Hij speelde samen met Captain Beefheart en Jeff Buckley. De carrière van gitarist Gary Lucas omvat echter zoveel meer en leest als een fascinerend ‘who is who’ in rock, jazz en zelfs klassiek. Op het dubbelalbum The Essential Gary Lucas verzamelde hij hoogtepunten uit zijn gitaar-agenda van veertig jaar ontmoetingen.
‘The Essential Gary Lucas’ bestaat uit twee onderling heel verschillende delen:
CD 1 biedt een overzicht door de jaren heen van Lucas’ eigen avant- en jazzrockband Gods and Monsters, waarvan hij de leider, gitarist en gedreven (part-time) leadzanger is.
CD 2 is getiteld ‘Solo, Rarities and Collaborations’. Bij deze laatste zijn er bijdragen van ondermeer de Chinese FeiFei Yang, Haydee Milanes en Los Van Van, Nona Hendryx, ons eigen Metropole Orkest en Suicide’s Alan Vega.
Voor een recensie, lees: ‘Gary Lucas: Een man, zijn gitaar en de wereld – deel 1’.
Bruisend van muzikale energie
Ik spreek hem in New York City, in lockdown maar bruisend van muzikale energie. Daar, in zijn appartement in West Village NYC, verzorgt hij op zijn Facebook-pagina drie keer per week een live gestreamd optreden onder de noemer ‘A Journal Of The Plague Years’. Elke dinsdag, donderdag en zaterdag om 15.00 uur EST speelt Gary solo-akoestisch een aantal van zijn favoriete uitvoeringen. Met, voor wie wil en de muzikant een warm hart toedraagt, een PayPal fooienpot.
In het eerste deel van mijn interview met de gitarist, ‘Gary Lucas: Een man, zijn gitaar en de wereld – deel 1’, komen onder andere de samenwerking met Jeff Buckley en zijn fascinatie voor het donker van de nacht aan bod. En een hele reeks verhalen en anekdotes uit zijn muzikale leven.
Joodse identiteit
Een vroeg hoogtepunt in de carrière van Gary Lucas was zijn rol als leadgitarist bij een uitvoering van de legendarische ‘MASS’ van Leonard Bernstein.
In 1973 reisde hij met het Yale Symphony Orchestra, onder leiding van Maestro John Mauceri, naar Wenen, voor de Europese première van Leonard Bernsteins ‘MASS’, dat eerder in opdracht was geschreven voor de opening van het Kennedy Center in 1971 en dat opviel door zijn ‘innovatieve’ vorm. Hoewel de liturgische passages in het Latijn worden gezongen, bevat de mis ook aanvullende Engelse teksten geschreven door Bernstein zelf, Broadway-componist Stephen Schwartz en Paul Simon.
De gitarist herinnert zich de uitvoering in Wenen als “een nogal tumultueus gebeuren”.
Gary Lucas: “Oostenrijk is zo’n super-katholiek land en dan is er een Joodse persoon als Leonard Bernstein, die een held was voor veel Oostenrijkers en heel beroemd, die een bewerking maakte van de katholieke mis en dat mixte met rockelementen, en dingen zoals ‘Hair’ en ‘Godspell’. Ik vind het een heel mooi stuk. Ik ben een groot fan. Er zitten geweldige melodieën in. Sommige delen bezorgen me kippenvel als ik ze hoor. Maar het stuk werd aangevallen en ik denk dat zo’n drieënzeventig katholieke bisschoppen naar aanleiding van de uitzending een protestbrief schreven.”
Je noemt Bernstein. Laten we het hebben over jouw eigen Joodse identiteit. Werd die belangrijker naarmate je ouder werd of was die in je leven altijd al een factor van betekenis?
“Die was altijd al belangrijk, ook al ben ik geen religieus praktiserende Joodse persoon. Ik ben seculier en houd mij meestal niet aan de rituelen. Het was cultureel altijd belangrijk voor mij, als identiteit. Zeker toen ik eenmaal via mijn moeder over Anne Frank hoorde. Het was 1957 en haar dagboek werd gepubliceerd. Het tijdschrift Life had haar op de cover staan. Dus mijn moeder nam mij – ik was vijf – en mijn broer en twee zussen bij zich en las ons fragmenten voor uit het dagboek van Anne Frank. Ze legde toen het verhaal uit van wat er met de Joden was gebeurd. En ik was geschokt.
