyle terecht in het Rijksmuseum in Amsterdam bij een olieschilderij uit de zeventiende eeuw van Melchior d’Hondecoeter (1636-1695) met daarop een tafereel met watervogels. Hoewel hij aanvankelijk bleef zoeken naar het door hem gewenste perfecte, abstracte beeld voor het album, bleven de vogels trekken en vonden uiteindelijk, na ook hier een aanvaarding van het primaire gevoel, hun weg naar ‘Great Spans of Muddy Time’.
Vogels zijn er eveneens in de opener ‘I Need To Keep You In My Life’, met kreten van verlangen naar het leven na de digitaliteit van het isolatiebestaan (‘I won’t let you become avatar’d’). William Doyle verkent op ‘Great Spans of Muddy Time’ of er (hoop op) licht is na de depressie, zoals verwoord in de met een zachte elektronische puls aangedreven, prachtig melancholische single met de veelzeggende titel ‘And Everything Changed (But I Feel Alright)’. Op ‘Great Spans of Muddy Time’ worden meeslepende songs afgewisseld met experimentele soundscapes en vibrerende ambient collages. Er zijn zwierige ballroom associaties in het heerlijk quasi-kitscherige ‘Nothing At All’ en in het Beatlesque galmende ‘Theme From Muddy Time’ dwarrelen transparante wolken van psychedelica. Al deze nummers bij elkaar, al deze vaak onderling heel verschillende staaltjes van grenzeloze creativiteit en expressie, maken samen een muzikaal schetsboek als een doorlopend droomlandschap, dat keer op keer blijft fascineren, en ronduit verslavend is.
Voorwaar, er schuilt schoonheid in onvolmaaktheid.
William Doyle – Great Spans of Muddy Time
Tough Love Records / Konkurrent