HET LENTE-OFFENSIEF VAN

T A L K

t  a  l  k

It’s My Life zong Mark Hollis van Talk Talk ooit en verschanste zich een vol
jaar in de studio. Voor het album The Colour Of Spring ging de synthesizer
als eerste het raam uit, mochten Debussy en Satie een dansje rond de
akoestische piano maken en werd een video bevolkt door de bewoners van
een klein formaat dieren-encyclopedie. Wordt Life’s What You Make It de
herkenningstune van een nieuwe ‘Wonderen der Natuur’-serie van de EO?
Mark Hollis praatte en zette er zelfs zijn zonnebril bij af.
Door C. Cornell Evers OOR 5 april 1986

 

‘Eh… zonnebril vergeten, Mark?’ Hij vist het ding uit de binnenzak van het versleten jasje dat om zijn ietwat gebogen schouders hangt en grijnst. Met dat halflange vlashaar waar met de beste wil ter wereld geen model in valt te ontdekken en zijn ook verder weinig indrukwekkende fysiek heeft Mark Hollis bitter weinig weg van de popster die hij op grond van het succes van zijn groep Talk Talk wèl is. Hits en gouden plakken in zowel Europa als Amerika en als meest recente wapenfeit de nieuwe elpee The Colour Of Spring op de tweede plaats van de Nederlandse verkooplijsten, één week na release. En zelfs in Engeland, waar Talk Talk pas sinds de single Life’s What You Make It echt serieus genomen wordt, slaat The Colour Of Spring massaal aan. Een bewijs dat het met dat onderscheidingsvermogen van het poppubliek wel meevalt? Opmerkelijk in dit verband is in ieder geval dat Talk Talk in 1982 ten tijde van het elpeedebuut The Party’s Over, toen Mark Hollis, bassist Paul Webb en drummer Lee Harris een meer ‘commerciële’ koers bewandelden, minder succes boekte dan met de door melancholie getekende opvolger It’s My Life (’84). En nu dus The Colour Of Spring.
Nam op It’s My Life de synthesizer nog een prominente positie in. The Colour Of Spring wordt grotendeels bepaald door de akoestische piano als de spil waar het allemaal om draait. Afwisselend bespeeld door Hollis zelf en mede-componist en producer Tim Friese-Greene. Maar ook het enigszins klagerige stemgeluid van Mark lijkt op The Colour Of Spring aan expressie gewonnen te hebben. Reden waarom dit derde Talk Talk-album meer nog dan de toch evenmin onbeduidende voorganger een muzikaal kleinood genoemd mag worden. Breekbare emotie en melancholieke sfeerbeelden, verpakt in acht juweeltjes van compositie en arrangeerkunst. Een droomplaat.
De maker ervan bladert aan het begin van ons gesprek met genoegen OOR’s ’10 jaar punk? Fuck Off!!!’-special door. Old punks never die. Mark Hollis studeerde psychologie toen de punk hem ertoe aanzette zich actief met muziek te gaan bezighouden. Tot dat moment louter een fanatiek platen verzamelaar van o.a. ‘Amerikaanse punkgroepen’ als Standells, Chocolate Watch Band en 13th Floor Elevators, werd Hollis gegrepen door het enthousiasme en de energie die de nieuwe muziekrebellie uitstraalde, het feit dat ineens iedereen een podium op kon. ‘Er waren totaal geen regels. Alles kon. Tot grote verbazing van de platenmaatschappijen die absoluut niet begrepen waarom bands als de Sex Pistols zo aansloegen. Vanuit hun standpunt bekeken waren het onooglijk uitziende raddraaiers die nog geen song behoorlijk konden spelen, klonken de platen afschuwelijk. Maar het had succes en dat is wat telde. Het gevolg was dat ze zowat alles en iedereen tekenden. Omdat ze absoluut niet in staat waren onderscheid te maken. Wat dat betreft heeft de punk wel degelijk deuren geopend.’

