De gezongen aarde van outsiderkunstenaar Lonnie Holley: “Protesteer met liefde”

We was kings in the jungle
And slaves in the field
Queens in the jungle
And slaves in the field

Lonnie Holley (Photography by Viva Vadim)

Een recensent schreef ooit over ‘De Gezongen Aarde’ van journalist en schrijver Bruce Chatwin dat deze “op indrukwekkende wijze het beeld oproept van de mens zoals hij ooit geweest moet zijn en van de bestemming die hij had en (nog?) niet heeft kunnen waarmaken”.

Dit beeld komt ook naar voren bij het beluisteren van ‘Tonky’, het nieuwe album van de Amerikaanse kunstenaar, muzikant en kunstpedagoog Lonnie Bradley Holley (1950, Birmingham, Alabama), bekend als ‘The Sand Man’.

‘Tonky’ gaat over thema’s als wedergeboorte en vernieuwing, gevat in vervoerende teksten en gebracht door een meesterverteller met grote toewijding aan orale tradities.

Holley groeide op in armoede en ellende. Het verhaal gaat dat hij op vierjarige leeftijd werd geruild voor een fles whisky. Hij bracht tijd door in pleeggezinnen en een beruchte jeugdinstelling. Ondanks deze moeilijke start begon hij in 1979 met het maken van beeldhouwwerken uit zandsteenachtige materialen. De inspiratie haalde hij aanvankelijk uit het maken van grafstenen voor overleden familieleden.

Lonnie Holley’s ‘outsider art’ is diep geworteld in de Afro-Amerikaanse traditie van volkskunst en omvat onder andere assemblages en indrukwekkende installaties van gevonden materialen. Deze werken zijn vaak geïnspireerd door zijn eigen turbulente ervaringen met overleven, creativiteit en zelfexpressie.

Zijn sculpturen en installaties zijn tentoongesteld in gerenommeerde instellingen zoals het Metropolitan Museum of Art, de National Gallery of Art en de Royal Academy of Arts in Londen.

Outsiderkunst, ook wel Art Brut genoemd, verwijst naar kunstwerken gemaakt buiten het reguliere kunstcircuit door autodidactische kunstenaars zonder formele opleiding. Deze kunstenaars creëren vanuit een innerlijke drang in plaats van artistieke conventies of trends.

Naast beeldende kunst begon Holley in 2006 met het maken van muziek. In zijn songs, veelal geboren uit improvisatie, combineert hij poëtische teksten met experimentele geluiden. Hij bracht meerdere albums uit, waaronder ‘Just Before Music’ (2012), ‘MITH’ (2018) en ‘Oh Me Oh My’ (2023).

Was zijn voorlaatste, ‘Oh Me Oh My’, al een dijk van een plaat, op ‘Tonky’ gaat Lonnie Holley er met nog meer kracht en overreding tegenaan.

Lonnie Holley verklaart in een recent interview dat de titel van zijn nieuwste album verwijst naar een periode uit zijn jeugd, van ongeveer 4 tot 14 jaar. In die tijd ging hij van opvang naar opvang en kwam uiteindelijk terecht bij een stel, de McElroy’s, die een honky-tonk (whiskeyhuis) runden. Dit was een plek die verre van ideaal was voor een kind en ook niet vrij van misbruik. Daar, in die omgeving, kreeg Holley de bijnaam ‘Tonky’.

De titel verwijst dus naar een bepalend deel van zijn leven, waarin hij opgroeide in problematische omstandigheden en op 10-jarige leeftijd werd geïnterneerd in de Alabama Industrial Home for Negro Children (Mount Meigs). Het album is daarmee zowel een persoonlijke reflectie op zijn jeugd als een bredere verkenning van trauma, veerkracht en transformatie.

