Op Zoek Naar De Perfecte Popsong

Prefab Sprout

Op Zoek Naar De Perfecte Popsong

In 1985 werd Steve McQueen van de Britse groep Prefab Sprout vergeleken met legendarische LP’s als Pet Sounds en Revolver van respectievelijk The Beach Boys en The Beatles, toch niet de geringsten. Op de nieuwste Sprout-plaat Jordan: The Comeback speurt The King Of Rock ‘N’ Roll Paddy McAloon verder naar de perfecte popsong.

door C. Cornell Evers OOR 17 november 1990

 

End of the road I‘m
travelling
I will see Jordan
beckoning

 

Vijf jaar zijn er verstreken sinds overal ter wereld critici in de pen klommen of zich achter typemachine of computer verschansten om de uit de buurt van Newcastle afkomstige zanger/songschrijver Paddy McAloon en zijn geesteskind Prefab Sprout met superlatieven te overladen. De aanleiding hiervoor vormde de tweede Sprout-elpee Steve McQueen, die briljant genoemd werd. McAloon was er op Steve McQueen, met hulp van bassist (en broer) Martin McAloon, drummer Neil Conti en zangeres (en levenspartner) Wendy Smith in geslaagd een serie liedjes vast te leggen waarin avontuur en toegankelijkheid een aantrekkelijk pact hadden gesloten. De opvolger, From Langley Park To Memphis, die twee jaar later uitkwam, was weliswaar minder verrassend maar bevestigde wel nog eens het talent van songschrijver McAloon, die bewees een meester in het raffinement te zijn. De lijn die in 1984 was uitgezet met de debuut-LP Swoon, wordt op de recente langspeler Jordan: The Comeback doorgetrokken. De songs kunnen alle stuk voor stuk als ‘opvallend’ betiteld worden, zowel in tekstueel opzicht als qua arrangementen, die op het eerste gehoor soms tamelijk gepolijst overkomen maar bij nadere beluistering menig scherpe kant blijken te hebben.

In zijn liedjes is Paddy McAloon anti-held en King Of Rock ‘N’ Roll tegelijkertijd. Hij is een kameleon die net zo gemakkelijk de gedaante aanneemt van rockhelden als Elvis Presley en Bruce Springsteen als zich verplaatst in de richting van de wereld van de grote Broadway-musicals. Paddy McAloon kent als geen ander de geschiedenis van de lichte muziek en schroomt niet om daar ten behoeve van eigen songs links en rechts wat elementen uit te lichten en deze in aangepaste vorm in de Sprout-keuken toe te passen.

SPELLETJES
Het leven van een muzikant heeft echter één aspect dat Paddy McAloon tot voor kort gestolen kon worden: optreden. Ten tijde van From Langley Park To Memphis meldde hij: ‘Misschien dat het geven van concerten heel leuk kan zijn, alleen niet voor mij. Ik heb er gewoon geen zin in. Optreden kan alleen maar op herhalingen uitdraaien. En dat staat me tegen. Als je leven voornamelijk om het schrijven van songs draait en je dat het meest opwindende vindt wat er bestaat, kun je in feite ook niet anders.’

Het is inmiddels enkele jaren verder en in de winkel ligt Jordan: The Comeback. Tussendoor kwam ook nog het demo-achtige Protest Songs uit, een langspeler vol dubbele bodems en intelligente tekstvondsten maar op een meer directe manier opgenomen dan de overige Prefab Sprout-platen. Opvallender zelfs dan de uitmuntende vijfde plaat van McAloon en de zijnen is de terugkeer van Prefab Sprout op het concertpodium.

Als ik de lift van het Ramada Renaissance Hotel in Manchester uitstap, loop ik hem bijna omver. Weggedoken in een lange winterjas en met zijn hoed diep naar voren getrokken, herken ik hem niet meteen. Vanachter brillenglazen kijken zijn ogen vermoeid en een beetje koortsig. De King Of Rock ‘N’ Roll heeft het niet gemakkelijk, zoveel is duidelijk. Een slappe hand: ‘Hi.’

Enkele uren van rust later zit hij echter monter tegenover me en praat honderduit, met een zangerig Noord-Engels accent. Het onderwerp: optreden. ‘Ik denk er nog precies hetzelfde over. Ik haat het.’

Maar waarom dan?