In hoeverre heeft de punk nu nog invloed op jouw ideeën over muziek?
‘Door de punk ben ik ervan overtuigd geraakt dat techniek in de muziek van ondergeschikt belang is. Naar mijn gevoel is de kracht, de levenslust die je in muziek stopt veel belangrijker. Het belangrijkste eigenlijk. Daarom voelde ik me tot de punk aangetrokken. De intentie waarmee muziek gemaakt werd, de betrokkenheid, het is díe kant van de new wave die me beviel. Niet dat spugen en zo. Dat vond ik volkomen shit! Of mensen die veiligheidsspelden door hun neus staken. Waanzinnig! Ik begrijp echt niet wat ze daar nu leuk aan vonden.’

‘Joy be written on the earth
And the sky above
Jesus’ Star that shines so bright
Gather us in love
Happiness is easy’

Toch komt het op mij vreemd over dat iemand voor wie techniek van ondergeschikt belang is een jaar nodig heeft om een elpee op te nemen.
‘Dat heeft niks met techniek te maken. Wat wij wilden was een plaat maken die goed was, die diepte had. En als zoiets een jaar nodig heeft, het zij zo. Ik zie niet in wat daar verkeerd aan is, beschouw dat niet als overdreven luxe.’
Er zijn er anders maar weinig die zich de luxe kunnen permitteren.
‘Ik realiseer me donders goed dat ik nooit zoveel tijd in The Colour Of Spring had kunnen steken als It’s My Life niet zo succesvol was geweest. Dàt is de reden dat we van onze platenmaatschappij nogal wat vrijheid hebben gekregen. Dáárom is succes belangrijk. Voor het overige denk ik niet in commerciële termen. Ik geloof ook niet dat datgene wat mensen doorgaans als commercieel bestempelen op onze platen van toepassing is. Alles wat ik doe, doe ik omdat ik er zelf in geloof, omdat ik die overtuiging ben toegedaan dat wat ik doe goed is.’
Toch, hoe voelt het om te horen dat The Colour Of Spring hier in Nederland meteen commercieel succes heeft?
‘Nou… tsja… dat is geloof ik wel goed hè?’ Een puffend geluid is hoorbaar terwijl Mark Hollis zijn gedachten rangschikt. Helemaal in tegenstelling tot zijn faam van radde prater antwoordt de Talk Talk-zanger met bedachtzame formuleringen, komt hij ook tamelijk ontspannen over, niet als de speedy persoon uit de griezelverhalen die over Mark Hollis de ronde doen. ‘Weet je, ik ben altijd vooral bezig geweest met het maken van albums, niet met het verkopen van platen. En natuurlijk vind ik het heel plezierig als mensen dat wat ik doe weten te waarderen. Maar succes om het succes, daar kan ik maar weinig interesse voor opbrengen.’
Is The Colour Of Spring voor jou de perfecte plaat geworden, iets wat je altijd al wilde maken?
‘Nou nee. Ik kijk pas wat ik met iets wil op het moment dat ik er daadwerkelijk mee aan de slag ga. Indertijd met It’s My Life was het dàt wat ik met een album wilde. En hetzelfde is van toepassing op The Colour Of Spring. Ik ben ook blij dat onze platen onderling zo verschillend zijn. Je probeert tenslotte toch een soort van ontwikkeling door te maken.’

