De projectleiders

door C. Cornell Evers 25 februari 1989

 

Kip Hanrahan, Michael Mantler en Heiner Goebbels zweren alledrie bij de combinatie van muziek met literatuur. Producer Hal Willner is de initiator van projecten rond de muziek van Nino Rota, Thelonious Monk en Kurt Weill, terwijl hij recentelijk met een even indrukwekkende als gevarieerde lijst van artiesten een selectie uit het Disney Book Of Songs opnam.

 

Hal Willner produceerde platen van onder anderen Roomful Of Blues en Marianne Faithfull. Hij heeft echter vooral een reputatie opgebouwd als de man die de meest uiteenlopende artiesten weet samen te brengen en te stimuleren tot daden die vaak ver verwijderd zijn van hun oorspronkelijke achtergronden. Dat begon enkele jaren terug met de langspeler Amarcord Nino Rota, een ode aan de Italiaanse componist die de muziek schreef voor de meeste Fellini-films. Bijdragen waren er van onder anderen Carla Bley en Winton Marsalis. Volgende projecten waren That’s The Way I Feel Now, opgedragen aan Thelonious Monk, met Joe Jackson en Donald Fagen, en Lost In The Stars, een verzameling composities van Kurt Weill, met als vertolkers opvallende popvocalisten als Sting, Lou Reed en Marianne Faithfull.

Willners nieuwste langspeler Stay Awake verschilt in zoverre van zijn voorganger dat er ditmaal geen sprake is van een centrale componist. Voor Stay Awake deed de producer een fikse greep in het uitgebreide archief van Disney-songs, vaak wereldberoemde liedjes waarmee verschillende generaties zijn groot geworden. Wie kent ze niet: Hi Hi Diddle Dee Dee, Heigh Ho, Whistle While You Work, Pink Elephants On Parade en Zip-A-Dee-Doo-Dah? Deze liedjes werden door verscheidene componisten geschreven, onder wie Sammy Cahn en de broers Richard en Robert Sherman. Onder de artiesten die Willner deze keer de studio in wist te lokken waren Herb Alpert, Ringo Starr, Harry Nilsson, Los Lobos, James Taylor, Bonnie Raitt en Branford Marsalis. En wat te denken van Tom Waits als sinistere Heigh Ho hopman van de zeven dwergen of Sinéad O’Connor die met een ‘valse’ ondertoon in haar stem vorm geeft aan de mythe waarmee eeuwenlang jonge maagden een mentale kuisheidsgordel werd aangemeten? Someday My Prince Will Come, dus. Sinéad gelooft daar hoorbaar niet in. Een slimme meid!

Ondanks de medewerking van vele rockcoryfeeën hadden Willners projecten in het verleden veelal een jazz-basis. De aanwezigheid van pianiste-componiste Carla Bley op alledrie de langspelers was daar natuurlijk niet helemaal vreemd aan, netzomin als die van arrangeur Sharon Freeman. Op Stay Awake schitteren beiden door afwezigheid. In plaats daarvan drukken assistent producers Van Dyke Parks en Mark Bingham hun stempel op deze Various Interpretations Of Music From Disney Films. Het resultaat heeft ditmaal dan ook meer een pop-uitstraling. Willner zelf verwerpt dergelijke labels. ‘Je kunt James Taylor en The Replacements toch moeilijk vergelijken met Yma Sumac of Aaron Neville,’ zegt hij in een interview met Ronnie Randall van het muziekblad Option. ‘Maar daar gaat het ook niet om. Ik probeer een steeds bontere groep artiesten samen te stellen. Daarbij moet de integriteit van de originele muziek ten koste van alles worden bewaard.’

Zelfs Tom Waits kan
Stay Awake niet
duisterder maken dan
de films al waren

SCIENCE FICTION
Zijn dagelijkse brood verdient Willner in de film- en televisiewereld. Tevens schrijft hij muziek voor de populaire Amerikaanse TV-show Saturday Night Live. Door deze connecties heeft het Hal nooit zoveel moeite gekost om in contact te komen met de mensen die in zijn projecten participeren. Vele artiesten die eerder met hem werkten hadden graag aan Stay Awake mee willen doen. Willner besliste anders. ‘Als ik steeds maar weer met dezelfde mensen werk gaat dat ten koste van de spontaniteit. Ik word tegenwoordig door ontzettend veel mensen benaderd. Maar meestal was ik het die de artiest uitkoos en de song die hij of zij moest coveren. De enige uitzonderingen die ik deze keer heb gemaakt waren voor Don Was die zijn eigen concept had voor een track die hij met Bonnie Raitt wilde doen en voor Harry Nilsson die er echt op stond om Zip-A-Dee-Doo-Dah uit te voeren.’


