Informatie over het nieuwe album Black Metal 2 van de Britse singer-songwriter, muzikant en ‘art-pop provocateur’ Dean Blunt (echte naam: Roy Nnawuchi) ontbreekt grotendeels. De geheel diepzwarte cover vertoont in de linkerbenedenhoek het cijfer 2 en in de andere een Parental Advisory waarschuwing voor Explicit Content. Binnen, aan de andere kant van het kartonnetje, staan in kapitalen de songtitels.
Dean Blunt hult zich dan weliswaar in stilzwijgen bij de release van de opvolger van zijn alom geprezen Black Metal uit 2014, toch is Black Metal 2 geen art for art’s sake. Integendeel, Dean Blunt heeft Black Metal 2 als een gewoon traditioneel album inhoud gegeven met als belangrijkste instrumenten strijkers, gitaar en wat elektronica. En toch, lijkt Black Metal 2 een enigma. Dat vraagt om een oplossing, maar beter is het misschien om Black Metal 2 gewoon te ervaren.
Black Metal 2 start met Vigil, naar de wake om de wacht te houden of te bidden in die uren waarop mensen gewoonlijk slapen – denk aan het afgeleide woord vigilantes. Vigil begint met een hard schrapend, op snaren gestreken intro en eindigt na tweeënhalve minuut met verlokkende sirenenzang van vocaliste Joanne Robertson. In de tussentijd prevelt Blunt zijn tekst, over het noodlot dat met een nieuwe dag onafwendbaar komt (voor de moordenaar, het slachtoffer, dat blijft in het midden), maar ook over bij tegenslag het hoofd recht houden – “Son, remember / Don’t you hang your head / Inside a room / Running into strangers.”
Titel twee, Mugu, is in het Engelstalige deel van West-Afrika, met name Nigeria, jargon voor ‘gedupeerde van oplichting’. Een kaal ritme vormt de basis van een door Blunt met barse stem vol cynisme gebracht ‘scammer’ relaas’, terwijl een gitaar sierlijk spiralend voor tegengif zorgt. “Don’t let me down”, vraagt hij bijna smekend in Dash Now, en weer is het Joanne Robertson die hem troost – “Shake them off”, “Schud ze van je af”. En dat doet ze nog een keer aan het slot van Sketamine, waarin Blunt al rappend afdaalt in de lager gelegen duistere krochten van de stadsstraattaal en vandaar naar het explosieve geweld van Semtex.
Dean Blunt speelt met contrasten. Zo zet hij een zwierig galmende gitaar in en laat die vervolgens stevig schuren, in La Raza met een pamflettistische tekst over “Lie and cheat and steal”, en met zwarte humor in Nil By Mouth – “Daddy’s broke / What a joke.” ZaZa, dat halverwege in Part II een afslag maakt naar een meer filmisch georiënteerde soundscape, laat zijn sarcastische kant horen – “We’re chattin’ shit / Now we have a lot in common.”
Waarna Dean Blunt even zijn mond houdt en in Whoosah met gitaar en toetsen weemoedig een instrumentale horizon schildert. In het afsluitende The Rot trekt Dean Blunt nog een keer alle registers open en veegt hij samen met Joanne Robertson op de golven van orkestrale grootsheid het neergedwarrelde stof bij elkaar, richting uitgang – “For a moment, I’ve been waiting / Stranger in a dark room / See it going down, down, down / Said it’s going down, down, down.”
Na tien songs is het echt voorbij en vraag je je af waar je nu eigenlijk de voorbije 25 minuten (meer is het niet) naar hebt geluisterd. Breedsprakigheid kan Dean Blunt niet worden verweten en zijn muziek en teksten zijn een puzzel, die niet een twee drie is op te lossen. Maar dan, begin je gewoon weer opnieuw. En daarna weer. Want Black Metal 2 is een enigma dat fascineert.
Dean Blunt – Black Metal 2
Rough Trade / Konkurrent