Singer-songwriter Moses Sumney maakte met ‘græ’ een ‘Sign o’ the Times’ van nu

Moses Sumney

is een Amerikaanse singer-songwriter uit Asheville, North Carolina. Moses Sumney heeft met græ een meesterlijk album gemaakt. Moses Sumney is een ster.

Moses Sumney (Foto: Alexander Black)

Luisteren naar ‘græ’ (spreek uit ‘gray’), het tweede album van de Amerikaanse singer-songwriter Moses Sumney, vraagt om constant schakelen. De zanger slaagt erin je in twintig hoofdstukken barstensvol intrigerende baroque pop, indie-rock, electro-soul, jazz, blues, musique concrète, spoken word en daarenboven zijn ongelooflijk buigzame stem, steeds weer op een ander been te zetten. Maar eenmaal aan het muzikale wonder Moses Sumney gewend, weet je jezelf opgenomen in een betoverend universum, waar geen zwart is en geen wit en dromen en leven als in een surrealistische fantasmagorie* rond elkaar dansen en tot bloei komen.

Geboren in San Bernardino, Californië, uit Ghanese ouders verhuisde Moses Sumney op tien-jarige leeftijd met het gezin terug naar Ghana. Dat was geen succes. Hij was als kind ‘veramerikaniseerd’, zoals hij zelf zei, en had moeite zich aan te passen aan de lokale cultuur. Sumney’s familie keerde terug naar Zuid-Californië toen hij zestien was en vestigde zich in Riverside, Californië. Moses was geen muzikaal wonderkind, in die zin dat hij geen instrumenten leerde bespelen totdat hij ouder was. Wel studeerde hij aan de Universiteit van Californië, Los Angeles, creatief schrijven en poëzie, en dat toont zich in zijn teksten.

Still foto ‘Cut Me’

Moses Sumney’s eerste (volledige) album ‘Aromanticism’ kwam uit in de nazomer van 2017. Rolling Stone noemde het een van de beste albums van dat jaar. De beloften van zijn eerdere werk worden nu overtreffend ingelost met Sumney’s tweede studioalbum ‘græ’, dat uitkwam in twee delen, ‘Part 1’ en ‘Part 2’.

Een authentiek talent als Moses Sumney met anderen vergelijken is eigenlijk vergeefse moeite. Jeff Buckley wordt genoemd, om het gebruik van de hoge falsetstem, Prince’s ‘Sign o’ the Times’. Sufjan Stevens, bij wie Moses Sumney ooit in het voorprogramma stond, komt soms voorbij. Ze zullen er ongetwijfeld zijn, de invloeden, de inspiratiebronnen zonder wie ‘græ’ niet zou bestaan, tenminste niet in deze vorm. Maar wat Moses Sumney uit alles wat aan hem voorbij kwam, heeft gecreëerd en leven ingeblazen, is niet alleen van grote klasse, het is uniek, een geheel eigen muzikaal levenssysteem, als een eiland… waarop hij is aangespoeld.

“Isolation comes from ‘insula’ which means island”, leidt de Brits-Amerikaanse schrijfster Taiye Selasi het album in. Zij is de bode en duidt met haar bijdragen het verhaal als in een klassiek theaterspektakel: “Here we go into the græ.” De held is hier geen held maar de mens die weigert zich te laten etiketteren, die meerdere identiteiten tegelijk heeft en die opbloeit dwars tegen elke polarisatie in. “I insist upon my right to be multiple. I insist upon my right to be multiple – even more so, I insist upon the recognition of my multiplicity”, betoogt hij in ‘also also also and and and’.

In de door Moses Sumney zelf geregisseerde video van het openingsnummer ‘Cut Me’ komt de zanger op als patiënt (met zuurstofmasker) in een ambulance van Sumney County. Aangestuurd door zijn loepzuivere falset ontvouwt zich een theatrale, bij vlagen hilarische choreografie waarin Moses Sumney langs de harde kanten van het bestaan schuurt, maar deze ook lijkt te bespotten. Zonder pijn is er geen vooruitgang zingt hij, met hier een warmbloedig blazerskoortje, daar een snorrende synthesizer, verderop een tingelende piano: “If there’s no pain (is)/There any progress/That’s when I feel/The most alive/Endurance/Is the source of my pride.” En, wat moet dat moet, wil het levensvuur brandend, de spirit hoog blijven: “Might not be healthy for me but seemingly I need/What cuts me, cuts me, cuts me, cut me, cut me, cut me.” Om te eindigen met een zacht gepreveld: “Hurt me, hurt me”.