Hal Willner gaat op Stay Awake tegenstellingen niet uit de weg. Er klinkt sinisterheid door in sommige tracks, horror en gruwel, echter stralen anderen louter onschuld of jolijt uit. Stay Awake klinkt dan ook als een soundtrack voor een film als Blue Velvet, waarin heden en verleden elkaar ontmoeten in het griezelige schemergebied van de science fiction-werkelijkheid die alom om ons heen is. Willner bereikt dit effect door zonder enig gevoel voor nostalgie achterom te kijken. ‘Je herinnert het je misschien niet meer – veel van die dingen heb je tenslotte voor de laatste keer gezien toen je nog een kind was – maar sommige van die films waren bijzonder gruwzaam. Ik heb Bambi onlangs weer eens gezien. Daar zit echt alles in: leven en liefde maar ook dood, angst en woede. Zelfs Tom Waits kan Stay Awake niet duisterder maken dan de films al waren, ha-ha.’

AUTOBIOGRAFISCH

Ongeveer tegelijkertijd met Willners Stay Awake lag er einde vorig.jaar ook weer een nieuw product uit de American Clavé-stal van die andere muzikale duizendpoot Kip Hanrahan in de winkel: Conjure – Cab Callowy Stands In For The Moon. Beide producers worden nogal eens met elkaar vergeleken. Hanrahan vindt dit volslagen onzin. ‘Je kunt me natuurlijk overal mee vergelijken. Ik hou van wat Hal doet maar onze werkwijzen zijn totaal verschillend. We zijn allebei joods en dat is zo’n beetje de enige overeenkomst. Mijn muziek is sterk autobiografisch. Omdat ieder project weer anders is moet ik telkens weer op zoek gaan naar de juiste muzikanten. Ik worstel met de band en regisseer de hele zaak in zekere zin. Misschien dat we elkaar daarin vinden. Hal gaat echter uit van reeds bestaande muziek en zoekt muzikanten om daar een bepaalde draai aan te geven, waarbij iedere song door een andere band wordt gespeeld. Zijn muzikanten komen opdraven, doen wat van hen verlangd wordt en vertrekken weer. Van de muzikanten die aan mijn platen meewerken verlang ik dat ze hun eigen werkwijze inbrengen. Veranderingen daarin ontstaan pas tijdens het werkproces. In mijn geval zit er denk ik ook veel meer passie van de spelers zelf in de muziek, omdat ze veel meer bij de hele productie zijn betrokken. Om die reden vind ik mijn platen veel meer kracht hebben dan die van Hal, wat overigens niet wil zeggen dat ze daardoor beter zouden zijn. Hal ziet zichzelf meer als een coördinator. Ik ben een componist die moet knokken om zijn platen zo te laten klinken dat ze iets van hemzelf laten horen. Wat dat betreft ben ik veel egocentrischer dan Hal.’

MAGISCH REALISME
Kip Hanrahan werd vierendertig jaar geleden in de Newyorkse Bronx geboren. De muziek waarmee hij opgroeide was latin. Niet dat hij toen al echt een passie had voor de ritmes die later een groot deel van zijn muzikale verrichtingen zouden gaan bepalen maar dat geluid was er gewoon overal. ‘Zoals iedereen weet is latin de muziek van The Bronx. Daar valt met geen mogelijkheid aan te ontkomen. Maar ik denk dat de eerste muziek waar ik bewust naar heb geluisterd TV-commercials waren. En filmmuziek. Ik zag als kind tenminste heel wat films. Geen pop. Ik heb nooit bewust voor popmuziek gekozen. Toen ik naar de middelbare school ging luisterde ik naar Miles. Dat was dé manier om je te onderscheiden. Rock maakte ook niet echt deel uit van mijn sociale omgeving. Nu vind ik dat jammer. Ik zou toch een andere kijk op het leven hebben als ik de pop van binnenuit begreep in plaats van, zoals ik nu doe, popelementen van buitenaf aan mijn muziek toe te voegen.’