KLEIN ORKEST
Voor It’s My Life zou jij inspiratie geput hebben uit de arrangementen die Gil Evans schreef voor Miles Davis. Om eerlijk te zijn: ik hoor het er niet aan af.
‘Het hele punt met al dat gepraat over Gil Evans is dat er eigenlijk alleen maar zoiets als een overeenkomst is in de grootte van de middelen waar zowel hij als wij mee werkten. Gil Evans schreef arrangement voor een klein orkest. En het is dat, en niet de arrangementen zelf, waar It’s My Life aan refereert.’
Je luisterde toen veel naar jazz?
‘Ik heb periodes met voorkeuren. Zo luisterde ik in de tijd dat deze groep ontstond meer dan naar iets anders naar het vroegere werk van Miles Davis. Maar ook naar Coltrane, Sonny Rollins, Pharoah Sanders, Roland Kirk… Dat soort dingen. De laatste twee jaar is het echter de impressionistische muziek die me boven alles boeit: Delius, Debussy, Satie, Milhaud…’
Popmuziek?
‘Nee! Het is alweer jaren geleden dat ik ben opgehouden met naar popplaten te luisteren. In feite heb ik nooit naar pop geluisterd. Zoals ik al zei: het enige dat ik gedaan heb is me in periodes verdiepen in bepaalde soorten muziek. En daar wilde ik dan ook alles van weten. Zoals toen ik aan de universiteit studeerde het vooral de Amerikaanse punk was die mij interesseerde. Daarvoor had ik een fascinatie voor r&b. Dat is alles, echt. Mijn leven wordt wat dat betreft gemarkeerd door periodes van muzikale interesses.’
Moet ik dan elke Talk Talk-elpee zien als een impressie van een tijdperk uit jouw leven?
‘Niet echt. Zo zitten er in The Colour Of Spring nogal wat soul-elementen verwerkt. En dat is niet iets waar ik nou bepaald naar luister.’
Je bent niet geïnteresseerd in wat Miles Davis tegenwoordig doet?
‘Die popstuff? Niet echt, nee! Voor mij zijn er maar twee platen van Miles Davis echt de moeite waard: Sketches Of Spain en Porgy And Bess. Die twee. En dan Porgy And Bess misschien nog wel het meest. Wat Sketches Of Spain betreft is er tenslotte ook het gitaarconcert van Rodrigo, wat echt prachtig is. Maar ik kan zeer zeker waardering opbrengen voor de impressie van Miles Davis.’
Kunnen we nog ooit een Mark Hollis-impressie van dat soort werk verwachten?
‘Oh God, nee hoor. Er is momenteel maar één gebied waarin ik echt dolgraag wil werken. En dat is film. Ik zou een soundtrack willen schrijven, geen ‘greatest hits-compilatie zoals tegenwoordig zo vaak gebeurt maar een soundtrack in de ware zin van het woord. Liefst bij een Europese film.’
Dus niet zoiets als wat Philip Glass heeft gedaan met Koyaanisqatsi, een gelijkwaardige rol voor beeld en muziek?
‘Nee! Dat absoluut niet. Dat interesseert me werkelijk geen zier! Het moet een film zijn met diepte en moraal, een film met waarden. Weet je, met platen heb je in beginsel alleen een stuk plastic. En dat moet vol komen. Met film werk je precies tegenovergesteld. Zo is in film juist stilte heel belangrijk.’

ECHTE INSTRUMENTEN
Heb je favoriete soundtrack-componisten?
‘Géén componisten, wel regisseurs. Zo is in de Franse film Marcel Carné mijn grote favoriet. Ik weet niet eens of hij nog wel films maakt, maar het lijkt me fantastisch om met hem te werken. In Italië is er eigenlijk slechts één en dat is Fellini. Engeland kent de school van eind jaren vijftig begin zestig. Films met fantastische muziek waren dat. Whistle Down The Wind bijvoorbeeld. Die films hadden hetzelfde als wat het werk van Carné en Fellini zo bepaalt: ze gaan over mensen. Als componist heb je bij dat soort films niet te maken met de lijn van het verhaal maar met persoonlijkheden. Ik hou van dat idee. Iets dergelijks zou alleen zonder de band moeten. Omdat de band onder zulke omstandigheden niet kan existeren. Ik zie me tenminste nog geen drumkit toepassen bij wat ik onder filmmuziek versta. Daarbij is een andere benadering vereist, met de nadruk op het visuele aspect.’