Zelfs op die heel jonge leeftijd dacht ik: Maar wanneer gebeurde dit dan? In 1944 toch, en het is nu 1957, dat is dus pas dertien geleden. Alsof ik wist dat het gisteren was. Het was geen oude geschiedenis of zo. Ik werd dus een beetje angstig en op mijn hoede en gevoelig voor antisemitisme, en dat ben ik mijn hele verdere leven gebleven. En ja, ik omarm mijn identiteit. Maar ik denk niet dat ik beter ben dan iemand anders, omdat ik Joods ben. Díe soort van Joodse trots is mij vreemd.
Er zijn wel bepaalde kwaliteiten, en die moeten worden gewaardeerd, die kenmerkend zijn voor mijn Joodse identiteit. Zoals intellectuele nieuwsgierigheid, dat is een belangrijke, en een gevoel van ironie, altijd cruciaal. Ik schreef een gedicht over 9/11, als een haiku, dat ‘The Death of Irony’ heette:
THE DEATH OF IRONY
September 11th
we are told
signalled
the death of
irony
A Jew
without
irony
is
nothing
but a
religious
fundamentalist
Op 9/11 hebben ze ons de dood van ironie gemeld. Een Jood zonder ironie is niets anders dan een religieuze fundamentalist. Dit soort galgenhumor, met een ironische geest kijken naar de wereld, is erg Joods.
Ik ben er niet constant mee bezig, het is niet het eerste waar ik aan denk als ik opsta. Maar ik ben hierover geïnterviewd door Joodse kranten en tijdschriften. Ik heb Joodse thema-albums gemaakt. Dus ik omarm het, maar niet blindelings. Zo heb ik bijvoorbeeld best wel problemen met het beleid van de staat Israël. Ik hoop bij God dat er snel een regeling met de Palestijnen komt, voordat de situatie daar weer explodeert.
Verklarte Kristallnacht
Ik ben altijd wel opgekomen voor wie ik ben, maar deed dat integer, en ik denk dat ik daarbij invloed heb gehad op heel wat mensen die hiermee van doen hadden, om het zo te zeggen. Zo speelde ik een stuk op het Berlin Jazz Festival in 1989, dat ik ter plekke maakte. Ik zag dat het de vijftigste verjaardag van de Kristallnacht was, de pogrom tegen Joden op 9 en 10 november 1938 door paramilitaire troepen van de SA en burgers in heel nazi-Duitsland, een gebeurtenis die Schwarzenegger recentelijk noemde in zijn toespraak tot de Amerikanen. Hij refereerde daarin aan de Kristallnacht, de nacht van het gebroken glas in 1938, toen ze in Duitsland en Oostenrijk tekeer gingen, de nazi’s en hun volgelingen, die etalages kapot sloegen en veel Joden vermoordden. Het was het begin van de echte Holocaust. En hij noemde dat in verband met de bestorming in D.C., die mij echt heeft geschokt, en waar relschoppers t-shirts droegen met nazi-slogans uit de kampen, of ‘zes miljoen waren niet genoeg’, een Proud Boys overhemd. Het beangstigt me wel.
Ik heb toen, in Berlijn, een stuk, ‘Verklarte Kristallnacht’, gemaakt. Het was een woordspeling op Schönbergs ‘Verklärte Nacht’.”
Op de website Soundcloud, waar de opname van ‘Verklarte Kristallnacht’ – Gary Lucas Live at the Berlin JazzFest 11/8/89 is te beluisteren, staat te lezen:
Op de 50ste verjaardag van Kristallnacht, 8 november 1989, sloot Gary Lucas zijn debuut solo-concert in Europa op het Berlin Jazz Festival af met deze originele compositie, die live werd uitgezonden op de nationale Duitse radio WDR – een van de eerste muzikale commentaren op de Holocaust door een avant-garde muzikant uit NYC Downtown – de eerste uiting van wat bekend kwam te staan als Radical Jewish Culture.