Als zoveel van zijn leeftijdgenoten greep Hanrahan in eerste instantie naar de gitaar. Uiteindelijk bekwaamde hij zich als percussionist. Hij maakte films en verrichtte wat diensten voor regisseurs als Bertolucci en Godard. Hij raakte bevriend met pianiste Carla Bley en trompettist Michael Mantler en werkte twee jaar als PR-man voor The Jazz Composer’s Orchestra. ‘Erg interessant was dat niet. Maar ik heb er in ieder geval geleerd hoe een plaat te produceren, hoe de marketing te doen en hoe je eigen label aan de man te brengen zonder dat je er de controle over verliest.’

In de herfst van 1979 werkte Kip samen met Ishmael Reed aan het script voor een magisch-fictieve film. Reed is een zwarte Amerikaanse schrijver die in zijn werk een magisch realisme hanteert dat teruggrijpt naar de traditionele vertelwijzen van de West-Afrikaanse Griots. In deze literaire traditie wordt niet alleen de ene waarheid beschreven maar komt ook de ogenschijnlijke waarheid ter sprake, de diepere waarheid en de mogelijke waarheid. In de film die Hanrahan en Reed in gedachten hadden zou jazzpianist Cecil Taylor zichzelf moeten spelen. De speurtocht naar de nodige financiën eindigde echter in een catastrofe en Hanrahan besloot zich voorlopig alleen nog maar met muziek bezig te houden. Onder het motto ‘Niet op celluloid dan maar op vinyl’ werd een eerste plaat opgenomen: Conjure – Music For The Texts Of Ishmael Reed. Een indrukwekkende lijst van medewerkers maakte deze langspeler tot een complete Who’s Who: Allen Toussaint, Taj Mahal, David Murray, Steve Swallow, Lester Bowie, Carla Bley, Carman Moore, Milton Cordona, Olu Dara, Jamaaladeen Tacuma, Billy Hart, Robert Jason, Puntilla Orlando Rios en Kenny Kirkland en natuurlijk Kip Hanrahan en Ishmael Reed. Velen van hen plus soulgigant Bobby Womack zijn eveneens van de partij op het vervolg Cab Calloway Stands In For The Moon. ‘De onlangs overleden Cab Calloway was een van de beroemdste Hi-De-Ho performers van de laatste twee Amerikaanse generaties. Hij was een Griot-zanger. Ooit van Minnie The Moocher gehoord?’ In de opvattingen van Hanrahan slaat deze titel dus echt wel ergens op.

SEX
Naast zijn samenwerking met Reed produceerde Hanrahan platen voor onder anderen Arto Lindsay’s voormalige no wave-formatie DNA. Hij werkte nauw samen met percussionist Milton Cordona en met tango-specialist Astor Piazzolla. Tevens bracht hij diverse langspelers onder zijn eigen naam uit. De laatste – Days And Nights Of Blue Luck Inverted – is volgens hem de meest extraverte plaat die hij ooit heeft gemaakt. ‘Days And Nights gaat over alle aspecten van de seksualiteit, over obsessies. Het is niet zozeer een beschrijving als wel een illusie, een mooie illusie. Het is de meest autobiografische plaat die ik ooit heb gemaakt. Days And Nights staat het dichtst bij wie ik zelf ben.’

Dat Hanrahan een buitengewoon grote belangstelling koestert voor alles wat met seksualiteit te maken heeft kan iedereen zelf ervaren die naar zijn platen luistert. In dat kader gezien zorgt het ruime gebruik dat Hanrahan bij al zijn projecten van Cubaanse ritmes en aanverwante Zuidamerikaanse invloeden maakt voor een direct op de onderbuik gerichte meerwaarde, al is dat niet de reden waarom de producer in deze muzieksoorten is geïnteresseerd. ‘Om ergens sex in te horen heb ik dat soort ritmes niet nodig. Ik kan overal sex in horen. De sex in mijn muziek is puur autobiografisch en heeft nauwelijks iets met de instrumentatie te maken. Dat is heel anders bij de muziek van Astor. Daar zit de seksualiteit ook echt in de muziek.’