‘Here she comes
Silent in her sound
Here she comes
Fresh upon the ground
Come gentle spring
Come at winter’s end
Let me breath the colour of spring’

Hoe denk je deze plannen eventueel te realiseren?
‘Ik ben iemand die erop vertrouwt dat zoiets gewoon gebeurt. Maar verder denk ik er niet echt over na. Ik doe over het algemeen datgene wat ik graag doe. Waarbij naar mijn gevoel afwisseling erg belangrijk is. Daarom ben ik een voorstander van live-muziek, vind ik het werken met video’s van belang voor de ontwikkeling van een band. Met hoe meer gebieden je vertrouwt raakt, des te beter pakt alles uit.’
The Colour Of Spring moest absoluut een volkomen akoestische plaat worden?
‘Eigenlijk was dat al de bedoeling met It’s My Life. Het probleem was alleen: geld! We waren niet in een positie dat we het ons konden veroorloven te werken zoals nu met The Colour Of Spring. Geld, organisatie en dergelijke zijn ook de redenen waarom we op tournee toch weer met synthesizers zullen moeten werken. Maar persoonlijk haat ik die dingen. Ze zijn goed als je om wat voor reden dan ook het originele instrument niet bij de hand hebt, maar verder wat het gevoelsaspect betreft stellen ze bar weinig voor. Met The Colour Of Spring lag de nadruk op het werken met mensen, echte instrumenten. Dat had als consequentie dat er een hoop uitgeprobeerd moest worden voor alles klopte. En dat kostte tijd. Maar het was het waard. Als we vroeger een synthesizer gebruikten streefden we er ook alleen naar om de organische klanken zo dicht mogelijk te benaderen. Uiteindelijk: als je het over instrumenten hebt, dan is er toch – afgezien van de stem – geen beter instrument te vinden dan de piano. In de hele wereld niet.

Studeerde je als kind piano?
‘Mmm, wel wat. Maar op zo’n laag niveau dat had niks om het lijf. Zinloos eigenlijk.’
Toch heb je het later weer opgepikt.
‘Ja, maar het niveau is nog steeds laag, erg laag.’
Je zou je techniek kunnen verbeteren.
‘Op een gegeven moment wordt techniek iets wat hinderlijk kan zijn. Ik zou er een enorme hekel aan hebben om precies te weten welke akkoorden achter elkaar horen. Voor mij is het belangrijker dat de klank me aanstaat dan te weten om welke akkoorden het gaat. Zo componeer ik op een keyboard waarop geen enkele noot is wat hij zou moeten zijn. De C is geen C, de D geen D. Niets klopt. Met dat ding ga ik om met eenzelfde soort mentaliteit als een éénjarig kind, met geen benul van wat ik speel. Maar ik zie waar ik mijn handen zet en kan van daaruit verder bouwen, construeren. Ook al is er geen noot dezelfde als op de piano. Snap je wat ik bedoel?
Omslachtig, lijkt mij. Wat je op deze wijze componeert moet namelijk weer naar de piano getransponeerd worden.
‘Daar gaat het niet om. Wat ik doe is puur vanuit klanken werken, construeren met vormen die muziek opleveren die mij aanstaat. Ik neem die dingen op en laat iemand anders aan de hand van de tape uitwerken wat ik speel.’
Waarom niet rechtstreeks op de piano componeren?
‘Ik wil niet weten welke noten ik speel. Ik schrijf muziek samen met Friese-Greene en die begrijpt muziek, ik niet. Alles wat ik doe is van muziek houden. Hij begrijpt het èn houdt ervan. We werken dus vanuit een gemeenschappelijke liefde voor bepaalde dingen. Alleen ga ik uit van het toeval en hij van kennis.’

‘Better pardon
I see people hiding
Speach gets harder
There’s no sense in writing
Help me find a way from this maze
I’m living in another world to you
And I can’t help myself’

Optreden is voor jou belangrijk. Is de muziek van Talk Talk niet te over-gearrangeerd om op het podium nog iets anders te kunnen doen dan het exact reproduceren van de plaat?
‘Er is ruimte voor improvisatie. Ik geef toe dat door de manier waarop het Talk Talk-materiaal gearrangeerd is een zekere mate van starheid bijna onvermijdelijk is. Maar tegelijkertijd hebben de songs flexibiliteit in zich, wat ik erg belangrijk vind. Live moet muziek nooit verworden tot een duplicaat van de plaat.’