Een soortgelijk thema speelt in het met rauwe elektronische drumpatronen aangedreven ‘Conveyor/boxes’, maar dan net iets anders. Geef je de eigen identiteit op voor het algemeen belang, is hier de vraag, En wie bepaalt in welke categorie je thuis hoort en kaapt daarmee jouw leven? Neem het terug, neem het in eigen hand. Het is dezelfde boodschap die bij de anti-racisme protesten van nu wereldwijd straten en pleinen vult: “I truly believe that people who define you control you And the most significant thing that any person can do – but especially black women and men — is to think about who gave them their definitions and rewrite those definitions for themselves.”

Evenals bij ‘Cut Me’ is ook de video van ‘Virile’ geschreven en geregisseerd door Moses Sumney zelf. Hij laat hierin zien ook als danser een klasse apart te zijn en neemt je als zodanig mee op een krachtig hallucinatoire, audiovisuele trip. Beelden van abattoir kadavers en een kerk vloeien gestuwd door een pulserend bas-gitaar-drum hartritme over in een soort dark room-achtige ambiance, zwermen van spreeuwen golven in hemel vullende balletten over eindeloze heuvellandschappen en Moses Sumney zelf eindigt op/in de aarde, zijn masculiniteit, lichaam en gezicht, oranjerood bedekt met levende lieveheersbeestjes (Lady Bugs): “On a long hike through/Blue ridge mountains/I can feel the earth/Overtake my skin/And I realize none/Of this matters/Cuz I will return/To dust and matter.”

Het sferische ‘Gagarin’ is genoemd naar de Russische piloot en kosmonaut, die op 12 april 1961 de eerste mens in de ruimte werd. Het is gebaseerd op een sample van een nummer van de Zweedse jazzpianist en oprichter van de jazz-groep E.S.T., Esbjörn Svensson, die in 2008 bij een duikongeluk om het leven kwam. De close-up visuals van Josh Finck verwijzen hier, althans, zo lijkt het, naar het zinsbegoochelende slot van Stanley Kubricks kosmische SF-epos ‘2001: A Space Odyssey’. Elektronica, toetsen en stemvoordracht in het met zangeres Jill Scott geschreven en uitgevoerde ‘jill/jack’, over traditioneel (valse) man-vrouw verwachtingspatronen, hadden zo van Ryuichi Sakamoto’s ‘async’ afkomstig kunnen zijn. Het met delicaat kora-spel ingeleide ‘Neiter/Nor’ borduurt voort op de keuzes die mensen al van jongs af moeten en vaak willen maken, om geen “nobody” te zijn.

Niet alles op ‘græ’ is even beladen. ‘In Bloom’ is een zalig popliedje over, waar popliedjes vaak over gaan, vriendschap en liefde en de verwarring tussen die twee. Dat laatste is er ook in ‘Clouour’, waarin grijs misschien wel blauw blijkt, als je kiest voor kleur en laat zien wie je bent: “Go on, show yourself/There’s nothing to be scared of/Do it for your health.”

‘Græ, Part 2’ is introverter dan ‘Part 1’. Moses Sumney is hier meer kwetsbaar. De muziek en teksten zijn er niet minder intrigerend om. ‘Me in 20 Years’ is een emotionele vooruit- en terugblik: “Hey, after all these years/I’m still here, fingers outstretched/With your imprint in my bed.” Het gevoelige, door hemzelf op gitaar begeleide ‘Keeps Me Alive’ gaat over de nieuwsgierigheid naar wat misschien nog komen kan, als drijfveer. ‘Lucky Me’, zingt hij namijmerend over een liefde die niet was zoals hij wilde dat hij was, want “I had somebody who showed me/there’s another way to go”. Het soulvolle afscheid ‘Bless me’ eindigt met en vloeit door de kloppende ader van een elektronisch piano-bas-loopje over in ‘before you go’, dat – “A lot of creation stories begin with separation” – abrupt eindigt met “Now go”. Maar voor het zover is legt Taiye Selasi, de bode, uit:

“And so I come to isolation.
Etymologically, isolation comes from ‘insula’, which means island. I-so-la-tion, isolation which literally means to be islanded! (…) And I thought – that’s exactly what I’ve been. My whole life. I’ve been islanded.”

Zoals zijn muziek uit meerdere lagen en invalshoeken is opgebouwd, zo beschrijven de teksten van Moses Sumney de globale mens in al zijn/haar/hun mogelijke veelkleurigheden. Uit die mens, die wij allemaal zijn, schiep Moses Sumney ‘græ’, een waar kunstwerk, een ‘Sign o’ the Times’ van nu.

Moses Sumney – græ
Jagjaguwar /Konkurrent

*De fantasmagorie is een vervolg op de toverlantaarn en is uitgevonden aan het einde van de achttiende eeuw. Het apparaat projecteerde beelden op muren, rook of halfdoorzichtige schermen. Bij het gebruik van meerdere projectoren tegelijk konden beelden snel worden gewisseld. Dat schiep de mogelijkheid om effecten als plotselinge verschijningen en verdwijningen te gebruiken (bron: wikipedia).