Op zijn langspelers maar ook in de bands waarmee Hanrahan toert functioneren vaak relatief onbekende en zelfs anarchistisch ingestelde instrumentalisten naast mensen die hun sporen in de muziek al ruimschoots hebben verdiend. ‘Eigenlijk is dat op een heel natuurlijke wijze zo gegroeid. Er zijn nu eenmaal muzikanten die je heel goed kent en anderen die helemaal onbekenden zijn. Ik dacht dat het fantastisch zou zijn om die twee te combineren. Sommige muzikanten spelen vaak te veel noten terwijl anderen slechts in staat zijn er twee achter elkaar voort te brengen. Zet je ze naast elkaar dan dwing je ze in een situatie waarin ze daar iets aan zullen moeten doen. Arto Lindsay was zo’n volkomen onvoorspelbaar element. Als de anderen te veel op hun professionaliteit gingen draaien was Arto er altijd om ze een halt toe te roepen.’

Net als Arto Lindsay is ook de vroegere zanger-bassist van de legendarische rockformatie Cream Jack Bruce zo’n naam die steeds weer opduikt zogauw er sprake is van bijzondere muzikale projecten. Bruce speelde zowel een prominente rol bij de totstandkoming van Hanrahans dubbelalbum Desire Develops An Edge als bij het daaropvolgende Vertical’s Currency. Ook op Days And Nights is Jack Bruce aanwezig, al is het slechts in ‘bescheiden’ mate als bassist. ‘Zogauw er echter een project komt waarvan ik het idee heb dat Jack mee moet doen, bel ik hem meteen op. Ik hou van die man, echt waar. Ik ken weinig mensen die zo oprecht en zo integer zijn als juist hij.’

SOMBER
Een van de eersten die zich met allerlei vormen van muzikale grensoverschrijdingen bezighield is de in 1943 in Wenen geboren trompettist Michael Mantler. Na eerst een tijdje met Cecil Taylor te hebben gespeeld vormde Mantler samen met Carla Bley The Jazz Composer’s Orchestra. Hoewel hij later regelmatig met de Carla Bley Band toerde vond Mantler toch nog voldoende tijd om zo’n tien solo-albums op te nemen. Daarbij paste hij net als Hanrahan later zowel de instrumentatie als de personele bezetting per project aan en creëerde hij op zijn eigen unieke wijze een vreemd soort donkere en vaak sombere muziek. Lijnen naar bestaande categorieën als jazz, rock of moderne klassiek muziek waren daarbij nauwelijks te ontdekken. En nog altijd niet.

Mantler heeft bij al zijn projecten altijd een duidelijke voorkeur aan de dag gelegd voor karaktervolle stemmen. Hij werkte met Jack Bruce samen voor de op een tekst van Samuel Beckett gebaseerde langspeler No Answer. Het voormalige Cream-lid was eveneens van de partij toen op 8 februari 1987 tijdens het 1 ste Internationale Art Rock Festival in de Kongreshalle in Frankfurt Live werd opgenomen. Bruce is samen met Marianne Faithfull en Robert Wyatt te horen op Mantlers meeste recente langspeler Many Have No Speech. Voor Many Have No Speech stelde Mantler een bloemlezing samen uit gedichten van Samuel Beckett, Ernst Meister en Philippe Soupalt. De muziek wordt uitgevoerd door een 42 personen tellend (en dus wat buitenmaats uitgevallen) kamerorkest. Deze instrumentatie zorgt voor een sfeer van verlatenheid, die slechts wordt opengebroken door solo’s van de trompettist zelf en van de voormalige gitarist van 10CC Rick Fenn.

De reden waarom Mantler voor Many Have No Speech voor maar liefst drie vocalisten koos ligt in de diversiteit van de onderling zeer verschillende stemmen. ‘Zowel Bruce als Faithfull als Wyatt bezitten een enorme dramatische kracht,’ legt de componist uit. ‘Dat aspect is absoluut noodzakelijk om de intentie van de teksten over te kunnen brengen. Ik wilde stemmen met karakter en op een natuurlijke wijze een beetje rauw, ongepolijst, gebroken zelfs, met de nadruk op expressiviteit maar toch muzikaal. Alledrie hebben ze deze kwaliteiten. De verschillen zorgen voor de interessante contrasten in de muziek en de poëtische volgorde van het album.’