DANSER STING
Ga je wel eens naar concerten van anderen?
‘Ja, onlangs nog in Italië: Sting. Wat op mij nog het meeste indruk maakte was zijn dansen. Ik heb me nooit gerealiseerd dat Sting zo’n geweldige danser was. Zoals hij daar van die trap op het podium afkwam, dat was erg inspirerend.’
Dans je zelf?
‘Nee, nee, nee, haha, nee. Dat past me niet zo.’
Waar haal jij de inspiratie voor je teksten vandaan?
‘Boeken, films, dingen die ik zie.’
De songs op The Colour Of Spring handelen over nogal uiteenlopende onderwerpen.
‘Er is inderdaad niet zoiets als een centraal thema. Zo gaat Happiness Is Easy over al die oorlogen die in naam van God gevoerd worden. Terwijl godsdienst en oorlog toch twee heel verschillende dingen zijn die niets met elkaar gemeen hebben. Dat is de eerste. De tweede, I Don’t Believe In You, heeft de propagandafilms waarmee de regering in 1945 beloofde dat alles voortaan even fantastisch zou worden als onderwerp. Kijk wat de realiteit is. Life’s What You Make It is gebaseerd op een boek van Tennessee Williams: A Streetcar Named Desire. De laatste song van de eerste kant gaat over april als seizoen…’
Waarom April 5th? Wat is er zo belangrijk aan die dag?
‘Het is de dag dat mijn vrouw geboren is, een song over de lente als seizoen. Geboorte en wedergeboorte. Eigenlijk gaat daar de hele plaat over. Denk ik.’
Waarmee meteen de titel The Colour Of Spring verklaard is?
‘Yeah!’
Moet ik hier een verband leggen met jouw geloof in organische dingen?
‘Er zit echt geen diepere betekenis achter dan dat ik gewoon een song over de natuur wilde schrijven. Laten we zeggen dat ik de lente een erg mooi seizoen vindt.’
En de vlinders op de hoes, de insecten en andere dieren in de video van Life’s What You Make It?
‘Die beesten zien er nu eenmaal veel beter uit dan wij. Dieren zijn een mooi soort mensen. Die song heeft vooral te maken met optimisme.’

MARK HOLLIS PRIVÉ
Ben jij zelf een optimistisch persoon?
‘Ik vind van wel.’
De songs die je schrijft hebben anders vaak iets melancholieks over zich.
‘Zeker, dat is zo. Er zijn nu eenmaal dingen die een deprimerende uitwerking hebben. Vandaar bijvoorbeeld een song als Happiness Is Easy waarin ik aangeef dat het eigenlijk te belachelijk is voor woorden dat deze twee, religie en oorlog, zo vaak aan elkaar gekoppeld worden. Godsdienst is een goed iets en ik zie geen enkele reden waarom zoiets verbonden moet worden aan dingen die verkeerd zijn.’
Bij jij zelf godsdienstig?
‘Ik weet wat volgens mij goed is en wat slecht. En ik vind dat je daarnaar moet leven.’
Volgens jou is religie een groot goed voor de mensheid?
‘Absoluut! Daar bestaat geen enkele twijfel over. Ik vind het dan ook absurd dat bijvoorbeeld, zoals in Ierland gebeurt, katholieken oorlog voeren met protestanten. Alleen het idee al is volkomen belachelijk. Hoe kun je nou oorlog voeren op basis van religie, als religie over liefde gaat.’
Er komt bij de kwestie Noord-Ierland dan ook wel wat meer kijken dan alleen de godsdienstverschillen. Ben jij politiek geïnteresseerd?
‘Niet echt. Ik volg wel zo’n beetje wat er in Engeland gebeurt. Maar eigenlijk heb ik het laatste jaar zowat al mijn tijd in dit album gestoken. Zes dagen per week, veertien uur per dag. En die ene dag dat we niet opnamen was ik nog met de studio bezig.’
Geen privé-leven dus voor Mark Hollis?
‘Och, ik ben vorig jaar getrouwd. Daar heb ik twee dagen vrij voor genomen.’