“‘Verklärte Nacht’ van Schönberg is een van mijn favoriete muziekstukken. Maar het is wel echt griezelig, mysterieus. Het is niet zo dat deze terreinen van de geest of de ziel mij aantrekken, zich in mijn bewustzijn vastzetten als bij iemand die de sluier wil oplichten en erachter wil komen wat er aan de andere kant gebeurt. Het is meer een kwestie van intellectuele nieuwsgierigheid. Ik ben geen morbide persoon. Ik kleed me niet als een gothic. Ik draag veel zwart, maar ik ga niet de hele weg, voel me niet speciaal aangetrokken door dode dingen. En ik hou van het leven. Maar het gebeurt gewoon zo vaak. Ik maakte vroeger muziek voor televisie, ABC News, en toen merkte ik dat ze me altijd vroegen, mijn muziek, bij onderwerpen als het zinken van de Exxon Valdez, het tankschip dat aan de grond liep in Alaska en het milieu daar door een enorm olielek om zeep hielp. Of voor een documentaire genaamd ‘At Midnight’, over een man in de dodencel, zijn laatste dagen voordat hij naar de elektrische stoel ging. En vervolgens de Unabomber. Ik heb een muziekstuk gedaan over die man die bekend stond als de anti-technologieterrorist en een professor opblies.
“De wereld is geen perfecte speeltuin, maar ik sta aan de kant van de engelen”
Het is mijn baan, maar ik weet niet waarom ik, als ik muziek maak, altijd in verband ben gebracht met dood en sterven. Maar het lijkt alsof wanneer deze onderwerpen opduiken, er iemand bij ABC zegt: ‘Goh, ik vraag me af wat Gary doet. Laten we hem vragen hieraan mee te werken.’ Het zal te maken hebben met het feit dat ik een erg expressionistische gitarist ben. Ik kan, zeker met soundscapes, een extreme mentale toestand nabootsen. Ooit speelde ik in Nederland. Er was een meisje, met haar vriend, en ze keken me aan alsof ik volslagen gek was. In hun optiek moest ik wel het product zijn van een ziekelijke geest om deze spookachtige geluiden uit mijn effecten te kunnen toveren. Ik kan mooie, vrolijke muziek spelen en in een oogwenk met mijn gitaar overgaan op deze duistere demonische geluiden. Maar ik omarm het allemaal omdat dat is wat het is. Als je een uitgebreid overzicht van de essentiële Gary Lucas wilt zien, ga je erop uit om de wereld te veroveren, en die wereld is nu eenmaal geen perfecte speeltuin, het is een schouwspel vol wonderen en vreselijke gebeurtenissen, wreedheden. Maar ik sta aan de kant van de engelen. Ik blijf er niet bij stilstaan. En ik wil de cynische denkwijze van mensen niet pushen. Ik wil mensen inspireren. Het beste wat mij als uitvoerende musicus kan overkomen, is, als iemand na een show komt en zegt: ‘Ik voelde me echt shit en zag je vandaag spelen en dacht, kom, laat ik het toch maar proberen. Bedankt, man. Je hebt me echt opgevrolijkt.’ Ik heb dat zo vaak meegemaakt, dat het me op de been hield.”
Anne Frank
Je noemde het dagboek van Anne Frank. Zou het voor jou mogelijk zijn om een muziekstuk te maken rond dat boek, ‘Het Achterhuis’, of is dat heilige grond?
“Ik denk dat ik het zou kunnen doen en ik zou het doen, maar ik weet niet zeker of de Anne Frank Stichting dat zou waarderen. Ik bedoel, ik heb niet geprobeerd het te doen. Het dichtst bij zoiets, om je de waarheid te zeggen, was een boek van een Tsjechisch-Joodse schrijver dat ik erg goed vond. Zijn naam is Arnošt Lustig*. Hij is nu dood. Hij was een vriend van Václav Havel en maakte deel uit van de Tsjechische literaire renaissance. En ik ben van Tsjechische afkomst van mijn vaders kant.
Naar aanleiding van zijn boek heb ik mijn tweede album voor Tzadik Records (platenlabel in New York City gespecialiseerd in avant-garde en experimentele muziek en opgericht door componist en saxofonist John Zorn – CCE) een titel gegeven. Het heet ‘Street of Lost Brothers’. Er werden veel verhalen verteld in de concentratiekampen waar hij opgesloten zat. Ik wilde een daarvan op muziek zetten met gebruik van stemmen. Maar John Zorn vond dat geen goed idee, ik moest dat aan hem overlaten, zei hij. Dus ik kreeg niet de kans om dat te doen. Maar als jij in Nederland connecties hebt, in Amsterdam, met de Anne Frank Stichting, en als ik een commissie zou kunnen krijgen om het te doen, zou ik dat graag doen. Ik zou het geweldig vinden. Ik zou heel trots zijn om het onderwerp aan te pakken, omdat het zo betekenisvol voor mij is. Ik bedoel, toen ik een kleine jongen was, gewoon om mijn moeder het verhaal te horen vertellen… Mijn moeder stierf aan Covid, zo’n vreselijk verhaal, in april, in een verpleeghuis. Ik huilde toen ik het verhaal hoorde. The Knitting Factory had jarenlang een kantoor recht tegenover het Anne Frank Huis. En ik ben er geweest. Ik ben in het Joodse Museum geweest. Er is een zeer goede Joodse gemeenschapsinfrastructuur in Amsterdam, waar ze dat museum hebben en…” Hij stopt met praten.
