Zap Mama zijn vijf jonge vrouwen die zich vrolijk a capella een weg zingen over de muzikale lappendeken die wereld heet en waarin pygmee-muziek klinkt naast Arabische pop-deuntjes en Afro-Cubaanse ritmes en reggae even zo gemakkelijk worden afgewisseld met een middeleeuws madrigaal.
door C. Cornell Evers OOR 10 juli 1993
De standplaats is Brussel maar vier van de vijf Mama’s zijn van origine Zaïrees. Een van hen is Marie Daulne, een voormalig volleybalster en studente kunstgeschiedenis. De gedreven Marie tekent als leidster van Zap Mama voor het grootste deel van het repertoire waarmee het vijftal zich in korte tijd wereldfaam heeft verworven en waarin de zangeressen voortdurend heen en weer schakelen (‘zappen’) tussen de verschillende culturen waartoe zij behoren.
Zap Mama staat voor een smeltkroes van muzikale stijlen maar deze is wel op volkomen natuurlijke wijze ontstaan, zo legt de opper van het zingende kwintet uit. Marie: ‘Vanaf het moment dat ik mijn eigen weg zocht heb ik mij met allerlei culturen bezig gehouden. Ik heb daarbij nooit echt keuzes gemaakt. Ik stel mij open voor allerlei soorten muziek en dan maakt het niet uit of die nu afkomstig is uit Pakistan, India of Zaïre. Waar dat uiteindelijk toe zal leiden, weet ik niet. In de muziek van Zap Mama worden in feite mijn eigen leven en ervaringen weerspiegeld en de muzikale stijlen die mijn pad kruisen.’
Aanvankelijk wilde ze vooral de Afrikaanse muziek, de Afrikaanse mentaliteit leren begrijpen. Vandaar dat Marie, die als dochter van een Zaïrese moeder en een tijdens de burgeroorlog in Zaïre omgekomen hoge Belgische ambtenaar in Brussel is opgegroeid, enkele jaren geleden op zoek ging naar haar wortels. Het was niet de eerste keer dat ze Zaïre bezocht. Ze was achttien toen ze als lid van een volleybalteam door Afrika reisde. Een ‘wit meisje’ dat de taal niet machtig was, maar dat voor haar eigen gevoel Afrikaans was. Het idee van een muziekgroep kwam destijds nog niet bij haar op. Marie kende echter de pygmee-liedjes die haar moeder zong en ze besefte dat die alleen bewaard waren gebleven doordat ze generaties lang waren doorgegeven van vader op zoon en van moeder op dochter. Marie: ‘Toen ik twintig was kreeg ik heel sterk het gevoel dat ik daar onderdeel van wilde uitmaken, dat ik bij wilde dragen aan het in stand houden van deze muzikale erfenis.’
Ze kocht multi-track apparatuur, begon onderzoek te doen naar moderne muziek en jazz en vatte interesse op voor allerlei vocale technieken. Met name de vocale polyfonie had haar speciale aandacht en dat leidde uiteindelijk tot de oprichting van Zap Mama. ‘In eerste instantie deed ik alles zelf, tot ik bedacht dat de toevoeging van andere stemmen en de daarbij horende emoties de muziek zoveel rijker zouden maken.’
Haar moeder had haar nooit echt veel over Afrika verteld. Marie Daulne wist dus eigenlijk niet wat te verwachten. ‘Wat ik aantrof was een cultuur die geheel dreigt te verdwijnen. Dat is voor een deel de schuld van de koloniale regeringen van vroeger, die het belang weigerden in te zien van allerlei tradities en gebruiken die niet op schrift werden gesteld maar mondeling overgedragen. Die werden in de maatschappij als onbelangrijk terzijde geschoven. Ik kan me daar erg kwaad over maken. Waarom zouden dat soort tradities niets voorstellen? Misschien bevatten ze wel de waarheid. Een waarheid die meer gebaseerd is op natuurlijke gronden en die ik prefereer boven een intellectuele benadering. Ik wil de vrijheid hebben om te kunnen kiezen of ik gebruik wil maken van de natuurlijke medicinale kracht van Afrikaanse planten of van fabrieksmatig geprepareerde antibiotica. Als ik de kans had, zou ik waarschijnlijk voor de Afrikaanse manier kiezen. Helaas is die keuze niet altijd meer mogelijk.’
Marie Daulne, die het min of meer tot haar levenstaak heeft gemaakt om zich in te zetten voor het behoud van nog resterende oude cultuurvormen en die daarbij niet alleen muziek in gedachten heeft maar ook de lichaamscultuur, dans en beweging, wil overigens het kolonialisme niet overal de schuld van geven. ‘Het wordt vaak vergeten maar het kolonialisme heeft ook een hoop goede dingen gebracht. Europeanen kregen de mogelijkheid om de Afrikaanse mentaliteit te leren kennen en andersom. Ik vind het echter niet goed als wordt beweerd – en vooral de media blinken daarin uit – dat de Europese manier de enige goede is.’
‘De eerste keer dat ik op bezoek ging bij mijn familie in Kinshasa was ik echt geschokt. Ik wist dat ze erg arm waren, want dat had mijn moeder me verteld. Ze had me gewaarschuwd dat ik het zeker de eerste tijd erg moeilijk zou hebben, omdat alles heel anders was dan ik was gewend. Ik had mij voorgesteld dat ik bij mijn oma zou intrekken, maar had niet ingeschat hoe erg ik het zou vinden om in een huis te wonen waar geen toilet was, geen water, niets. Ik was die eerste keer ook erg bang voor roofovervallen en zo. Ik ben niet verschrikkelijk aan luxe gehecht maar dit was echt teveel voor mij. Daarbij kende ik mijn grootmoeder helemaal niet. Voor haar was ik een blanke. Uiteindelijk ben ik naar een nicht gevlucht, die iets comfortabeler behuisd was.’
Ondanks de aanvankelijke problemen slaagde Marie Daulne er uiteindelijk toch in om meer van Afrika te leren kennen dan alleen de buitenkant zoals de meeste toeristen die ervaren. ‘Ik ben daar gaan werken, onder andere in de bouw. Marie, je bent een rare meid, zei mijn moeder, toen ze dat hoorde. Ik heb de weg terug gevolgd die zij is gegaan. Ik wilde de plaats leren kennen waar ik vandaan kom, midden in het woud. Ik ben ondanks mijn angst voor insecten en slangen door de jungle getrokken en heb daar de lokale gezangen opgenomen. Ik leerde de cultuur van Afrika kennen, de Afrikaanse ritmes en de Afrikaanse mentaliteit. Daardoor begreep ik ook ineens mijn moeder veel beter.’
Dat was het begin van Zap Mama, een exotische muzikale ontdekkingstocht die heel verrassend ook Europa aandoet, in de vorm van het populaire zestiende-eeuwse Din Din waarmee de Mama’s de succesvolle debuut-CD afsluiten die hen in 1991 uit het niets in de schijnwerpers plaatste. Marie: ‘Ik ben erg katholiek opgevoed. Mijn oom is priester en wanneer hij zijn misgezangen oefende, werden mijn zuster en ik bij de piano geroepen om mee te doen. Op die manier ben ik behoorlijk vertrouwd geworden met de Europese religieuze gezangen. Dat heeft me beïnvloed en dat is goed. Het Europese in mij is ook belangrijk. Din Din ben ik ook.’
Zap Mama: Marie Cavenaile, Sabine Kabongo, Marie Daulne, Cecilia Kankonda, Sylvie Nawasadio