Hanrahan legde al uit dat het veel muziek alleen maar ten goede zou komen als meer instrumentalisten met schrijvers zouden gaan samenwerken. ‘Er worden zoveel teksten geschreven die echt nergens op slaan, die volledig bullshit zijn. Waarom niet de woorden bij jouw muziek laten schrijven door iemand die werkelijk wat te zeggen heeft?’

Mantler is het in grote lijnen met Hanrahan eens. ‘Ik heb de laatste tien jaar voornamelijk instrumentale muziek gemaakt en wilde wel weer eens met stemmen werken. Ik voel me echter niet bekwaam om teksten te schrijven. Aan de andere kant kende ik echter geen enkele schrijver die ik het toevertrouwde dat hij bij mijn werk de woorden zou leveren. Dus zocht ik naar bestaande poëzie waarmee ik me kon identificeren. De drie schrijvers bij wie ik uiteindelijk ben terecht gekomen hebben allen een zeer economisch taalgebruik. Ik hou daarvan, omdat dat tamelijk gemakkelijk met mijn muziek te combineren valt. Verder vind ik het erg belangrijk dat de teksten abstracties zijn van gedachten en gevoelens in plaats van literaire uitweidingen over iemands dagelijkse bezigheden. Ik hou van een zekere dubbelheid, zodat de luisteraar zoveel mogelijk vrijheid tot interpretatie wordt gelaten.’

HOORSPEL
Wie net als Hanrahan direct met een literator samenwerkte is de Duitse toetsenist Heiner Goebbels. Voor The Man In The Elevator/ Der Mann Im Fahrstuhl werkte Goebbels samen met Duitslands momenteel meest productieve schrijver van theaterstukken Heiner Müller. De langspeler die hiervan het resultaat is kan het best gekarakteriseerd worden als een muzikale collage waarin zowel ongepolijste als lyrische elementen zijn verwerkt. Voor de uiteindelijke productie van The Man In The Elevator verwierf Goebbels zich de medewerking van avantgardisten als (natuurlijk, daar heb je hem ook weer) Arto Lindsay, Fred Frith, George Lewis en Don Cherry.

Heiner Goebbels kan op een lange muzikale geschiedenis bogen. Zo speelde hij onder andere bij Das Linksradikale Blasorchester dat bekend stond om zijn eigentijdse toepassingen van de muziek van Hans Eisler. Met saxofonist Alfred Hart en slagwerker Chris Cutler vormde hij de vooral in new wave kringen uitermate populaire formatie Cassiber.

Goebbels heeft altijd geloofd dat er meer dan een manier is om naar muziek te luisteren. Daarbij kan volgens hem de relatie tussen literatuur en muziek een belangrijke rol spelen. ‘Mijn werken zijn als hoorspelen die uit vele lagen zijn samengesteld. Er is sprake van geluiden, er zijn flarden tekst, muziek en stemmen. De indruk die zo ontstaat is de som van totaal linguïstieke en niet-linguïstieke elementen. Velen denken dat ik de tekst manipuleer omdat ik geen vertrouwen – zoals in dit geval – in Heiner Müller zou hebben. Het tegendeel is waar. Het was zíjn kwaliteit die me heeft geïnspireerd om dit alles te integreren. Het is op de eerste plaats zijn kracht waardoor het voor mij mogelijk was de tekst uit elkaar te trekken. Een zwakke tekst zou in zo’n geval volledig in het niets zijn opgelost. Het is juist omdat ik zo weinig vertrouwen in het conventionele luisteren heb dat ik zoveel facetten in mijn muziek verwerk dat er meerdere luisterervaringen mogelijk worden. Ik vind dat mensen maar eens los moeten komen van de gemakzucht waardoor het gebruikelijke luisteren wordt gekenmerkt.’

Gebruikte bronnen Hal Willner: Ronnie Randall; Option.

Bovenstaande is een ingekorte versie van het oorspronkelijk artikel uit OOR 4 1989.