Captain Beefheart in Afghanistan
Oké, van Anne Frank naar drie meisjes in Afghanistan. Op jouw YouTube kanaal is een video te zien met de titel: Afghan Children invite Gary Lucas to work on Captain Beefheart’s ‘Hobo Chang Ba’ with them 6/9/20. Leg uit.
(Bijschrift video: Gitarist Lanny Cordola werkt al enkele jaren met arme kinderen in Afghanistan om muziekeducatieprogramma’s voor hen op te zetten en doet dat samen met een aantal bekende popzangers en musici die hen begeleiden. Lanny nodigde Gary uit om Annie Lennox’s ‘Sweet Dreams are Made of This’ uit te voeren met zijn studenten, samen met Inari George, de dochter van Lowell George, op leadzang in L.A. en Gary die gitaar speelt in NYC. In de video vragen de studenten Gary of hij het magnifieke opus van Captain Beefheart van diens ‘Trout Mask Replica’, ‘Hobo Chang Ba’, met hen wil spelen.)
“Lanny Cordola is een West Coast-gitarist en een erg aardige vent. Ik heb hem nog nooit persoonlijk ontmoet, maar we hebben elektronisch contact. Hij ging naar Afghanistan. Ik weet niet zeker wie, maar hij vond een sponsor om te proberen een school op te zetten in Kabul, om kinderen daar muziekonderwijs te geven en het land te helpen herbouwen, na de vernietigingen door de oorlog en de strijd die er gaande was. En hij kreeg veel van deze kinderen zo ver om wat liedjes te zingen, zoals een versie van ‘Imagine’ enzovoort, een paar westerse popsongs. Hij stuurde me die clip, omdat hij ze allemaal enthousiast had gemaakt voor het idee om samen een Beefheart-nummer te doen.
Hij ging uiteindelijk terug naar L.A., omdat het erop leek dat de VS zich zouden terugtrekken uit Afghanistan – en dat klopte – en hij zich daar niet meer veilig voelde. Maar hij heeft daar samen met die meisjes gezongen en ik heb er wat gitaar aan toegevoegd in New York.
Weet je, ik zou het liever rechtstreeks doen en er, indien mogelijk, met mijn gitaar naar toe vliegen. Ik wil graag overal spelen, maar er zijn bepaalde regio’s in de wereld… ik denk niet dat ik er klaar voor ben om op dit moment voet aan de grond te zetten in Pakistan, na Daniel Pearl**, of in Afghanistan, waar ik steeds op mijn hoede moet zijn.”
Een titel van een van de volgende ‘Essential Gary Lucas’ albums zou kunnen zijn: ‘Rebuilding the World’.
“We zullen daar haast mee moeten maken. En ik probeer en hoop daar bij te zijn, om met positieve energie een bijdrage te leveren aan zo’n inspanning.”
*Arnošt Lustig (1926 – 2011) was een Joods-Tsjechische schrijver en journalist. Hij was een overlevende van de naziconcentratiekampen. Zijn ervaringen in de kampen verwerkte hij in de boeken ‘Diamanten van de nacht’ en ‘Een gebed voor Catherine Horowitzová’.
**Daniel Pearl (1963 – 2002) was een Amerikaanse journalist voor The Wall Street Journal. Hij werd ontvoerd en later onthoofd door terroristen in Karachi in Pakistan. Foto’s van boven naar beneden: |
Lees ook: ‘Een man, zijn gitaar en de wereld – deel 1’
Dit artikel las je gratis. Vond je het de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten zien door een kleine bijdrage te doen. Zo help je CCRyder doorgaan.
Met iDEAL kun je via de beveiligde omgeving van je eigen bank CCRyder waarderen.
“Eyes on the road and hands upon the wheel”