‘Ik treed op. En dat betekent niet dat ik het niet goed vind gaan. Ik denk dat het absoluut perfect gaat. Ik heb er zelfs lol in. Ik heb het gevoel dat ik mezelf onder controle heb, weet dat ik goed zing. Maar toch, als ik de kans kreeg om morgen naar huis te gaan, dan ging ik. Gewoon, omdat ik de laatste paar maanden geen enkele song heb geschreven en dat maakt me kapot. Ik ben gewoon een jochie, weet je, dat heel egoïstisch aan zijn nieuwe plaat wil gaan werken.’

Kluizenaar zijn in een klein stadje in het noorden van Engeland?

‘Het woord kluizenaar is een beetje misplaatst. Ik kom er echt wel eens uit. Wat ik wil, is heel goede songs schrijven en de beste plaats om dat te doen, is gewoon thuis.’

GODEN
Steve McQueen werd alom geprezen en in een enkel geval zelfs met Revolver van The Beatles vergeleken. Legt zoiets niet een zware druk?

‘Nee hoor! Ik vond die vergelijking niet terecht. De Beatles zijn goden en Steve McQueen is niet meer dan een goede plaat. En hoe arrogant ik soms over mijn songschrijven kan doen, ik ben niet de Beatles en ik ben niet de Beach Boys. Als ik morgen ineens vijftien miljoen platen verkoop, zou ik dat in eerste instantie ook niet geloven. Ik hoop er altijd maar het beste van en bid dat er altijd ruimte zal blijven voor freakplaten.’

Protest Songs was verre van een freakplaat. Ook geen plaat met protest-songs trouwens.

‘Niet in die zin dat het een politiek naïeve plaat is, nee, of dat de teksten diverse zaken maar van één kant belichten. Zo schrijf ik niet. Ik heb de titel onder andere gebruikt omdat wat er op die plaat staat, niet het soort werk is dat wij gewoonlijk maken. Ik voel toch heel vaak de verborgen kritiek op mijn werk, die zegt dat ik buiten de realiteit sta.’

Het belangrijkste doel in jouw leven lijkt het vinden van de perfecte song.

‘Ik zou een handvol songs willen schrijven die ieder apart het beste vertegenwoordigen wat een song kan hebben. Maar tegelijkertijd zoek ik naar een hoge standaard op zakelijk terrein. Ik wil namelijk dat mijn songs ook werken. Ik wil niet de vent zijn van wie iedereen zegt dat hij in artistiek opzicht succes had en verder niet. Ik wil de songschrijver worden die ook in zakelijk opzicht niet door de mangel werd gehaald. Ik geloof er heilig in dat het mogelijk is om populaire dingen te maken die toch interessant zijn. The King Of Rock ‘N’ Roll is uiteindelijk toch ook een hit geworden?’

De ware naam van The King Of Rock ‘N’ Roll is Paddy McAloon?

‘Ik hoop van niet, hoewel het wel waar is. The King Of Rock ‘N’ Roll is iemand die op zijn negentiende een aantal songs schreef die hij op zijn veertigste nog steeds zingt: hot dog, jumping frog. Een beetje een pathetisch figuur. Maar zo schreef ik The Golden Calf toen ik negentien was en ik ben nu inmiddels ook al de dertig gepasseerd. Misschien ben ik er dus eveneens ingetrapt.’

Evenals Jordan?

‘Het leek mij een prachtig idee om het leven van Presley te gebruiken als een soort van metafoor of zoiets, een kapstok om dat idee aan op te hangen waar we allemaal wel eens mee te maken hebben: het gevoel van spijt dat we de dingen niet anders hebben gedaan. Daaraan vastgekoppeld zag ik het idee van de bevrediging die het spelen van een soort Albert Goldman me kon geven, door in een paar woorden een biografie van Presley te schrijven. En natuurlijk is mijn biografie niet waar. Presley is dood. Ik weet dat hij dood is. Ik ben niet een van die samenzwering-theoretici die denken dat hij nog steeds op deze aarde rond loopt. Maar ik voel dat er meer waarheid zit in mijn kijk op hem dan in een opsomming van de drugs die hij gebruikte. Er zit een grote emotionele waarheid in mijn verhaal, waarvan hopelijk iedereen, of ze nu van Elvis houden of niet, ook de humor inziet. Het komt niet zo vaak voor dat je iets vindt waar je op alle niveaus mee kunt scoren. Het is popcultuur, omdat Elvis pop is. Het raakt echter ook aan andere dingen. Het idee van een comeback is universeel. Het is de bijna universele mythe van Jezus Christus, van de opstanding.’

Op Jordan voer je ook God zelf ten tonele. ‘Hi, this is God here. Talking to me used to be a simple affair. Moses only had to see a burning bush. And he’d pull up a chair.’ Niet alleen Jordan maar ook God lijkt de laatste tijd een comeback te maken.

