Naam: Irvine Arditti.
Beroep: violist en leider Arditti Quartet.
Specialiteit: 20ste eeuw.
door C. Cornell Evers OOR 6 maart 1993
‘Het repertoire dat wij spelen trekt geen massa-publiek. Als je in artistiek opzicht iets wilt bereiken, kun je nu eenmaal niet iedereen plezieren. In Engeland gaan iedere week honderdduizenden mensen naar het voetbal, zelfs violisten. Vooral violisten. Dat aantal zegt echter niets over de kwaliteiten van het spel als zodanig, of het goed is of slecht.’
(Irvine Arditti richtte in 1974 met medestudenten van de Royal Academy of Music in Londen het naar hem genoemde strijkkwartet op. Het kwartet groeide uit tot een van de belangrijkste ensembles op het gebied van de hedendaagse muziek.)
‘Wie echt de moeite neemt om naar de strijkkwartetten van John Cage te luisteren, zal ontdekken dat het heel plezierige, uiterst genietbare muziek is’
‘Het kwartet heeft zich altijd heel sterk geconcentreerd op muziek uit de twintigste eeuw. Hoewel het onze intentie was om voornamelijk hedendaagse muziek te spelen, hadden we bij het tweede concert dat we gaven al twee stukken van Anton Webern op het programma staan. Wij realiseerden ons dat de muziek van De Tweede Weense School, de muziek uit het begin van de twintigste eeuw, net zo belangrijk was voor ons doen en denken als nieuwe muziek.
‘Twintigste-eeuwse muziek is voor ons zo bijzonder omdat het een variëteit van heel ongelijksoortige elementen bevat, altijd weer een uitdaging om te spelen. Sinds wij twintig jaar geleden begonnen is de hedendaagse muziek, de modern-klassieke muziek of welk etiket je er ook maar op wilt plakken, heel divers geworden, extreem divers zelfs. Toen wij begonnen was er slechts sprake van een handjevol trends en stijlen. Tegenwoordig volgt iedereen zijn eigen pad. Daardoor word je geconfronteerd met allerlei buitengewoon moeilijke stukken, zowel in technisch als muzikaal opzicht, variërend van de meest complexe muziek van Elliott Carter, Brian Ferneyhough en Xenakis, tot een stuk van Cage of Feldman waarbij het de bedoeling is om heel lange noten te spelen en daarmee een, twee of drie uur door te gaan. Mensen reageren weleens verbaasd. Speel jij alleen maar moderne muziek? Ik vraag dan of ze weten hoe veelomvattend moderne muziek is.
‘Het enige dat ik in de keuze van het repertoire echt laat tellen is kwaliteit. Ik vermijd stijlkeuzes zoveel mogelijk. Mensen associëren ons altijd met uitzonderlijk complexe muziek, omdat dat de muziek is die wij gespeeld hebben, nog altijd spelen en ook kunnen spelen. Dat betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat dat de enige muziek is waar wij van houden of die wij willen doen. Daarbij is zogenaamde gemakkelijke muziek soms veel moeilijker om te spelen dan een meer ingewikkeld stuk.
‘Wie echt de moeite neemt om naar de strijkkwartetten van John Cage te luisteren, zal ontdekken dat het heel plezierige, uiterst genietbare muziek is. Dat element zit in veel van de dingen die wij spelen. Hoe meer iemand zich bij de muziek betrokken voelt, hoe meer iemand weet, des te groter de waardering wordt. Zo werkt dat nu eenmaal. Goede muziek wordt steeds beter. Slechte muziek niet. Slechte muziek verveelt heel snel.
‘Cage was voor veel mensen de man van de ongewone performances, de bizarre composities. Zijn strijkkwartetten zijn in zekere zin meer echte muziek, in de wijze waarop ze zijn geschreven, in de manier waarop ze worden gespeeld. In het begin was zijn functie die van katalysator. Hij was een belangrijk denker die anderen wist te inspireren. Wij hebben met hem gewerkt en ik herinner me vooral zijn gezicht, de lach. Ik heb hem ooit op een podium bezig gezien, met een of ander multimedia stuk met een hoop tapeloops en zo. Die brede grijns gedurende de uitvoering, dat is voor mij Cage. Plus de tapes die altijd overal in het rond lagen. Hij was ook een echte vriend.
‘Het is tegenwoordig nogal in om verschillende vaak tegengestelde muzieksoorten samen te brengen. Ik weet niet of een strijkkwartet voor zoiets geschikt is. De resultaten hebben mij tot nu niet kunnen overtuigen. Ik heb het gevoel dat de klank van het strijkkwartet daarvoor net weer te formeel is, te klassiek. ‘Ik zag Kronos een tijdje terug met hun Pieces Of Africa. Dat was heel vreemd. Ik vraag me af hoe geslaagd zij zelf de combinatie vinden. Het is ontzettend moeilijk om twee zulke uiteenlopende zaken als Afrikaanse muziek en een strijkkwartet met elkaar te mixen. De twee partijen speelden ook meer naast dan met elkaar. Daarbij was Kronos soms weinig meer dan een begeleidingsorkest. Waar is het nou goed voor dat een uitzonderlijk begaafd en geoefend strijkkwartet dit soort muziek speelt? Het kaliber van de Kronos-strijkers in aanmerking genomen stelden hun bijdragen nauwelijks iets voor. Maar misschien mag ik er wel geen oordeel over vellen. Misschien stonden mijn oren er gewoon niet naar. Het kan best zijn dat dit soort samenwerkingsverbanden wel degelijk waarde heeft. Wij spelen tenslotte ook wel lichte dingen. Verder bewegen wij ons in een heel andere wereld dan Kronos, met heel andere aanknopingspunten.
‘Een van de redenen waarom wij ons bezig zijn gaan houden met de zogenaamde minimal was dat we af wilden van het stempel van extreem avantgardisme. Het was een behoorlijk verfrissende ervaring om muziek van Gavin Bryars te spelen. Zijn Quartet No. 1 (op Three Viennese Dancers – CCE) is akelig muzikaal. Het is misschien niet in een stijl die mensen met The Arditti Quartet associëren. Voor mij is het echter wel een typisch voorbeeld van een stuk dat goed is en dat we om die reden spelen, zelfs al valt het buiten ons geijkte patroon. Wij doen tegenwoordig ook Mishima van Philip Glass. Dat gaat nog een stapje verder.
‘Minimal music zet mensen aan het denken. Ik weet dat sommigen van mijn moderne collega’s zich erover kunnen verbazen en opwinden dat iemand zelfs maar naar zulke muziek wil luisteren. Ik vind het echter prima. Ik draai ook pop thuis, in mijn zeldzame vrije tijd, als ik niet teveel wil nadenken. Er is geen reden waarom niet elke soort muziek aantrekkelijk zou kunnen zijn. Als het toch goed is.’