In zijn voorwoord bij het album verwijst de Amerikaanse essayist en cultuurcriticus Hanif Abdurraqib naar dichters die betogen dat onze belangrijkste taak in het leven is om aandacht te hebben voor de kleine en alledaagse dingen die anderen vaak negeren. Onze geest en ons hart kunnen veel opslaan, stelt hij. Ze kunnen de mooie momenten en gevoelens uit ons leven verzamelen, evenals de geluiden van geliefden, de bewegingen van bomen en mensen, en de (korte) momenten van verbinding met anderen. Als we zo naar ons leven kijken, zegt hij, worden we, “in ieder geval sommigen van ons, gedreven door de gedachte aan wat nog gaat komen en de herinneringen die we willen vasthouden en met ons meedragen”.

Lonnie Holley’s ‘Tonky’ laat een indrukwekkende samenvoeging van geluiden en emoties horen. Samen vormen ze een overweldigende symfonie over overleven en uithoudingsvermogen, weerspiegeld in rijke en meeslepende muziek.

Het openingsnummer ‘Seeds’ begint aarzelend en groeit in de loop van een negen minuten durende, steeds verder evoluerende marathon uit tot een complex samenspel van pakkende melodieën, strijkers en Holley’s krachtige gesproken woord. Daarin spreekt hij over het bewerken van de aarde in zijn jeugd, het geweld dat hij meemaakte, en de pijn die daarmee gepaard ging. Hij verkent thema’s als plaats, de mislukkingen van zogenaamde thuissituaties en het gevecht om iets van waarde te creëren uit pijn en geweld, zelfs in een niet-beschermende omgeving. Het maakt het nummer, met zijn heftige tekst, tot een diepgaande en indrukwekkende metafoor voor de menselijke ervaring en het omgaan met traumatische gebeurtenissen.

‘Seeds’ is onmiskenbaar het opus magnum van ‘Tonky’. Het nummer plaveit het pad voor in totaal veertien tracks die draaien om de thema’s wedergeboorte, vernieuwing en de grenzen van hoop en geloof. Tegelijkertijd benadrukt het album de grote toewijding van de maker aan de zegeningen die hem ondanks alles ten deel vallen en zijn vrijgevigheid. Dit laatste komt onder meer tot uiting in de rijke klankwereld van ‘Tonky’, die ruimte biedt aan een breed scala aan genodigde artiesten.

Zo vergezelt harpiste Mary Lattimore hem in het korte statement ‘Life’: Life is a reason for us to love. Het melancholische ‘The Burden (I Turned Nothing Into Something)’ nam hij op met klarinettist Angel Bat Dawid, het open geweven en spirituele ‘The Same Stars’ met naast Holley vocals van collegakunstenaar Joe Minter en rapper Open Mike Eagle, en het prachtige, met soul gedragen ‘Strength of A Song’ met saxofonist Alabaster DePlume:

I found a song
That I could sing
That held me together
And kept me strong

‘What’s Going On?’, met Isaac Brock van de alternatieve rockband Modest Mouse, roept met de donderende drums van post-punk pionier Budgie heftige rock avant-garde op, elders zijn er verre echo’s van de rap en poetry ‘godfathers’ The Last Poets te horen. Indrukwekkend, en niet alleen tekstueel, is ook het poppy ‘I Looked Over My Shoulder’, met als tweede stem rapper Billy Woods:

I’m what the cat drug in, half-dead and gasping
One good eye looking right into yours

‘Did I do enough?’ vraagt Lonnie Holley in de dromerige song met dezelfde titel, opgenomen met zangeres Jesca Hoop.

Het antwoord is een volmondig ja. Lonnie Holley verkent op ‘Tonky’ met intrigerende geluiden en verhalen overtuigend de veerkracht van de mens en vervoert de luisteraar met het tijdloze en krachtige gebod van liefde, waartegen al het kwaad in de wereld geen weerwoord heeft:

Protest with love
Let love be your weapon

Lonnie Holley – Tonky
Jagjaguwar | Konkurrent

Lees ook: Lonnie Holley on “Tonky” and Life as a Gatherer | Mar 26, 2025 | By Mark Moody, Under The Radar
Quote Bruce Chatwin: Flaptekst ‘De Gezongen Aarde’