‘Ik denk dat je gelijk hebt. Ik weet niet of er een God is. Maar als er een is, dan kan ik me voorstellen dat Hij zou zeggen: Hé jongens, hoe zit het eigenlijk? Waarom praten wij niet meer met elkaar, zoals we vroeger deden? Ik denk dat we allemaal een beetje moe zijn geworden van de afgelopen decennia. Het felle anti-communisme van Amerika lijkt alleen nog maar naïef. En we denken dat we wat hebben geleerd. Dat is echter niet zo. We zijn alleen maar een beetje opgeschoven. Daarbij is God nooit ver weg. Wat ik bedoel is, dat God een soort concept is, een relativerende factor. Veel op Jordan zou aan God kunnen refereren, ook al wordt dat niet specifiek gezegd.’

EMOTIE
Prefab Sprout lijkt een project over rockmuziek, over rockcultuur.

‘Dat is in zekere zin waar. Ik weet niet zoveel over James Brown, maar ik kan me voorstellen dat veel mensen vallen op dat instinctieve in wat hij doet en waar een bepaalde schoonheid in zit. Mensen die nu platen maken, werken echter anders. Popmuziek heeft een bepaald cultureel gewicht gekregen waar ze in de jaren vijftig en zestig hartelijk om gelachen zouden hebben. Echt, ik zou dolgraag die bluesman zijn, het gewoon doen, maar zo werkt het nu eenmaal niet en zo gauw je je dat realiseert, kun je daar maar het beste voor uitkomen. En steeds meer mensen doen dat. Mensen als Green van Scritti Politti, die zeggen: Oké, we hebben nu eenmaal een bepaalde opleiding. Het zou waanzin zijn om je dan als edele wilden te presenteren. En laat je niet voor de gek houden door de mythe van de oerschreeuw in de rock & roll die zogenaamd soulful zou zijn. Ooit was dat misschien zo, maar nu is het niet meer dan een soort reflex-reactie. Maar aan de andere kant: ook Whitney Houston heeft geen soul. Hoe groot haar bereik ook is, er zit geen soul in haar stem, omdat het materiaal door de witwasser is gehaald. Het is plastic.’

In hoeverre is Paddy McAloon’s benadering van rock & roll ironisch te noemen?

‘Ik probeer mijn deel van de koek te krijgen. Er zit vaak een zekere ironie in de dingen die ik doe. Tegelijkertijd wil ik echter platen verkopen. Ik zou liegen als ik zei dat dat niet zo was.’

Je maakt gebruik van beelden die door anderen gecreëerd zijn, op een manier die soms weinig vleiend is. Ik noem Cars And Girls van From Langley Park To Memphis.

‘Cars And Girls is inderdaad in de taal van Springsteen geschreven. Alleen duidelijk minder romantisch. Als je naar Springsteen luistert, wordt je een beeld voorgeschoteld dat zo enorm romantisch is, dat er tegelijkertijd een soort van wanhoop in schuilgaat. Springsteen schept een beeld van de twintigste eeuw, van het moderne Amerika, van jongens met mooie vrouwen achterop hun motoren. Dat is prima. Springsteen schrijft fantastische songs. Alleen schrijf ik het verhaal vanuit het gezichtspunt van die jongen die geen Harley Davidson heeft, geen meisje achterop en die bij het minste wagenziek wordt.’

Sommigen beweren dat de muziek van Paddy McAloon te slim klinkt om echt op grote schaal aan te kunnen slaan.

‘Waarom worden mijn platen dan gekocht? Ik krijg dit soort opmerkingen wel vaker naar mijn hoofd geslingerd en vind dat eigenlijk een diep treurig iets, zeker in een wereld die zo overladen is met nietszeggende muziek. En misschien ben ik wel slim. Ik ben echter zeker niet uitgekookt. Het liefst negeer ik dit soort kritieken. Wat moet ik er ten slotte aan doen? Een grote disco-hit schrijven misschien? Als ik wil, zou ik dat kunnen. En misschien doe ik dat nog wel eens een keertje, als is het alleen maar om van dit soort gezeur af te zijn.’

PROFESSIONEEL
De volgende avond zie ik hem optreden. Naast de vaste kern staan er ook nog een extra gitarist, een toetsenist en een percussionist op het podium. De show loopt gesmeerd. Paddy laat zich zien als een professioneel entertainer met een krachtige stem. Hij grapt met het publiek en heeft er duidelijk lol in. Hot dog, jumping frog.

Engelse vertaling door website sproutology: In Search Of The Perfect Popsong